DE PRESTATIES IN 1934

Om bij een beschouwing over -de damesathletiek de 5 of 10 beste resultaten als uitgangspunt te nemen, moet men met verschillende factoren rekening houden. Zoo kan men b.v. een 100 M.~ tijd, gemaakt op een onderlinge of plaatselijke wedstrijd, waarbij soms nog gestart wordt met een .Klaar!" „Af!" en het naar beneden zwaaien van een zakdoek, en waar de tijd opgenomen wordt door één, vaak niet terzake kundig tijdopnemer met een niet Gecertificeerde chronometer, moeilijk gaan vergelijken met een prestatie op de Amsterdamsche Sintel- of Stadionbaan tijdens internationale wedstrijden of Nationale kampioenschappen.

Nog altijd is Bets ter Horst een puik hordenloopster. . . .

Bij deze beschouwing over onze damesathletiek in 1934, waarbij ik als basis; de 5 beste prestaties genomen heb, heb ik dan ook alleen rekening gehouden met de resultaten van officieele wedstrijden van de K.N.A.U. of haar districten. En waar bovendien alle damesathleten, die men gevoegelijk tot de 10 besten in Holland kan rekenen, elkander meerdere malen op deze officieele wedstrijden bekampten, kan men wel aannemen, dat deze 5 beste prestaties, een vrij zuiver beeld geven van het peil onzer damesathletiek en van de onderlinge krachtsverhouding der dames.

Wanneer ik dan het voor mij liggende lijstje eens vluchtig doorkijk en vergelijk met de resultaten van het vorig jaar, dan moet ik helaas vaststellen, dat er nog maar zeer weinig vooruitgang te constateeren

valt en dat de achterstand van de meeste nummers internationaal bekeken zelfs nog grooter geworden is.

Waar^ blijven de jongeren?

De sprint is nog steeds ons sterkste nummer, doch het is een veeg teeken, dat de kopgroep nog steeds gevormd wordt door hetzelfde vijftal, dat al eenige jaren aan het hoofd gaat.

Ook de 80 M. horden is een nummer waar wij internationaal nog meetellen, al is het ook hier jammer, dat nog steeds geen jongeren naar voren komen.

De prestaties op de springn immers zijn nog steeds zeer matig, en vergeleken bij het vorig jaar zelfs iets achteruitgegaan. Het is hier in ieder geval verheugend, dat zich onder de besten ook eenige jongeren geschaard hebben.

De werpnummers vormen nog steeds het zwakste deel van onze damesathletiek. Op het discuswerpen is mej. Pels de eenige die op de internationale markt meetelt.

De 100 M.

Onze 5 beste 100 M.-sprinters zijn: 11.9 Tollien Schuurman, K.N. A.U. 12.4 Cor Aal ten, T.O.V. Zeist. 12.5 Iet Martin, Olympia Deventer. 12.9 Jo Dalmolen, Brunhilde Groningen. 12.9 Bep du Mée, Gymkhana, A'dam.

Zooals men ziet, zijn het de dames Schuurman, A a 1 t e n en M a rt i n, die internationaal iets beteekenen. Iet Martin is sedert vorig jaar aanmerkelijk sneller geworden en heeft meerdere malen Cor A a 1 t e n bedreigd en zelfs eenige malen verslagen.

Na dit vijftal komt een grootere groep van athleten die 13 a 13.3 sec. geloopen hebben.

Verheugend is het dat op de 60 M. voor meisjes uitstekend materiaal zit. Ik noem b.v. de meisjes Verhoeven (A.A.C. 8 Arnhem), Kantebeen (Brünhilde Leiden), van Weel (Athleta Zeist) en anderen.

De 2co M.

Het eerste vijftal op de 200 M. is: 25.4 Tollien Schuurman, K.N. A.U. 27.3 Iet Martin, Olympia, Deventer. 27.6 Elly K r y t h e, Brunhilde, Gron. 28.- mej. Hallenbeek, A.D.A., A'dam. 28.- Hens Ma?tin, Olympia Deventer.

Op deze lijst missen we de naam Cor Aalten, echter niet, omdat ze er niet op zou thuis behooren, doch omdat ons geen officieele tijd van haar bekend is. M.i. echter behoort ze

ook hier op de tweede plaats, evenals bij de 100 M. De door haar geleverde prestatie tijdens de wereldspelen voor vrouwen, waarbij ze als tweede >n haar serie eindigde achter de Engelsche miss D a h 1 i n, die er 26.5 over deed, wettigt de veronderstelling, dat Cor Aalten toen zeker niet meer dan 26.7 of 26.8 geloopen heeft. Overigens wordt dit nummer m.i. in Holland veel te weinig verwerkt, hetgeen ook wel blijkt, uit de achteruitgang sedert vorig jaar. Toen immers liep Tollien 24-5» Iet Martin 26.-. Ook op dit nummer zijn eenige krachten, die voor de toekomst wat beloven, o.a. mej. Veldman (Brunh. Gron.), mej. D i epeiunc.lo, (A.V.A. A'dam), Anme Harting (Brunh. Leiden), mej. Kuster (Nw. Brunh. Leiden).

Op deze sprintnummers mis ik voor het eerst de namen van een tweetal dames, die menig Nederlandsch kampioenschap op deze afstanden op hun naam hebben en reeds meer dan 10 jaar tot de besten der besten behoorden. Ik bedoei Bets ter Horst en Rie Brie j er (Brunhilde, Leiden). Echter zijn deze beide voortreksters der Nederlandsche damesathletiek no<steeds m „the running" op hun speciaal nummer t.w. 80 M. horden en verspringen, waarvan zij nog het record en de beste prestatie van dit jaar op hun naam hebben.

In een volgend nr. zullen we de andere verrichtingen bezien. F. JUTTE

Rie Briejer's record verspringen is nog steeds onaangetast.

122