Onze K.N.V.B. voert in zijn wapen een drietal beenen als symbool van het spel: veel getrap, doch geen hersens! Daarnaast zou prachtig zijn een slang met den staart in den bek: de oneindigheid! Symbool van onze competities!
Hoe men echter over zomervoetbal moge denken, vast staat ditmaal, dat de extra verlenging van de kampioenscompetitie in de laatste week van Juli, een tijdvak, dat tot dusver nog vrij van ernstig voetbal gebleven is, duizenden een paar genoeglijke avonden in het Amsterdamsche Stadion heeft bezorgd. Het waren drie belangwekkende kampen, met een buitengewoon pakkend, ja schier dramatisch slot op den derden avond.
* * *
In den eersten wedstrijd, die tusschen Willem II en Ajax, heeft Ajax met een 4—1 overwinning stellig meer gekregen, dan het door haar spel eigenlijk wel had verdiend.
Het eerste gedeelte viel een beetje tegen, zoodat ik me, eerlijk gezegd, meer vermaakt heb met de diverse opmerkingen van heeren op de perstribune, dan met het spel. Een gramofoonplaatje „Een kwartiertje op de perstribune van het Amsterdamsche Stadion", zou stellig een geweldig succes hebben.
Van der Aa is in den eersten wedstrijd enkele malen niet gelukkig geweest. Tweemaal was hij genoodzaakt uit te loopen, beide malen raakte hij den bal kwijt en was het leder in het net geplaatst, voordat hij weer teruggekeerd was.
Ajax heeft in dezen wedstrijd getoond over een beter sluitende ploeg te beschikken, maar Willem II toonde de grootste vechtlust, in den goeden zin van het woord. Vooral in het tweede gedeelte heeft Willem II er een snel tempo ingehouden en doortastend gespeeld, zooals men dat in Zuidelijke competitiewedstrijden gewend is.
Scheidsrechter Wey was op dat punt iets strenger dan de Zuidelijke fluitisten; de Willem II-ers werden dan ook nog al eens gestraft, zonder dat dit m.i. bepaald noodzakelijk was. Het meer beheerschte spel van Ajax heeft tenslotte den doorslag gegeven, waarbij echter niet ontkend mag worden, dat de Amsterdamsche achterspelers niet over gebrek aan geluk konden klagen. Tot kort voor het einde bleef door het fanatiek werken van Willem II de strijd in het onzekere, eerst in het laatste kwartier slaagde Ajax er in door 2 doelpunten aan de onzekerheid een einde te maken en daardoor met 4—1 te winnen.
De tweede wedstrijd, K.F.C.—Willem II, was van betere kwaliteit. Dit is tenslotte geworden een strijd tusschen
twee volkomen aan elkaar gewaagde ploegen, waarin de gelukkigste ploeg de overwinning heeft behaald. Vooral Willem II voetbalde vaak uitstekend. Door snel, open spel werd de achterhoede van K.F.C., die in het tweede gedeelte van den strijd vrijwel voortdurend uit 8 spelers bestond, herhaaldelijk overrompeld; het was dan ook meer door geluk dan wijsheid, dat K.F.C. na de pauze tegenpunten heeft voorkomen. Reeds vóór de pauze was de achterhoede van K.F.C. nog al eens toevallig aan een tegenpunt ontsnapt. Eigenaardig was het overigens, dat het eenige punt van Willem II juist op vrij gelukkige wijze ontstond, daar een der Koogsche achterspelers een hard schot van v. Ham van richting veranderde, waardoor het onhoudbaar werd.
In het tweede gedeelte heeft K.F.C. met groote hardnekkigheid verdedigd, waarbij de spil Nieuwenhuyzen zich wel bijzonder heeft onderscheiden. Hoe Willem II zich ook inspande, ze kon er maar niet in slagen het overigens welverdiende gelijkmakende punt te scoren. Ik vond dit een van de beste kampioenswedstrijden, die ik van Willem II heb gezien.
Toen kwam Donderdagavond de groote finale. Er bestond nog al verschil van meening over de kwestie van het doelgemiddelde. Niemand wist blijkbaar met zekerheid te zeggen of bij een gelijk aantal punten het doelgemiddelde van de laatste serie dan wel dat van de kampioenswedstrijden gold. De wedstrijden om het kampioenschap van Nederland zijn n.1. niet in het Reglement voor de competitiewedstrijden geregeld. Gelukkig heeft het echter geen moeilijkheden opgeleverd, daar beide doelgemiddelden van Ajax beter waren dan die van K.F.C.
