nu i i i iiiiiiiiucx/CM ODJVACDIz'EMI111111111 ■«n"1™'1
m i iiiiiiiiii i in E V EIN \J i /Vi C Klx EIN ! i m iiiiiiiiiiiiiii i
i iilïiii miimi Hiimmii i
Zondeirliimge connceinitratêe
.
Na afloop van den landenwedstrijd als steeds een tip-top feestmaal in hotel de L'Europe — autoriteiten, speeches, geschenken, enfin — 't gebruikelijke recept. En de Franschen — hoffelijk als steeds — hadden een presentje meegebracht voor 't Nederlandsch elftal, bestemd voor den aanvoerder. Had Frankrijk verloren, dan was het cadeautje even gracieus overhandigd als nu Frankrijk won. Men sprak en — begrijpend wat komen zou — men zocht naar de Nederlandsche spelers. Daar waar ze moesten zitten zag men leege stoelen. Het bleek dat verschillende dragers van het oranjehemd in 't geheel niet verschenen waren, anderen waren geèclipseerd. En toen de speaker tot 't moment genaderd was, waarop 't presentje aan het Nederlandsch elftal ter hand gesteld zou worden, toen was er niemand om het in ontvangst te nemen. Toen stond, op aandringen van verschillende dischgenooten, die het geval al te gênant vonden, de oud-aanvoerder ir. Denis op en hij aanvaardde het cadeau namens de Nederlandsche ploeg, die schijnbaar weg geconcentreerd was. De stoelen bleven onbezet en de pijnlijke indruk kon niet weggenomen worden.
Het winnen is moeilijk voor „de kerels" geweest, doch het verliezen blijkbaar nog moeilijker....
Bij D.D.V.
Van het Olympisch stadion naar 't houten tennis-circusje van D.D.V., 't zijn maar 'n paar passen.
Uit 't stof, over 't grastapijtje van de nationale hockey-kampioenen naar het houten getimmerte om de drie banen van D.D.V., club van heer van Holkema's compagnon, van ridder van Gulik, van wijlen Blöte en van vele andere tennisenthousiasten. Het was er toch lang niet vol. En nu geven we toe dat er geweldige keien waren, Crawford en prima Japannertjes en een Duitsche speelster van beste klasse, enfin een uitgelezen schare. Maar 't was ook veel te duur, 't leek op de W agner-vereeniging!
En Timmer sloeg Crawford, zij het dan dat de Australiër niet op een beslissing in 3 sets gerekend had en tijd meende te hebben zich van zijn zeer nonchalant begin te herstellen.
Later zagen we Leembruggen en Hughan zwoegen tegen Crawford en Mc. Grath, onder leiding van.... den bef aamden heer Stradtmeyer. De arbitrage was in orde bij D.D.V.!
H. J.
Moderne dmangai'beiideirs
Contact met meisjes, hoe onschuldig ook, is verboden. Gedwongen nachtrust 133/2 uur per dag; iedere minuut van den dag onder controle; in hoeveelheid dagelijks toenemende arbeid, deels op het land, deels in het water; lichaamsoefeningen in wiskundige proporties, dit alles van November tot Augustus!
Dwangarbeiders? Gestrafte misdadigers?
