99_
VOETBAL AMATEURISME
IN DUITSCHLAND
EEN NIEUWE 'REGELING
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiii
Linnemann, de Duitsche voetbaldictator, heeft eenige dagen geleden dc nieuwe Duitsche amateursbepalingen gepubliceerd. Hij zou geen volgeling van Hitier zijn, indien hij geen voorstander was van het zuivere amateurisme. Het is echter zeer de vraag of hij dat standpunt zal kunnen blijven innemen. Hitier ziet in de sport, en dus ook in voetbal, in de eerste plaats een middel tot „Ertiichtigung" der Duitsche jeugd. Dc sport moet meewerken aan het vormen van een gezond en krachtig volk. Dc sport moet volgens Linnemann ook dienen als een tegenwicht tegen overdreven intellectualisme, waarmede hij dus cenigszins in het schuitje van den heer Kips komt. Maar Hitier wil ook de sport, en meer in het bijzonder de internationale sport, als een propagandamiddel voor het Duitsche volk. Precies dezelfde denkbeelden derhalve als die van Mussolini. In Duitschland wil men met voetbal dus eigenlijk twee heeren dienen: de lichamelijke ontwikkeling en de propaganda voor Duitschland.
Gaat het alleen om de sport als middel van lichamelijke ontwikkeling, dan zou men misschien — het lijkt mij echter zeer twijfelachtig — met het zuivere amateurisme kunnen volstaan. Het gaat dan niet om de spelkwaliteit, doch om het spel.
Vermindert de spelkwaliteit dan verdwijnt ook het publiek van onze velden en wie zal dan het onderhoud der speelvelden en der kleedkamers en de verdere kosten moeten betalen?
Vermindering van de spelkwaliteit zal natuurlijk ook het aantal beoefenaars sterk doen verminderen, immers goed voetbal is dc beste propaganda voor het spel. Hoeveel jongens zullen b.v. lid van Feyenoord geworden zijn, om eenmaal te kunnen schitteren als een van Heel of een van de P a a u w e's?
Vermindering van de spelkwaliteit zal dus het spel van zijn beoefenaars veel duurder — in vele gevallen zelfs te duur — maken en zal tevens den toevloed van nieuwe spelers verminderen.
"We hebben goede spelkwaliteit en desnoods het beroepsspel noodig, om dc kosten van de beoefening van het spel te betalen en steeds nieuwe zieltjes voor de" voetbalsport te blijven winnen.
Iemand, die goed wil voetballen, moet daarvoor veel oefenen en zich vaak groote opofferingen getroosten. Het zou in dezen materialistischen tijd een dwaasheid zijn om van onze volks¬
jongens te vergen, dat ze door hun spel duizenden guldens bijeen brengen, waardoor ze de geheele voetbalbeweging eigenlijk dragen, zonder dat zc er zelf eenig materieel voordeel van hebben. Veel behoeft het niet te zijn, doch eiken arbeider is zijn loon waard en zoo zal men ook den goeden voetballer niet in een streng keurslijf van bepalingen persen, doch hem in de gelegenheid stellen met zijn spel zijn inkomsten eenigszins te vermeerderen. Dan zal hij stellig met veel meer liefde en toewijding zijn spel blijven beoefenen.
w.o. „DE CORINTHIAN"
Indien het alleen ging om het spel zou men voetbal ook zonder publiek kunnen spelen, waarbij de regeering dm de zorg voor dc speelvelden op zich zou moeten nemen. Zoodra men voet bal echter wil gebruiken als een pro pagandamiddel voor het land, dan is spelkwaliteit de hoofdzaak. Dan zal men het in den tegenwoordigen tijd op zuiver amateuristische basis niet ver kunnen brengen.
In Duitschland zal dan ook de heer Linnemann ongetwijfeld met dc beste bedoelingen met het zuivere amateurisme in zee gaan, doch indien men dan landenwedstrijden tegen de sterkere landen gaat verliezen, zal men de zaak wel eens wat nader gaan bekijken.
En nu zegt Linnemann wel, dat het beroepsspel aan het amateurisme groote schade toebrengt doordat het spelers aan het amateursvoetbal onttrekt en massabezoek kweekt, doch hij vergeet daarbij, dat het voor de lichamelijke ontwikkeling van dc Duitsche jeugd toch vrijwel hetzelfde is of iemand voetbalt als amateur dan wel als beroepsspeler. Bovendien is het wel een tikje ondankbaar den bcroepsvoetballer te verwijten, dat hij massabezoek kweekt, als men zelf woont in een weelderig gebouw, dat geheel door de voetbal toeschouwers is betaald!
Linnemann verkondigt ook weer het fabeltje, dat een beroepsvoetballer na
Mr. F. L. KLEYN De populaire voorzitter van het jubileerende H.V.V., die reeds tientallen jaren de centrale figuur van de groote Haagsche is.