Die laatste wedstrijd heeft heel wat belangstelling getrokken; ongetwijfeld zal tenslotte niemand den gang naar bet Stadion hebben betreurd, al zullen de Koogers stellig diep teleurgesteld huiswaarts gegaan zijn. K.F.C. toch veroverde in korten tijd een 2—0 voorsprong en twee minuten voor het einde stond het nog 2—1 voor K.F.C, dat zich toen reeds kampioen van Nederland dacht. Maar toen slaagde Mulders erin den bal van den vleugel met een boog voor het doel te plaatsen. Ten Have sprong hoog op en hij had den bal reeds met het hoofd in het doel geslagen, voordat de Koogers zich bewust waren dat hun kampioenschap in gevaar was.
Ajax heeft eigenlijk een uur lang loopen zoeken naar het middel om de sterke achterhoede van K.F.C. te passeeren. In het eerste gedeelte had K.F.C. twee doelpunten gemaakt, die
beide te wijten waren aan zwak spel van de Amsterdamsche achterhoede, die er, vooral wat Puttelaar betreft, nog al eens uit was. Blijkbaar was K.F.C. van meening, dat die twee doelpunten voldoende waren, zoodat men zich in het tweede gedeelte hoofdzakelijk tot verdedigen bepaalde. Dat heeft men voortreffelijk gedaan. Men moet de K.F.C.-ers bewonderen om de wijze, waarop ze aan de verleiding om naar voren te gaan, weerstand weten te bieden en in hun verdedigende houding blijven volharden. De geheele middenlinie en de beide backs hebben zich tot het uiterste geweerd, waarbij ook thans weer de spil Nieuwenhuyzen den toon aangaf. Ajax bleef echter maar volharden in het spel met opdringende en opbrengende halfs en in het zuiver aangeven. Dat ging vaak prachtig, doch het stelde K.F.C. te veel in staat voor het doel te blijven. Eerst in het laatste halfuur hield Ajax het spel wat meer op Je vleugels. Men kreeg daardoor wat ruimte voor het doel en juist dat voerde tenslotte tot tegenpunten. De bal werd van vrij grooten afstand voor het doel gezet en de fanatiek doorzettende Mulders werkt het leder in het net.
Een oopenblik nog was het twijfelachtig of de bal over de lijn was geweest, doch de grensrechter had het geconstateerd, zoodat het doelpunt ook werd toegekend. Nu kwam er voor Ajax nog een kans, waardoor dit slotgedeelte een uiterste inspanning van beide ploegen te zien gaf. K.F.C. trachtte door uittrappen tijd te winnen, wat onder de gegeven omstandigheden verklaarbaar was. Doch even voor het einde viel de beslissing. Weer kwam de bal van vrij grooten afstand voor het doel en ditmaal was het Ten Have, die, hoog opspringend, den bal in het net kopte.
Ik behoef U niet te vertellen, dat niet alleen de spelers, doch ook de Amsterdamsche toeschouwers een waar India.nengehuil van vreugde aanhieven en dat er zelfs menschen het veld in vlogen. Er moest echter nog \x/i minuut worden gespeeld. Daarin heeft K.F.C. nog een wanhopige poging gedaan, doch het gelukte niet en het eindsignaal van Mutters bracht Ajax het vijfde kampioenschap van Nederland.
Dat er na afloop voetbalvreugde maar ook diepe voetbalsmart heerschte, spreekt vanzelf. De teleurstelling van K.F.C. is verklaarbaar. Tenslotte is de ploeg het slachtoffer geworden van haar eigen systeem. Ze heeft het kampioenschap moeten afstaan, doordat ze vrijwillig steeds haar voorhoede heeft verzwakt, ten bate van de verdediging. Ze heeft daardoor minder doelpunten gemaakt dan Ajax, dat steeds alles op den aanval zet en juist dit heeft thans de beslissing gebracht. Ajax had in de ka.mpioenscompetitie — want m.i. zal dat gemiddelde tellen — een gemiddelde van 21—8 en K.F.C. een van 16—7. Indien K.F.C. met 4 in plaats van met 3 voorwaarts had gespeeld, waarschijnlijk zou de ploeg dan het einddoel wèl hebben bereikt. Wellicht heeft K.F.C. met haar systeem dit seizoen aan ons voetbal een goeden dienst bewezen!
Het falen van K.F.C. is namelijk belangrijker voor het Ned. voetbal, dan het succes van Ajax. Dat K.F.C. het bijna tot het kampioenschap van Nederland heeft gebracht, bewijst, dat er in het systeem iets goeds zit.
C. J. GROOTHOFF
9d7