"3

w.o. „DE CORINTHIAN"

bedoelt te zijn een federatie van de Amsterdamsche sportbonden! iedere Sportbond kiest een paar afgevaardigden, uit wier midden het hoofdbestuur gekozen wordt. Psychologisch fout is het dus, dat de gemeentelijke subsidie via den A.B.L.O. loopt,

want chacun prêche pour sa paroisse!

Vandaar dat naar onzen smaak de subsidie moet loe-pen over een volkomen neutraal lichaam, dus óf B. en W. óf via de Inspectie.

Zbo werd de verhouding A.B.L.O.-Gemeentelijke Inspectie steeds slechter en het is verbazingwekkend, als men tot oordeelen bevoegden spreekt, welke onhandigheden en weinig tactische besluiten een goede verstandhouding steeds meer bemoeilijken. In dit verband wijzen wij op het frappante staaltje, dat op de Woensdag j.l. gehouden bespreking tusschen A.B.L.O. en de Bonden, men het niet noodig achtte, de Inspectie, die dagelijks contact met het stadhuis heeft, uit te noodigën.

Wat ons het belangrijkste voor de Amsterdamsche sportwereld voorkomt, is niet: wie de subsidie behandelt, doch dat er subsidie komt! Laten de betrokken instanties daarvoor werken. En mocht dat gelukken, mocht inderdaad de dreigende ramp voor onze sportjeugd afgewend worden, laat men dan de zaak tevens saneeren; dan moeten onder leiding van den wethouder van Onderwijs eens en voor goed de grenzen afgebakend worden van de bevoegdheden der betrokken instanties. Als dan, toevallig door de slechte tijdsomstandigheden, een frissche wind de spinnewebben vernietigt van wantrouwen, geïntrigeer en verkeerd begrijpen, dan.... heeft de zaak der Lichamelijke Opvoeding er slechts bij gewonnen.

* =:- *

Tot zoover 't bewuste stukje in de Sportkroniek, dat quasie dient om 't subsidie te redden, doch dat in werkelijkheid de laatste kans op behoud van het subsidie wegnemen zou, als men deze kapitale nonsens voor zoete koek slikken zou.

We laten hier de feiten volgen:

In 1903 kreeg de A.B.L.O. de eerste terreinen: het Parkschouwburgterrein, het IJsclubterrein, het terrein Constantijn Huygensstraat. Later het terrein aan de Banstraat, het zgn. Zorgvlietterrein, en tal van open terreinen. In ± 1920 werden met den A.B.L.O. besprekingen gevoerd over aanleg van 6 nieuwe complexen: B en C aan den Z. W.weg, het zgn. A.M.V.J.-terrein, het tegenwoordige Blauw-Wit-terrein, het terrein Mosveld en het terrein aan de Fazantenweg. Al deze terreinen kreeg de A.B.L.O. in beheer, met uitzondering van het Blauw-Wit-terrein, dat de gemeente rechtstreeks verhuurde en het A.M.V.J.-terrein, dat onderhands aan de A.M.V.J. werd gegeven. Nog later kwam er bij het terrein Tuindorp Oostzaan en in 1924 het complex Olympiaplein. De geschiedenis van de Sintelbaan is afdoende bekend. Het was de toenmalige inspecteur Van Leeuwen, die er voor gezorgd heeft, dat de Sintelbaan aan den A.B.L.O. kwam.

Over het gebruik der terreinen is nooit een „controverse" A.B.L.O.—gemeentelijke inspectie geweest, behoudens dan een aandringen van den A.B.L.O. de grasterreinen niet iederen dag ongelimiteerd door dc scholen te laten bespelen, omdat de grasmat dat niet verdragen kan. Wel heeft de A.B.L.O. meer dan eenmaal aangedrongen bij B. en W. op een redelijke vergoeding voor het schoolgebruik, tevergeefs' echter. Het is bekend, dat de gemeentelijke inspectie zich daartegen verklaarde.

De gemeentelijke inspectie heeft slechts een paar schoolterreinen te exploiteeren, die volgens de laatste bcgrooting ruim ƒ 18.000 aan de gemeente kosten.

De A.B.L.O. ontvangt ƒ 400.— subsidie voor de Sintelbaan!, terwijl de

A.B.L.O. per jaar aan de gemeente + ƒ 1000.— moet betalen voor rente en aflossing van een kapitaal, dat de gemeente aan den bond leende, om daarvan tribunes en omzeiling te betalen, die eigendom van de gemeente zijn!

Wat de distribueering van het subsidie betreft, dit heeft de A.B.L.O. gedaan zoolang hij bestaat. Vroeger was er op de algemeene vergadering nog al eens rheeningsverschil over die verdeeling; dé laatste 10 jaar is geen woord over de verdeeling der subsidies gesproken, laat staan „gevochten". Wel is er veel „gevochten" met de gemeentelijke inspectie over de subsidies, omdat de inspecteur er steeds op uit was, deze subsidies te beknibbelen en de A.B.L.O. er daarentegen altijd op uit was, den bonden zooveel als redelijk en mogelijk was tegemoet te komen.

