Hoe sfaaf het met m^iieirpollo ?

Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllii

Praatje met expert Jan de Vries

Op de jongste vergadering van het N.O.C. te Amsterdam is er geglimlacht. Er is meer dan eens geglimlacht, maar hier is speciaal bedoeld de fijne hiliriteit, die te bespeuren viel toen de secretaris van den Ned. Zwembond zei, dat ook zijn bond in aanmerking wilde komen voor beschikbare gelden voor de Olympische training. De heer Sabel kwam daarbij voornamelijk voor den dag met de training der waterpolo'ers, en hij noemde een bedrag.... van ƒ 20.000. Dat bedrag was de vader van den glimlach ter N.O.O-vergadering. Dat bedrag was tevens de vader der gedachte voor ons.

Dat bedrag doelde niet alleen op de waterpolo-ploeg, maar óók alleen op de zwemmers en zwemsters.

Aldus de geruststellende mededeeling van een welwillend gastheer, van een beminnelijk en vlot waterpolo-expert, van.... enfin, van den heer Jan de Vries, secretaris van de Waterpolo-commissie van den N.Z.B., internationaal waterpoloscheidsrechter en bekleeder van nóg een slordig partijtje functies in de waterwereld.

Niet alleen voor de waterpolo'ers, zwemsters en zwemmers er bijgeteld

Maar met even rekenen vraagt een goede training van dit onderdeel toch heel wat. Er zal een trainer noodig zijn, die betaald moet worden gedurende 2 jaar, die voor ons liggen. Als we dat, met zijn reis- en andere kosten voor dien tijd op 8000 gulden rekenen, zullen wc niet ver van de waarheid zijn. Dan de spelers. Laat ons zeggen, dat er eens per week een oefening plaats vindt op een centraal punt voor b.v. 15 spelers over 2 jaar; dan komen voor hen de kosten zoo tegen de 5000 gulden. Dat is tesamen ƒ 13.000 en dan houden we met niets extra's rekening.

— Hoe staat het met onze nationale poloploeg? vroegen we, en het antwoord is optimistisch:

Het is een ploeg, waar wat in zit. Een paar jaar terug heeft het waterpolo een moeilijken tijd doorgemaakt. De Hollandsche ploeg, die we momenteel hebben speelt al een kleine twee jaar ongeveer in de huidige samenstelling. En over het algemeen zijn het nog vrij jeugdige spelers, die in 1936 nog niets van hun kracht behoeven te hebben ingeboet en dus stuk voor stuk van de partij zouden kunnen zijn. Onvoorziene omstandigheden daargelaten.

Zoo gaat Ingenluyff b.v. vermoedelijk weer terug naar Ned. Indië. Maar verder.... Reekers, Schrieder, enz. ze kunnen nog jaren mee en ze hebben capaciteiten, die door ernstige training

nog hoog kunnen worden opgevoerd.

Even pauze en dan:

Die training zal onder leiding van een beroepstrainer moeten geschieden. Tot nu toe is alles in den Ned. Zwembond zuiver amateurswerk. Maar om al dat werk te doen zouden we óf werkloos, óf zoo rijk moeten zijn, dat we het niet meer noodig hadden.... Op het oogenblik gaat het zóó, dat er om de 14 dagen wordt getraind, de cene keer voor waterpolo, de andere keer voor zwemmers en zwemsters. Dat gebeurt in Amsterdam en Rotterdam, in Amsterdam komen ook leden uit de Zaanstreek, in Rotterdam komen de Hagenaars, de Goudsche leden.

F©gem het Buüteml<and

Overigens heeft de waterpolo-training vóóral tegen het buitenland doel, als er buitenlandsche ontmoetingen plaats hebben. En daar wordt dan ook voor gezorgd. Ons nationaal zeven-tal speelt 1 Juli tegen Duitschland in Dusseldorf en dan zijn er 15 Juli de interessante wedstrijden in Edam, met Nederland-België. Van dc prestaties, die onze 7 leveren zal het afhangen of ze naar Maagdenburg zullen gaan,

yoor de Europeesche kampioenschappen in Augustus, of thuis zullen blijven.

En dan vragen we tot slot nog even of er in Nederland belangstelling bestaat voor waterpolo. Bij deelnemers, en bij toeschouwers.

Er spelen 127 zeventallen in de N.Z.B.-competitie en nog velen er buiten. Wat het aantal toeschouwers betreft, dat is bij competitie-wedstrijden altijd klein. Want er wordt door de week en op ongeregelde tijden gespeeld. Het is in de waterpolo-wereld traditie, dat er niet op Zondag wedstrijden plaats hebben. Als dat in de toekomst het geval zal zijn, rijst de belangstelling ongetwijfeld. Indertijd bij de ontmoeting 't IJ—Dolfijn, om het kampioenschap, is er gevochten om binnen te komen, waaruit toch wel zoo'n tikje is af te leiden, dat waterpolo als kijkspel zijn minnaars heeft.

Waarna we den heer Jan de Vries verlieten, want hij moest er op uit voor. . . . een partijtje waterpolo.

S86