278
voetbal yme& belangrijke or&gem.
Gaaf Aef Nederlandsche ooetb&I oooruit
Geestdrift en kracht of metensch&BBeliiik spel
Het is uiterst moeilijk de boven dit artikel geplaatste vragen te beantwoorden. We groeien n.1. zelf met het spel op; geleidelijk verandert het, zonder dat wij ons dat eigenlijk bewust zijn. Maar toch heb ik de stellige overtuiging, dat er langzamerhand in ons voetbal een verandering ten goede is gekomen, de oefenwedstrijden van onze nationale ploeg op het terrein van Spana leveren daarvan het bewijs. We schakelen den wedstrijd van de B-ploeg Donderdag j.1. tegen Sparta uit," daar dit nog een wedstrijd, was,, waarin onze spelers trachtten met geestdrift, snelheid en verre, doch niet steeds zuivere trappen, de tegenpartij te overrompelen. Maar er zijn in het vorig seizoen op dat terrein verschillende wedstrijden door onze ploeg gespeeld, waarin de goede techniek onzer spelers hen in staat stelde een zuiver sluitend samenspel te geven, waarbij men niets aan het toeval behoefde over te laten.
s* * *
Het opkomend voetbalgeslacht krijgt reeds in de eerste jaren van onze trainers een flinke dosis balcontróle. Hoe beter die balcontróle wordt, des te rustiger kan men spelen, des te gemakkelijker z'n spel ontwikkelen en des te minder behoeft men aan opportuniteitsvoetbal te doen. De spelers beseffen langzamerhand, dat ze een bal nooit weg moeten trappen, doch dat ze het leder ergens naar toe moeten plaatsen. Zoo is geleidelijk ons spel meer wetenschappelijk geworden. Het steunt veel meer op overleg dan vroe-
ser-
In den laatsten tijd zag ik niet alleen van onze vertegenwoordigende elftallen, doch ook wel van clubs, voortreffelijke staaltjes van goed opgezet voetbal, waarbij niets aan het toeval werd overgelaten. Wat b.v. de voorhoede van Vitesse in het eerste half uur van den wedstrijd tegen Go ahead heeft laten zien en het spel van onze aanval in den wedstrijd tegen het Praagsche D.F.C. was af en toe van dien aard, dat geen enkel buitenlandsch voetbalexpert hiervan zou kunnen beweren, dat de factor geluk hierin een rol van beteekenis speelde.
Dien kant moeten we op, willen we ook tegen de sterke buitenlandsche ploegen een kans hebben. Dat wordt ook door de T.C. zeer juist ingezien.
Onze spelers moeten technisch zóó goed ontwikkeld zijn, dat zij niets aan het toeval behoeven over te laten. Het toeval speelt uit zich zelf in eiken wedstrijd reeds een rol. Hoe kan b.v. een bal door een kleine oneffenheid van den grond niet plotseling van richting veranderen of een zuiver gericht schot gestopt worden door een toevallig uitgestoken been van een tegenstander.
Onze spelers zullen er naar moeten streven hun techniek zoo hoog mogelijk op te voeren. Zoo ver als dc Oostenrijkschc profs zullen ze het wel nooit kunnen brengen, doch met snelheid en geestdrift kunnen ze het manco wel aanvullen. Die laatste eigenschap kan men van profs niet altijd verwachten. Die moeten hun krachten zoo economisch mogelijk verdeelen. Geen Nederlandsen speler zal voor de taak gesteld worden des avonds een wedstrijd tegen België te spelen en dan met 5—1 te winnen,, om 14 uur later op een elftal onzer B-ploeg weer een 4—2 overwinning te behalen! Ik las dezer dagen, dat een der Midden-Europeesche beroepsclubs — de naam is mij ontschoten — een toer gaat maken die 44 dagen zal duren in welke periode 22 wedstrijden gespeeld zullen worden!
Snelheid, stevigheid, geestdrift en toeval mogen niet de hoofdfactoren in het Nederlandsche spel zijn, doch 50% balcontróle, 30% overleg, 10% geestdrift en "10% snelheid, vormen een prachtig recept voor het spel van een Nederlandsche ploeg, die het tegen de allerbeste tegenstanders met kans op succes zal kunnen opnemen.