Nee: sportbeoefenaars! Het zijn slechts enkele van de voorschriften waaraan de jeugdige Hongaren onderworpen zijn, die opgekweekt worden voor het wereldkampioenschap waterpolospelen, een titel die blijkbaar ten koste van wat ook behaald moet worden. Waarschijnlijk zullen deze zeven menschen in Augustus te Maagdenburg den titel wel geheel of bijna behalen. Als u dagelijks zoo goed mogelijk brood bakt leert u het ook wel, mits u er geen schoenmaker bij zijt. En hiér wringt o.i. de schoen: deze jonge lieden leven heelemaal in dienst van de sport, zij kennen geen andere zorgen, zij worden alleen maar opgekweekt voor kampioenen. En — wij durven het gerust te schrijven in een aan sport gewijd, blad — dat is de sport niet waard. " '»'
De sportbeoefening heeft schitterende kanten, al was het alleen maar voor de vorming- van het lichaam en karakter. Wie sport beoefent zal er ook de noodige toewijding aan dienen te geven, teneinde zoo goed mogelijke prestaties te leveren, tenminste wanneer men in wedstrijdverband wenscht uit te komen. En wanneer een sportsman officieel zijn land vertegenwoordigt, zal hij zijn uiterste best moeten doen een zoo goed mogelijk resultaat bereiken. Dat alles staat voor ons onomstootelijk vast.
Maar. ... sport mag nimmer hoofdzaak, levenstaak worden, tenzij men er zijn brood mee wil verdienen. Maar dan mag het ook eerder circus heeten, of zooals het in zesdagenkringen eerlijk heet: spektakel. Overigens blijve sport slechts sport, d.w.z. een aanvullende factor in ons levln, een nuttige verstrooiing.
Laat men toch waken voor excessen, juist in het belang van de sport.
MAX IZAAKS
W*iit §f<ai<aï de roe9* ^ rensport in den loe^ «f
Met een kernachtig antwoord van dhr. v. d. Velde, secr. wielerclub Feijenoord, te Rotterdam besluiten we onze enquête over de wielrennerij op den weg:
Het zou bevorderlijk en zelfs wenschelijk voor de wielersport zijn, dat:
wegrenners, die zich op den weg niet fatsoenlijk kunnen gedragen, uit de resp. vereenigingen „wegrenden";
de kerkgangers de goede gewoonte aannamen, om niet zooals thans het geval is, ruim een derde deel van den weg in beslag nemen, doch geheel rechts van den weg te gaan loopen;
de veldwachters niet zoo'n groote activiteit aan den dag leggen, door, meestal midden in een wedstrijd, de renners aan te houden voor controle van het R.W.B.-merk en het keuren der handremmen;
M.i. kan een massa last voorkomen worden door:
zooveel mogelijk dorpen en gehuchten, die men doortrekt, links te laten liggen en, voor zoover mogelijk, andere wegen, welke langs de dorpen gaan, te nemen;
zich stipt te houden aan de maximum-snelheid en de bevelen der politie op te volgen;
geen beslag te leggen op drukke verkeerswegen bij plaatselijke ritten, daar dit toch op den duur op een fiasco uitloopt;
't daarheen te leiden dat de resp. wielerclubs in hun eigen rayon over een afgesloten weg, of althans met volle medewerking der autoriteiten, over een gedeelte ervan de beschikking krijgt en b.v. een z.g.n. ronde, ver van de hartader van het groote verkeer.
H. VAN DER VELDE
A/a Holl<and'Frankrijk
(Vervolg van pag. 783)
nen, die de weelde kunnen dragen en al hebben voetballers nog zulke sterke beenen, een serie overwinningen werkt tenslotte toch verslappend.
Men moet zoo af en toe eens voelen, dat men zich slechts door krachtige inspanning en volkomen toewijding op de hoogste plaats kan handhaven. En het is heel wat prettiger, dat deze prikkel gekomen is in den voor ons onder de gegeven omstandigheden toch niet van zoo buitengewoon belang zijnden wedstrijd tegen Frankrijk, dan in den heel wat belangrijker wedstrijd tegen Zwitserland op den 2/sten Mei a.s.
Ik geloof tenslotte dus ook niet, dat men om deze nederlaag buitengewoon rouwig 'behoeft te zijn. Ik hoop, dat ze voor de wedstrijden om het wereldkampioenschap van groote en gunstige beteekenis zal zijn geweest.
De scheidsrechter, de Zwitser Wittwer, maakte te veel fouten om de leiding te kunnen waardeeren.
C. J. GROOTHOFF
787