21 J

w.o. „DE COR1NTH1AN"

J. HOVEN (nrar een caricatuur van Otto Roland)

Wdif /?§ /p>os//f/?espel?

Neen, nu maakt mijn waarde confrater uit het Bilthovensche het toch al te bont. Verstrooidheid zij den professor in normale proportie vergeven, doch niet, wanneer die zóó ver gaat, dat men in een repliek zijn inleiding vergeet. Trouwens, wat moet de argelooze lezer — minder thuis in de journalistieke keuken dan Groothoff — wel denken van het citeeren van stukjes uit bladen zonder te weten welke die bladen zijn! Men mag er niemand een verwijt van maken als men hier aan het bestaan van die bladen twijfelt en veronderstelt, dat 's heeren Groothoff's fantasie hier voor een passende inleiding voor zijn stukje over positiespel gezorgd heeft. Onaangenaam, waarde confrater, is men niemand wanneer men op correcte wijze citeert, wèl echter — het is niet de eerste maal dat dit U gezegd wordt! — door niet te vermelden wie men aanhaalt.

Teneinde nu eenige totaal ongemotiveerde „rechtzettingen" aan het adres van al of niet gefantaseerde confraters goed te praten, komt de heer Groothoff in alle naiviteit een verhaaltje opdisschen van den middenvoor die opbrengt etc. etc. Meent Groothoff nu ernstig, dat er één lagere schoollcerling zou zijn die deze theorie niet ook weet? Ik heb heusch geen al te hoogen dunk van het intellect van den' doorsnee voetballer, maar dat lesje, m'n waarde confrater, kan elk kind opzeggen. De kwestie is echter, dat gij U in eerste instantie verkeerd uitgedrukt hebt, wat ge ten onrechte anderen in de sohoenen schuiven wilde. Ge hebt in diverse zinnen een volkomen verkeerde theorie opgebouwd door positie-kiezen (onderdeel van het positie-spel) met positie-spel te verwisselen. Ik heb dat in het vorige nummer van de Revue aangetoond en gij doet een naïef verhaaltje over een geval van positiespel, zonder uw verkeerde theorie in uwe inleiding te herzien. Gij hebt gezegd, • dat men verkeerd doet om te spreken van „positiespel opbouwen" en in uw verstrooidheid komt ge nu in tweede instantie

»a,i irf.i-V.ü!ilrip mier.... het

opbouwen van positie-spel! Ge hebt gezegd, dat een schrijver (?!) niet weet wat positiespel is, omdat hij schreef (of zou geschreven hebben!): „het aangeven was voo rtdurend zeer zuiver, waardoor het positiespel uitstekend was" en ge negeert de bewijsvoering, dat deze zinsnede ook volkomen juist is, al was de bedoeling beter weergegeven door te zeggen, dat door het zuivere aangeven het positiespel goed tot zijn recht kon komen. Maar de bedoeling is natuurlijk hetzelfde èn nóch taalkundig, nóch als definitie van het begrip positie-spel, valt daar iets op aan te merken. Foutief daarentegen is Groothoff's theorie: snel en onopvallend innemen van een goede positie noemt men positie-spel. Nogmaals: dat is géén positie-ipe/, dat is positie-feieze», onderdeel (zij het natuurlijk 't voornaamste) van het positie-^?/. Wie doceeren en daarbij nog al of niet gefingeerde anderen „citeeren" wil, wie theorieën lanceeren wil, moet zijn zinnen zorgvuldig „opbouwen" en zijn verstrooidheid overwinnen kunnen. J- HOVEN

De heer Groothoff teekent bij deze ontboezeming het volgende aan:

Teneinde den heer Hoven tevreden te stellen, heb ik mij de moeite gegeven na te gaan in welke bladen de door mij aangehaalde zinsneden voorkomen, waarbij ik vond, dat de zinsnede: „terwijl het hun gelukte een prachtig positiespel op te bouwen", voorkomt in de Maandagmorgen van 9 October j.1.

De andere zinsnede heb ik helaas niet meer kunnen terugvinden, daar die voorkwam in een blad, dat ik met meer heb.

Overigens zie ik noch het nut, noch de noodzakelijkheid in van bronvermelding in dergelijke gevallen. Voor de betrokken bladen of personen lijkt mij zelfs het weglaten van de bronvermelding in vele gevallen prettiger. Ik verschil dus op dit punt met den heer H. van meening.

* * *

Het lijkt mij volkomen nutteloos verder met den heer Hoven over positiespel te debatteeren. Eerlijk gezegd, blijkt mij thans, dat ik hem reeds te veel eer aangedaan heb door hem op z'n eerste artikel zoo uitvoerig van repliek te dienen. Het is maar al te duidelijk, dat hij er maar op los redeneert zonder voldoende van een en ander op de hoogte te zijn.

C. J. GROOTHOFF (naar een caricatuur van Kelen)

Ik geef den heer Hoven in overweging eens te lezen wat anderen en meer bevoegden dan ik, over positiespel hebben geschreven. Ik verwijs hem o.m. naar Heft 9 van Teil 1 van het „Tasschenbuch für Leibesübungen", waarin Otto Nerz, de Duitsche bondsoefenmeester, de. taktiek behandelt. Ik ontleen daaraan dit: „Eine Mannschaft, die sich gut freistellt, pflegt „Stellungsspiel". Bei gut ausgepragten Stellungsspiel ist es möglich, der idealen Kombination nahe zu kommen."

Dit is heel wat anders, dan de bewering van den heer Hoven, dat van positiespel eerst sprake is als de bal gespeeld wordt. Dan is er geen positiespel meer doch „samenspel met den bal". Positiespel is „samenspel zonder den bal".

Nu zal de heer Hoven waarschijnlijk wel zeggen, dat ook Otto Nerz er niets van weet, dat deze Duitsche voetbalprofessor verstrooid en slordig is, doch dat snijdt opnieuw geen hout, dat zijn insinuaties en geen argumenten.

Ik verwijs den heer Hoven verder nog naar het later verschenen en door vrijwel de geheele Engelsche sportpers zeer gunstig beoordeelde boekje: „Association Football, Theory and Practice Lessons" van D. B. Elliott, waarin inzonderheid over „positioning" goede opmerkingen worden gemaakt, geheel in den geest zooals ik schreef. Maar met onwillige honden is het kwaad hazen vangen!

(Discussie gesloten. Red. R. der Sp.).

In het belang uwer gezondheid I

Maakt Uw sport- en reiskleeding volkomen k ondoordringbaar voor regen door eene ^ behandeling met ^^^^^^^

riiabaar bii Drogisten en in Sportzaken

Gr. verpakking 75 ct. - KI. verpakking 30 ct.