28T
w.o. „DE CORINTHIAN'
Zoo ging het Da Capo, da capo, zes etmalen lang. Mijn meening over den „Zesdaagsche"? Een ideale tijd: wc hebben al in geen zes etmalen een woord gehad: 's morgens om zeven uur kwam hij thuis.... maar dat vertelde ik u al."
Dr. Geelhaar, de officieuse zesdagen-dokter:
„Toen er in het eerste uur al 48 ' K.M. werd afgelegd wist ik wel dat de meer ongeoefende rijders en debutanten bij een zoo hoog tempo wel brokken zouden maken. Vandaar de vele valpartijen in het begin van den strijd. Gaandeweg werd dat beter.
Gelukkig is geen geval zoo ernstig geweest, dat ik het dokterskamertje bij de keuken heb noodig gehad. Alles is in de cabines afgedaan. Ook het naaien van verschillende verwondingen.
„Je moet dat rennersvolkje kennen. Die reageeren allen verschillend. P ijn e n b u r g b.v. die is eerst wild en ™ geen dokter zien. Raast en tiert. Maar na een paar minuten laat hij je wel roepen. Als er dan eerst niets met hem te beginnen is laat ik hem maar rustig een tijdje liggen. Toen ik Vluggen wilde verbinden, sloeg hij me in t gezicht. Een paar dagen heb ik met een dikke lip geloopen.
„Ja, ja, je moet ze kennen. Vooral voor v. Egmond heb ik bewondering gekregen. Die heeft geen kik gegeven. Wat een moed. Ik heb hem z'n been toch over een behoorlijken afstand moeten dichtnaaien.
„Alleen is hij er met een paar krammen van me vandoor, die ik graag weer terug zou hebben."
(Dus Jacques, zorg er voor dat de brave dokter z'n krammen terug krijgt!)
„De Hollandsche debutanten A d a nd e Wolf hebben een paar maal wat opmontering noodig gehad. Daar zijn nog wat kalmeerende medicamenten aan te pas gekomen."
Vader Wals:
„Als ik m'n oordeel over den wedstrijd moet geven, dan ben ik van meening, dat deze harder is geweest dan verleden jaar, omdat de hoofdploegen sterker waren. Wat C o r Wals aangaat, hij heeft, door de verwondingen van Pijnenburg, méér werk moeten doen dan normaal en daarmee meteen weer bewezen, wat een man van klasse hij, ondanks z'n 21 jaar, is.
„Ik heb maar één zoon en zou wel altijd bij hem willen zijn, maar dat laten m'n 5 zaken in zuivelproducten in verschillende steden niet toe. Nu ik weet dat hij een goede toekomst heeft, zijn m'n vrouw en ik er geheel mede verzoend, maar ik wil wel bekennen, dat ik in den beginne zijn liefhebberij altijd zoo veel mogelijk heb tegengegaan.
„Ik zal er komen" beweerde C o r dan steevast en wij lachten hem harteliik uit.
t „En hij is er gekomen. Toen hij op z'n 17e jaar eens een ondeugende streek had uitgehaald, heb ik hem voor straf naar Eindhoven gestuurd in m'n filiaal daar. Als ik dan weg was zette hij stiekum een laag stuur op z'n fiets en racede op den weg. Als reclame voor m'n zaak schreef ik wel eens plaatselijke wegwedstrijden uit en na veel soebatten kreeg C o r op 'n goeden dag dan toestemming om mee te doen. Het werd een débacle. Na 7 a 8 kilometer lag hii flauw op moeders schoot en ik meende dat hij er nu wel genoeg van
gekregen zou hebben. Maar Cor zette door en den tweeden wedstrijd over 120 K.M. won hij met 10 minuten voorsprong. Van toen af aan was hij niet meer te houden.
„Nu krijgen we hem weer een paar dagen thuis en dan kan hij weer eens aan z'n liefhebberij, de duivensport, aandacht schenken. Ons huis is dan een trefpunt voor wielrenners."
