INLILT.I

VAN HET

%* Er is over ons artikel in een der vorige nummers van de Revue inderdaad in tenniskringen iets te doen geweest.

Dat is op zichzelf al heel wat. In leidende tenniskringen staat men, evenals in enkele andere sportbonden, op het standpunt, dat wat men doet niet alleen goed is, maar dat het 't beste is. En te sterker blijkt soms die opvatting omdat men meen: „dat men rekening houdt met de omstandigheden". Dit was, naar wij hoorden, de quintessence van het verweer tegen het verwijt in ons vorig artikel in de Revue, dat de bond achter de spelers aanloopt. . . .

Ziet men niet over het hoofd, dat men het geval anders moet stellen, nl. dat de leiding zich afhankelijk stelt van de omstandigheden, dat men er zich naar richt? In bepaalde gevallen kan dat „rekening houden met omstandigheden" een daad van goed inzicht zijn — maar zoodra die omstandigheden gaan bovendrijven, telkens weer, zoodra dit een atmosfeer wordt, dan loopt het op den duur mis!

Is er in de leiding van den tennisbond plaats voor zulk een atmosfeer? Meer dan één verschijnsel wijst er

opNeem de geschiedenis met den officieelen bal. Het kan zonder voorbehoud gezegd worden, omdat niet alleen ingewijden, maar ook tal van anderen het immers wel weten: de keuze van dien bal, het doordrijven van het gebruik voor allerlei wedstrijden werd indertijd gedaan om één persoon, meer dan een persoon, één figuur, te helpen. In dat gebaar is iets goeds, want die figuur hééft voor den N.L.T.B. veel 'beteekenis gehad. Te weinig wordt de waardeering daarvoor tot uiting gebracht. Ware het nu juister geweest wanneer het bestuur met een warm en waardeerend betoog met tact en appreciatie, zijn voorstel verdedigd had inplaats van zijdelingsche argumenten te zoeken, die voor alle mogelijke ontzenuwing vatbaar waren? De vergadering negeerde die argumenten, ging volgens een onderbewustzijn te werk. Troefde, om zoo te zeggen, de leiding!

Verschijnselen en feiten.

Neem de geschiedenis van de keuzecommissie. Een keuze-commissie is altijd een moeilijk ding geweest. In den tennisbond heeft zij een historie vol eigenaardigheden.

Is er destijds niet gesignaleerd (het was in een tijd dat tennis onze aandacht nog niet zoo had), dat men bij de samenstelling van een ploeg

LEIDING

L

Onjuiste toestanden in hef besruur. •

Wat" in den tannisbond veranderen en verbetaren moet".

niet eens wist wie dat was, de speelster die tweemalen het kampioenschap dubbelspel behaalde en die nu in aanmerking kwam voor een plaats in de internationale ploeg? Hebben we nu, na de door enkele spelers afgedwongen reorganisatie van die commissie, in een verslag van Wimbledon van een lid dier commissie, dhr. Scheurleer, niet kunnen lezen dat Knottenbelt de speler was die naast Timmer in de ploeg voor den Davis Cup zou uitkomen. „D at stond wel vas t".

Men vrage eens hoe dit op de spelers, die meenden nog kansen te hebben, die er een eer in stellen in aanmerking te komen ook al worden zij niet gekozen, gewerkt heeft!

Doch wat let de leiding van den bond op tact ten opzichte van die spelers! De arme Knottenbelt heeft na Wimbledon niets gepresteerd....

Verschijnselen, die niet toevallig zijn, maar die aan atmosfeer weerspiegelen, een mentaliteit.

