2}5

w.o. „DE CORINTHIAN'

ARBITERS EN HUN AVONTUREN

Hieronder volgen een aantal wonderlijke ervaringen door scheidsrechters opgedaan.

Reeds in een der vorige nummers van de Revue vertelde ik het een en ander uit het nieuwe Engelsche voetbalboek The Mighty Kick. Hier volgen thans enkele scheidsrechterservaringen, die aan dat boek zijn ontleend.

De meest sensationeele ervaringen doen blijkbaar de scheidsrechters in Zuid-Amerika op. Chelsea heeft m 1929 een serie wedstrijden in ZuidAmerika gespeeld; het is Col. C. D. C i'i s p, d'ië'aan de schrijvers van The Mighty Kick daarover eenige mededeelingen gedaan heeft. Daar men bij de eerste wedstrijden zeer ongelukkige ervaringen met scheidsrechters- had opgedaan, aanvaardde de heer Crisp gaarne het voorstel van den Argentijnschen V.B., om eens voor scheidsrechters en andere officials over de spelregels te spreken. Aan het einde van die bespreking vroeg een der heeren achter in de zaal: „Hoe heb ik den wedstrijd op het terrein van de Bocca gescheidsrechterd?"

Zonder zich een oogenblik te bedenken antwoorde Col. Crisp: „MiseS rabel!"

Er ontspon zich een debat tusschen den bewusten scheidsrechter en den heer Crisp, waarbij laatstgenoemde den scheidsrechter vertelde, dat hij blijkbaar geen flauw begrip van de spelregels'had. De eenige repliek, die deze daarop kon geven was: „Als mijn elftal niet wint, word ik niet betaald!"

Dollars en sigaren.

„Hoeveel kreeg je voor den laatsten wedstrijd?" vroeg Crisp.

„Wel", was het antwoord, „ik verklaarde, dat de wedstrijd onbeslist was en kreeg toen 100 dollar en sigaren".

Toen hierop Mr. Crisp opmerkte, dat Chelsea met 1—o leidde, toen de wedstrijd werd gestaakt — wegens moeilijkheden tusschen de spelers en het publiek — antwoordde de scheidsrechter, dat hij altijd onuitgespeelde wedstrijden als onbeslist beschouwde.

Argentijnsche methodes.

Tijdens hun verblijf in Argentinië woonde de Engelschen een wedstrijd bij tusschen twee Argentijnsche ploegen de Argentina Juniors en de Indipendientes! Hierbij kreeg een der spelers ruzie met den scheidsrechter. Hij wenschte, dat een doelpunt zou worden toegekend, doch de scheidsrechter weigerde. Om aan zijn argumenten wat meer kracht bij te zetten, gaf de speler den scheidsrechter volgens de regels der kunst een stoot tegen z'n neus, waarop deze een.... scheermes uit z'n zak haalde, waarmede hij zich te^en de aanvallen van de spelers beschermde. De Zuid-Amerikaansche toeschouwers beschouwen blijkbaar voetbalwedstrijden als een geschikte gele¬

genheid om zich in het revolverschoten te oefenen, waarbij ze den scheidsrechter nog al eens als mikpunt kiezen. Bij een wedstrijd te La Plata geraakten de gemoederen in hevige beroering, doordat de scheidsrechter weigerde een strafschop te geven. Toen de leider bij zijn weigering bleef volharden, haalde de voorzitter van de „benadeelde" vereeniging een revolver voor den dag, hij legde voorzichtig aan en schoot. De kogel trof den scheidsrechter in het voorhoofd!

Langenus in den leeuwenkuil. Prachtig is de ervaring van Langenus bij de wedstrijden om het wereldkampioenschap te Montevideo in 1930. Het ging om den grooten strijd tusschen' Argentinië en Uruguay. Om te

overtuigd te hebben, dat de polis van zijn levensverzekering in orde was, trok Langenus met den heer Fischer naaiden wedstrijd.

