45i

w.o. „DE CORINTHIAN"

lieer soep, soepel hen® emjgrens* rechters in interlandwedstrijden

Dezer dagen moest ik iets opzoeken in het jaarverslag van den K.N.V.B. Toevallig viel mijn aandacht daarbij op eenige opmerkingen in het verslag van de Scheidsrechters-Commissie. Ik heb toen het geheele verslag eens doorgelezen, waarbij ik merkwaardige ontdekkingen deed. Ik las o.m. een „resolutie" van die commissie, waarin werd gezegd dat ze het noodzakelijk acht, dat de grensrechters bij onze internationale wedstrijden, zoowel in kleeding als in spelregelkennis en derzelver toepassing een waardige representatie leveren van ons land. Te mijner verontschuldiging voeg ik hieraan toe, dat ik dit woordelijk uit de tekst van de resolutie af schrijf.

Voorts stelde de commissie als regel vast, dat deze grensrechters tevens over voldoende talenkennis bchooren te beschikken om zich met den fungeerenden scheidsrechter verstaanbaar te kunnen maken. (Dit staat er inderdaad, ze moeten zich met den scheidsrechter verstaanbaar maken!) Tegenover wien, staat er niet bij. Ik heb steeds gedacht, dat dit punt al lang geregeld was. Het spreekt vanzelf, dat men aan een buitenlandschen scheidsrechter een assistent geeft, die zich met hem kan onderhouden en die, hem de noodige adviezen kan geven, of hem op zijn vragen in voor den scheidsrechter verstaanbare taal kan antwoorden. Dat spreekt zóó van zelf, dat men het evenmin behoeft vast te stellen als b.v. het feit, dat een grensrechter op z'n minst één arm moet hebben om de vlag te kunnen zwaaien.

Soepelheid geboden !

Maar nu komt het mooiste. Ik

schrijf weer letterlijk over:

„Waar evenwel het onvoorwaardelijk volgen van den regel inzake talenkennis tengevolge zal hebben, dat aan een betrekkelijk "kleine categorie van scheidsrechters de onderscheiding, als grensrechter bij interlandwedstrijden te fungeeren, te beurt valt, met uitsluiting van een zeer groot aantal, dat, op grond hunner toewnding en veeljarige verdienste jegens den bond, eveneens hiervoor in aanmerking komt, is eenige soepelheid bij het betrachten van dien regel geboden."

Indien deze „resolutie" was genomen door een vergadering van eenige scheidsrechters, die geen enkele vreemde taal kennen en toch ook wel eens graag aan het feestmaal na afloop van een interlandwedstrijd willen aanzitten, zou ik het verklaarbaar vinden, doch dat een commissie, waarin menschen uit de practijk zitten als Mutters en Terwogt, een dergelijk besluit neemt, lijkt mij toch wel wat al te sterk. Ik hoop, dat deze twee niet op de bewuste vergadering geweest zijn, of zich er, mochten ze er wèl geweest zijn, krachtig tegen hebben verzet.

Het is niet alleen een eisch van eenvoudige burgerlijke beleefdheid dat men een scheidsrechter een grensrechter toevoegt, die in staat is met hem van gedachte te wisselen en hem de gevraagde inlichtingen kan geven, maar het is voor het regelmatig verloop van een wedstrijd zelfs noodzakelijk.

In Nederland is het blijkbaar hoofdzaak, dat de grensrechters „zoowel in verschijning en kleeding als in spelregelkennis en derzelver toepassing een waardige representatie leveren van ons land". Of ze echter, als een Engelsche scheidsrechter vraagt: „do you think this was intentionally done?" antwoorden: „no offside!" laat de scheidsrechterscommissie blijkbaar koud!

Het moet de kwaliteit zijn, die beslist en niet 3e vraag of de heeren in kleeding en verschijning een waardige representatie leveren of wel, dat ze zich in den loop der jaren bijzonder verdienstelijk gemaakt hebben door het leiden van allerlei derde en vierde klas wedstrijden (wat ik overigens veel verdienstelijker vind dan het leiden van eerste klas ontmoetingen).

De Keuze Commissie vraagt toch ook niet, of de spelers bij het feestmaal na afloop van den wedstrijd wel op correcte wijze een smoking dragen.

Epiloog van den Dortmunder Zesdaagsche

In een nabeschouwing over den Dortmunder Zesdaagsche komt dc „11lustrierter Radrennsport" over dit experiment tot dezelfde conclusies als de rvcuae-medewerker in „De les van Dortmund".

De LR. wijst er op, dat de „Tagesabschnitte" op een later uur moeten worden gesteld, wil men bereiken dat de voornaamste jachten zich des nachts en niet des avonds afspelen en zegt verder o.a.:

In sportief opzicht hebben de zesdaagschen op deze manier aan waarde gewonnen. Men kreeg weer jachten, merkelijke jachten te zien. De „Rundenspielerei" heeft opgehouden, zooals de bijna ongelooflijke achterstand van enkele koppels heeft bewezen. Ook het zwakste koppel kreeg geen ronde cadeau om de eenvoudige reden, dat men in de eerste plaats om de dagelijksche prijzen reed en dan pas naar het slotklassement keek. Wij houden het voor absoluut noodzakelijk, dat ook prijzen voor het totaalklassement worden uitgeloofd, zoodat ieder koppel wordt aangespoord ook op den laatsten dag daarvoor nog te vechten.

Een voorname oorzaak, dat Dortmund geen succes werd, was het gemis aan spanning en het gemis aan onzekerheid over den afloop, want al op den tweeden dag stond het vast dat Broccardo-Guimbretière winnen zouden.

Het nieuwe systeem moet in ieder geval nog eens zorgvuldig doordacht worden, voor men het voor alle Duitsche Zesdaagschen verplicht stelt.

Of dat ze hun soep behoorlijk eten?