Nadat ik het bovenstaande geschreven had, las ik in het Zwitsersche blad Sport van 22 November een artikel over het Zwitsersche spel. Dit is een uiterst leerzaam artikel. In het kort komt den inhoud hierop neer. In vroeger jaren waren stevigheid en geestdrift de hoofdeigenschapen van het Zwitsersche voetbal. Onder leiding van Ramseyer, die 59 maal in het Zwitsersche elftal heeft gespeeld, kreeg men krachtvoetbal te zien. Onze spelers weten daarvan mee te praten, immers in alle wedstrijden tegen Zwitserland gespeeld, moest een onzer spelers wegens een ongeval uitvallen. Een jaar geleden kwam Xam Abegglen, die eveneens een groot aantal wedstrijden voor Zwitserland heeft gespeeld, weer op den voorgrond. Xam was de man van het wetenschappelijke voetbal. Hij wist de technische Commissie voor zijn denkbeelden te winnen en hij had het succes, dat niet alleen die commissie, doch ook alle internationals zich achter hem schaarden. Onder Xam's leiding kwam er in korten tijd een volkomen verandering in het spel van de Zwitsersche ploeg. Overwinningen op Tsjecho Slowakije, Hongarije, Zweden en Nederland waren het gevolg. Deze speelwijze vierde haar hoogste triomfen in den wedstrijd tegen de Zweden, die met 2—1 door Zwitserland werd gewonnen en in den wedstrijd tegen de Engelschen, waarin na een prachtigen strijd Zwitserland met 4—o het onderspit moest delven.
Het Zwitsersche elftal zou op dien weg voortgegaan zijn, indien ook de
iMe^e^zze^c^e^^/^cn^e^t^ w.o. „DE CORINTHIAN"
Zwitsersche clubs aan wetenschappelijk voetbal boven krachtvoetbal de voorkeur hadden gegeven. Dat gebeurde echter niet. Slechts het groepje van ongeveer 15 spelers, waaruit het vertegenwoordigend elftal gekozen werd, was aanhanger van het wetenschappeliik voetbal. Deze spelers konden er met in slagen deze speelwijze ook bij hun vereenigingen ingang te doen vinden. Noodlottig voor het nieuwe systeem was het, dat men daarna tegen Hongarije en tegen Zuid Slavia speelde met spelers, die lichamelijk niet volkomen fit waren, die door de een of andere oorzaak eigenlijk overspeeld waren. Toen men ook tegen Roemenie' niet dezelfde spelers uitkwam en men het slechts tot een gelijk spel kon brengen raakten de leiders volkomen van streek. Het gevolg was, dat men een geheel nieuwe ploeg tegen Duitschland in het veld zond, waarbij men weer tot het oude systeem, het „Zufallsspiel", zooals de Sport het noemt, terugkeerde. Tevergeefs heeft Xam Abegglen nog getracht in de voorhoede wat samenspel te brengen. Het mislukte volkomen; Zwitserland is thans weer teruggekeerd op het niveau van eenige jaren terug. Kracht, snelheid en toeval zijn thans weer de grondslagen van het Zwitsersche spel.
In het bewuste artikel staan nog tal van wetenswaardige bijzonderheden, doch ik wil mij tot het bovenstaande bepalen; daaruit is reeds voor Nederland voldoende leering te trekken.
Onze T.C. is gelukkig er van overtuigd, dat men slechts door op goede balcontrole steunend wetenschappelijk voetbal, op internationaal gebied succes zal kunnen hebben. We zijn op den goeden weg, doch we kunnen op dien weg slechts blijven, indien ook de clubs haar spelers in die richting leiden. Doet men dat niet, dan zal men op een gegeven oogenblik zonder behoorlijk voorbereide reservespelers zijn, waardoor alle vooruitgang weer verloren zal worden.
Op alle spelers, die op de een of andere wijze onder leiding van de Keuze Commissie oefenen, rust dan ook de plicht om in eigen vereeniging het geleerde in practijk te brengen en ook de andere spelers er voor te winnen. Slechts op die wijze zal er blijvende verbetering kunnen komen.
Ook de pers zal daartoe moeten meewerken. Geen propaganda dus meer voor toevals-voetbal, noch raadgevingen om de productiviteit niet ondergeschikt te maken aan mooi spel! Slechts door mooi spel kan een elftal productief worden.
C. J. GROOTHOFF