Gelukkig had de politie te Montevideo uitgebreide veiligheidsmaatregelen genomen. Aan den steiger, waar de booten uit Buenos Aires aankwamen, werden alle passagiers onderzocht. Toen het laatste schip was ontladen, had men een geheel arsenaal van vuurwapens bij elkaar. Aan eiken revolver werd. een kaartje van den eigenaar gehangen, deze kon zijn eigendom bij vertrek weer terug krijgen. Ruim 80.000 toeschouwers volgden met spanning den strijd, die door Langenus goed werd geleid. De heer Fischer stond voortdurend aan de lijn, hij liep bij het begin en het einde van de pauze en bij het einde van den wedstrijd vlak naast Langenus. Gelukkig won Uruguay den wedstrijd en daar de Argentijnen langs den kant in de minderheid waren, vielen er geen schoten.

Echtgenooten in onrust.

Praag was en is nog steeds een lastige plaats voor scheidsrechters. Toevallig weet ik zelf daarvan mee te spreken. Een bekend Zweedsch scheidsrechter nam eens de uitnoodiging om een wedstrijd te Praag te leiden, aan, doch zijn vrouw, wetende hoe berucht Praag op het punt van de behandeling van scheidsrechters was, verbond aan zijn reis naar Praag de voorwaarde, dat hij onmiddellijk na afloop van den strijd een telegram naar huis zou sturen, indien alles in orde was.

Na afloop van den wedstrijd vond cen bestuurslid van den Tsjechischen V.B. den scheidsrechter zenuwachtig in de kleedkamer heen en weer loopen, terwijl buiten een opgewonden menigte z'n bloed eischte.

„Ik zou me niet in het minst ongerust maken, als ik maar gelegenheid had een telegram naar mijn vrouw te sturen. Ze denkt natuurlijk het allerergste!" verklaarde de Zweed tegenover het bewuste bestuurslid.

Een caric^tuur van John Langenus.

beginnen had. Langenus een zeer ongunstige pers in Argentinië gehad, zoodat hij er aanvankelijk niet veel voor voelde om den eindwedstrijd te leiden. Daarbij kwam nog, dat er tusschen de beide betrokken bonden ruzie kwam over de verdeeling oer toegangsbewijzen. De Argentijnen wilden ongeveer 4 maal zooveel kaarten als er beschikbaar waren. Toen ze die niet kregen, verklaarden ze, dat ze dain wel met geweld zich toegang tot het veld zouden weten te banen. De heer Langenus kreeg dan ook een mededeeling van de politie, dat zijn taak als leider van den wedstrijd niet van gevaar ontbloot was.

„Is U bereid de volle verantwoordelijkheid op U te nemen?" vroeg men hem.

Langenus pleegde overleg met den heer Fischer, het welbekende bestuurslid van de F.I.F.A. Deze gaf er zijn woord op, dat hij Langenus door dik en dun zou bijstaan. „Ik zal aan de grenslijn gaan staan; als gij sneuvelt, sneuvel ik ook!" verklaarde hij.

Na de verklaring geteekend te hebben, dat hij de verantwoordelijkheid voor den wedstrijd aanvaardde en zich

Iets dergelijks heb ik persoonlijk meegemaakt. In 1920 leidde ik te Boedapest den wedstrijd Hongarije— Oostenrijk. In die dagen waren er te Boedapest allerlei inwendige roeringen, waarvan men tc Boedapest zelf minder merkte dan in ons land in dc bladen. Ik had m'n vrouw moeten belooven eiken avond een telegram te sturen. Dat deed ik trouw. Hoewel er den eersten nacht in m'n hotel een soort inval werd gedaan, waardoor ik in m'n slaap door revolverschoten werd gestoord — ik had de merkwaardige tegenwoordigheid van geest m'n waschtafel voor de kamerdeur te schuiven! — stuurde ik toch telegrafisch bericht dat alles in orde was. Zoo zond ik vijf telegrammen. Toen ik na acht dagen te Amsterdam arriveerde bleek, dat geen van die telegrammen daar aangekomen was! Blijkbaar waren ze niet verder gekomen dan den' portier van het hotel, wien ik ze ter verzending had afgegeven. Bovendien was het uitvoerig telegram, dat ik over den wedstrijd aan dc N.R.C. had gestuurd, niet te Rotterdam aangekomen, wat de onzekerheid thuis nog had vergroot. Dat de vreugde bij mijn behouden terugkeer groot was, behoef ik zeker niet te vertellen.

C. J. GROOTHOFF