VOETBAL

M hoekschoppen

Dc Nederlandsche spelers en hun supporters alleen reeds hebben, naar wij taxeeren, een bedrag van ƒ 500.000, zegge een half millioen Nederlandsche guldens, naar het zonnige Itahe' verreisd en verteerd! De Du.ce weel wel wat hij doet!

't Was een aardig idee van dhr. Broekx, den sportleider van de Vara, om enkele microfoon-interviews na den wedstrijd in Milaan te houden en telefonisch te doen doorgeven. En dc collega's Geudeker, Meerum Terwogt en Groothoff hebben zoo goed mogelijk geantwoord op de hun gestelde vragen. Maar 't moet hun toch wel een beetje bar geweest zijn toen hun o.a. gevraagd werd „of het voetbalveld niet kleiner was dan het Stadion-terrein". Heeft dhr. Broekx er werkelijk nog nooit van gehoord, dat internationale voetbalvelden moeten voldoen aan internationaal geldende bepalingen, die overal gelijk zijn — in Milaan zoogoed als m Amsterdam?

Wc zagen „We gaan naar Rome" — gezongen door Willy Derby — geadverteerd temidden van een uitvoerig verslag waarin beschreven stond, dat we niet naar Rome gaan.

Han Hollander zei een verstandig woord toen hij in zijn radio-epiloog opmerkte, dat voetballen au fond niet het belangrijkste in het leven vormde. Af en toe hebben wij de laatste weken wel eens den indruk van het tegendeel gekregen.

Het veiligst verweer

tegen tandbederf ligt in het geregeld borslelen van landen en biezen met IVOROL,DeNederlandschelandpasta

NU VOORAL, KOP OP!

Voorbij is de spanning, die ons dagen lang te pakken heeft gehad terwille van 11 jonge, Nederlandsche kerels in Milaan. Het is of plotseling na een opwindend feest in een volle zaal met menschen de nuchtere rust van den omringenden nacht ons heeft bevangen.

Het voetbalvolkslied „Wij gaan naar Rome" is overbodig geworden. Wij gaan niét naar Rome; de Zwitsers hebben den opgewonden verwachtingen van duizenden voetbalaanbidders den bodem ingeslagen. Twee nuchtere cijfers, een 3 en een 2, hebben koelbloedig de stoute, fantastische voetbalidealen verdreven.

Want, als wij eerlijk zijn, wc hebben naar buiten met onverschillige gezichten beweerd: „Het is heelemaal niet erg als ons elftal Rome niet haalt". In ieder warm voetbalhart echter leefde toch, ondanks deze woorden, een stille hoop. • . . Toch heeft deze nederlaag, die zeker niet oneervol genoemd mag worden, een goede zijde, evenals elke nederlaag. Dit werd ook na het verliezen tegen Frankrijk geschreven, maar de waarde van deze nederlaag in Milaan is veel grooter.

Immers, pessimistische lieden hebben in dit hausse-tijdperk van ons voetbal, hun min of meer wijze hoofden geschud als teeken van afkeuring over de „voetbalwaanzin", die ons land „teisterde". Ze kwamen met betreurenswaardige feiten als argumenten. Zoo was het gedrag van sommige Neder-

Vimr iradiio-momeni&in

Er waren méér enerveerende momenten in het radio-verslag van gisterenmiddag, maar een viertal trof ons hijzonder. Het eerste:

toen Smit gelijk maakte en clubgenootcn — want dat waren ze op dat moment — hem uit pure vreugde omarmden. Het tweede:

toen het jdc Zwitsersche doelpunt ontstond, het doelpunt, dat Hollander zag aankomen. En de wanhoop in zijn stem bij de woorden: „lk zag wat er ging gebeuren, ik kon het ieder een vertellen, aan de luisteraars in Holland, aan Nederlandsch Indié, alleen aan onze eigen jongens niet.... Het derde:

toen Ventc z ij n schot loste, een schot, waar geen Zwitser kijk op had, het schot dat.... tegen den paal vloog. Het vierde:

toen Willem Vogt sprak voor de V.A.R.A.

landers in Antwerpen voor hen een bewijs, zoo was het enthousiasme voor ansichtkaarten niet dc spelers van ons elftal voor hen een reden, om het voetbal-enthousiasme te zien als een soort waanzin, die met sport niets had te maken. N u gaat het Nederlandsche publiek toonen, dat die voetbalopgewondenheid een sportieve opwinding was. Tot nu toe werden onze internationals gefêteerd, vereerd, hetgeen niet noodig en niet wenschelijk was. Het was wel menschelijk, want bedwing nu maar eens bewondering voor een stel voetballers, dat op een kranige manier achter elkaar een aantal mooie overwinningen in de wacht weet te slepen.

Die bewondering heeft een knauw gehad. Nu bestaat het groote gevaar, dat ze in onverschilligheid gaat veranderen. Niet waar, we kunnen onze loftrompetten niet meer hanteeren, wc kunnen ons niet meer met trots uitlaten over het Nederlandsch elftal. De pret is eraf.

Zoo zóu men kunnen gaan spreken. Zoo doet men niet, want sport eischt sportiviteit door dik en dun. Oók bij tegenslag.

Uit sportiviteit hebben we hen, na hun overwinningen toegejuicht, uit sportiviteit gaan wc hen n a hun ongewenschtc nederlaag in Milaan figuurlijk op de schouders kloppen en zeggen: „Kom kerels. Kop op, jullie hebt goed je best gedaan. Sport is een kwestie van ups-and-downs."

P. B.

De Utrechtsche singelloop leverde een zege op voor den Limburgschen athleet Petit, momenteel onze beste lange-afstandlooper.

821