En wanneer we wat dieper in die atmosfeer doordringen, dan treft nog iets anders. Causaal verband met het bovenstaande moge niet met bepaalde feiten aangetoond kunnen worden, op zichzelf is het interessant, dat er in de, opperste leiding van den N.L.T.B. zoo goed als geen totaal-onafhankelijke figuren zijn. De voorzitter is nauw verwant met de M.E.T.S. te Scheveningen; de vicevoorzitter kan men wel verpersoonlijken met de Noordwijksche sportvereeniging; een derde lid van het dagelijksch bestuur is gesalarieerd directeur van een tennispark in Amsterdam. En gaan we iets verder dan het dagelijksch bestuur, naar een official, die meermalen aanvoerder was en nu lid van de keuzecommissie, dan blijkt die regelrecht belangen te hebben bij een firma welke tennis-artikelen importeert. Niet alleen ballen, doch ook rackets.

Kan te midden van al dergelijke verhoudingen en belangen een absoluut onbevangen, objectief oordeel bestaan?

Ook al zal men er naar streven om tennis niet dienstbaar te maken aan de diverse belangen, dan nog zou men een super-mensch moeten zijn om inderdaad de dingen volkomen onbevangen te beoordeelen!

We schreven over training.

We laten het ietwat-ongelukkige gebaar daar, dat de voorzitter van den N.L.T.B., ten aanschouwe van eenige honderden toeschouwers aan een speler die voor den Davis Cup in training moet, een likeurstel als prijs geeft.... Het is misschien anders bedoeld, bv. als attentie tegenover een a.s. schoonmama. Misschien had men ook gerekend dat een ander, ouder, meer „gehard" speler dien prijs zou winnen.

Maar wat we niet daarlaten, wat we als teekenend voor het contact tusschen spelers en bondsleiding opmerken, (we schrijven „contact" waar eigenlijk discipline of beter nog: moreel verband had moeten staan) dat is het verschijnsel, dat een speler, die den volgenden dag op intern. kampioenschappen in twee eindstrijden ons land moet vertegenwoordigen, een nachtfeest, natuurlijk weer aan den vooravond van die eindstrijden georganiseerd, meemaakt tot diep in den morgen. ...

Spelers die dit doen, en de bondsleiding speciaal; moesten eens weten, hoe hierover geoordeeld wordt. Hoe dit vèroordeeld wordt en hoe er ouders zijn die hun kinderen van wedstrijdtennis terughouden wegens dergelijke voorbeelden.

We weten wel: we raken hiermee het beroemde chapiter van de vrijheid van den speler. Wat in voetbal al jaren her uitgevochten is (herinnert ge u: „de schande van de Schelde, bij de Olympische Spelen in 1920), wat bij andere serieuze sporten al lang niet meer bestaat, nl. de twijfel aan de verplichting van een training die offers vraagt, die twijfel is in tennis nog gangbaar! Men schermt er nog met de „vrijheid" van de spelers.

Een speler, die individueel speelt, voor eigen genoegen of uit welke overwegingen ook, heeft die vrijheid natuurlijk. Maar een speler (is het waarlijk nog noodig om het te zeggen) die ambitieus is om zijn land te vertegenwoordigen, die dit aanvaardt, heeft die geen verplichtingen? Moet het een offer voor hem zijn, om zich in trainings-conditie te houden? Al zou het een offer zijn (wat voor anderen op zichzelf een mooi doel is!) dan acht een gezond sport-beoefenaar dit op zijn plaats!

Wie geen international mogen zijn!

Een speler, die er géén eer in stelt, die het offer niet weet te brengen, hij verdient geen plaats in een vertegenwoordigende ploeg, ondanks al zijn technische capaciteiten.

Dit alternatief durft de bondsleiding niet stellen. Zij durft de spelers geen verplichtingen op te leggen welke gepaard gaan met hun keuze. Zij vreest het standpunt van den speler die meent, neen wéét, dat de bond toch niet buiten hem kan. Maar een 'bondsbestuur, dat het aandurft om die verplichting op te leggen welk ieder vanzelfsprekend vindt, een 'bestuur, dat openlijk het eventueel passeeren van een speler aandurft en motiveert — zulk een bondsbestuur zal èn voor den bond én voor de spelers en voor het spel èn voor het respect van het spel, saneerend werken.

En is dit geen moreele plicht?

961