Het spreekt van zelf, dat de inspecteur tc goeder trouw is bij zijn beknibbelen van de subsidies, maar 011dertusschen zou het gevolg geweest zijn, als hij zijn zin had gekregen, dar

dr. K. H. VAN SCHAGEN Gem. Inspecteur voor de Lichamelijke Opvoeding

de Schoolsportbeweging, zooals deze door de diverse bonden wordt „bedreven", zoo niet geheel, dan althans goeddeels reeds jaren lang dood zou zijn geweest. Van oordeel als de inspecteur is, dat de sportbonden geen schoolsportbeweging moeten en kunnen hebben, omdat het alleen sportegoïsme is, dat hen drijft bij hun handelingen ter zake.... De jeugdsportbeweging moet geheel in handen zijn van de school! Daartegenover is het hoofdbestuur van den A.B.L.O. overtuigd, dat dit een volkomen fiasco zou worden.

Bovendien toonde de inspecteur zeer bepaalde voorkeuren, waarmee het hoofdbestuur geen rekening wenschte te houden. Ziedaar de oorzaak der wrijving. Tot zoover feiten tegenover vaag- en onjuistheden.

En het niet vragen van den inspecteur om aanwezig te zijn in dc bijeenkomst van den A.B.L.O., waarin over de actie tegen het meerderheidsbesluit van B. en W. beraadslaagd zou worden? De inspecteur zelf billijkt dit ten volle. Hem is van een en ander mededeeling door het hoofdbestuur gedaan, doch men kan toch bezwaarlijk een ambtenaar mee beraadslagen laten,

of zelfs als toeschouwer aanwezig laten zijn, als de gestes van het gemeentebestuur en van de directe chefs onderwerp van bespreking uitmaken.

En tenslotte het beginsel van den A.B.L.O. Dit beginsel achten we in elk opzicht in het belang van de sport.

De zorg voor de sport in handen te geven uitsluitend van een of enkele ambtenaren, zou beteekenen dat men de sportorganisaties elk medezeggenschap in den vervolge ontnemen zou. Het zou dan worden: oordeelen over u en zonder u. Wie de wordingsgeschiedenis van de sport in Amsterdam meegemaakt heeft, weet dat deze weg vrijwel door niemand gewenscht wordt, of hoogstens door hen die de sport voor politieke doeleinden bezigen willen. Is de heer van Schagen trouwens wel bevoegd tot een oordeel, laten wij die vraag eens op den man af stellen. De heer van Schagen heeft voor diverse takken van sport niet de minste belangstelling en niemand kan trouwens van hem verlangen, dat hij alle sporten ambieert. Zijn taak is bovendien een andere en voor 90% op het onderwijs gericht. Zou men den inspecteur gaan belasten met de distributie van sportsubsidies, met de zorg voor de sport, 't beheer der velden enz., dan blijft er voor de vervulling van zijn werkelijke taak niets over en dan kan men beter het Haarlemsche voorbeeld volgen en de inspectie opheffen!

Wij achten de belangen van de sport veiliger bij de bonden, welker orgaan de A.B.L.O. is, wij achten het een waarborg voor de sport dat een hoogstaand sportman als dr. M e u r e r leiding geven wil aan den bond en we juichen het toe, dat een bekwaam en ijverig man als van Pareren zich blijft wijden aan de taak, die de A.B. L.O. tot dusver in vele opzichten zoo voortreffelijk vervult. Met menschen als Gosschalk etc. naast zich, achten wij de belangen van de sport in Amsterdam bij dit college veilig en voor zoover er wenschen over blijven is er de vergadering van de vertegenwoordigers van de bonden, die deze uiten kan en die verantwoordelijk is.

Men vergete niet dat Amsterdam voor de lichamelijke opvoeding toch al droevig weinig doet, dat vrijwel alle groote steden in Europa oneindig veel meer doen. Eindelijk wordt thans begonnen met een groot terreinencomplex, maar hoeveel velden liet men al niet door de stadsuitbreiding verloren gaan. Lees wat Scharroo schreef na zijn bezoek aan 't gemeentelijk stadion in Frankfort, lees G o sschalk's beschrijving van zijn bezoek aan de gemeentelijke instellingen in Keulen en geef u rekenschap hoe zeer we hier in Amsterdam nog achterop zijn.

Het ware dwaasheid niet te erkennen, dat bezuiniging thans waar dat even mogelijk is, geboden is en daartoe is de A.B.L.Ö. dan ook bereid mede te werken.

Maar er is ten behoeve van de lichamelijke opvoeding en de sport, daar waar het particulier initiatief onmogelijk helpen kan, nog zóó ontcentraal lichaam voor de Amsterdamsche sport, steunend op de sportbonden in onze stad, ook in de naaste toekomst paraat blijve om misplaatst egoisme van enkelen te onderdrukken en te blijven ijveren voor het algemeen belang van de Amsterdamsche sport en de lichamelijke opvoeding.