Annie Wals, 11 jaar:
„Ik heet Annie, ben 11 jaar en vind het hier fijn. Het is de eerste keer dat ik een Zesdaagsche mag bijwonen, maar ik heb Cor wel eens vaker zien rijden, hoor! In Gouda en in Rijswijk. Ik vind het erg prettig, dat Cor zooveel succes heeft, want daarom heb ik met m'n verjaardag een nieuwe fiets van hem gekregen." ]?.n v. d. Berg, Stadiondirecteur:
„Alles lijkt me beter en aardiger dan verleden jaar. Voor mij is „Pijn"—Wals een sterkere combinatie dan „Pijn"— P. v. Kempen. Zoo is het zeker wel genoeg."
Han Hollander, A.V.R.O. sportreporter:
„Een Zesdaagsche van fenomenale allure met een sterk veld en van een sportieve kwaliteit, waar geen buitenlandsche zesdaagsche van den laatsten tijd aan kan tippen en die sterker dan ooit de behoefte deed gevoelen aan een overdekt sportpaleis waar Amsterdam thans meer dan rijp voor is".
Max Tak:
„Er zijn veel menschen, die zeggen, dat een Zesdaagsche vrijwel geen sport en uitsluitend spektakel is. Het zijn de défaitisten van een Zesdaagsche. Maar als je er dan komt, zijn ze er allemaal en klappen het hardst. Ze kunnen eenvoudig de bekoring niet weerstaan.
„Ik heb verschillende Sixdays in andere steden gezien. Maar het publick is hier sportiever en heeft minder nationalistische voorkeur dan elders. Helaas is de belangstelling uit artistenkringen te gering. De afwezigheid van het vlotte en aardige gedoe van pro¬
minenten uit kunstkringen en de beaumonde beteekent een aantrekkelijkheid minder. Wat sommigen zeggen over „ongezonde beweging" is m.i. nonsens, al ontgaat mij een excessieve nuance niet.
Guus Schilling, leider rennerskwartier:
„Het spijt me erg dat ik moét klagen, en wel over de Hollandsche verzorgers der renners. Opvallend was helaas het verschil tusschen onze menschen en het personeel der buitenlandsche ploegen. Met de buitenlanders heb ik niet den minsten last gehad. Zij zijn uitstekend gedresseerd, weten precies wat hun te doen staat en kennen slechts één — het juiste — doel, het belang dienen van hun ploeg. En onze jongens daartegenover (enkele gunstig.' uitzonderingen daargelaten)?
's Avonds als de renners noodzakelijk moesten slapen, overbodig lawaai, gerammel met emmers en wat nog het ergste is, bij een aanmerking op hun te luidruchtig optreden, nog een grooten mond op den koop toe.
„Ik, die een ervaring van tientallen jaren heb, weet beter dan zij wat een zesdagenrenner is. Een zenuwpatiënt, die niets kan verdragen en wat het dan ook is, op z'n wenken bediend moet worden en wiens onredelijkheden zonder discussie moeten worden aanvaard. Een soigneur die z'n taak begrijpt, doet wat hem wordt opgedragen en houdt z'n meening voor zich.
„Het is jammer dat onze soigneurs blijkbaar nog niet op internationaal peil staan. Laten ze daarom liever goeden raad aannemen dan een groote mond opzetten. Het succes van een ploeg ligt ook in hun hand.
„Een ander technisch detail wat mij voor verbetering vatbaar lijkt is het bandenmateriaal. Waarom niet, zooals in Amerika, een eenheidsband van 170 a 180 gram b.v. Dan zouden er ook niet zooveel bandbreuken voorkomen. Nu ze allemaal het lichtste materiaal willen gebruiken komt ook de veiligheid in 't gedrang. Er bestaat daarom m.i. behoefte aan een commissie van toezicht op het materiaal".
Ook buitenlandsche experts brachten een bezoek aan den Zesdaagsche. Men ziet hier (van links naar rechts) Karei van Wynendaele — de Felix Timmermans in de Belgische sportlitteratuur — en de Parijsche wielergrootheid Desmarets in gesprek met den heer Picard, één der organisatoren.