93
w.o. „DE CORINTHIAN"
HOT STAAT HET MET
ONZEDAMESATHLETIEK?
Er wordt in Nederland veel te weinig aandacht aan de dames-athletiek geschonken. „D c R e v u e" wil meehelpen den achterstand op dit terrein in te halen, door het geregeld publiceeren van lezenswaardige artikelen op dit gebied. Wij verzekerden ons daartoe de medewerking van een der beste kenners der athletiekbeoejening onder de Nederlandsche zwakke en schoonc sexe; die hieronder de reeks artikelen opent met een interessant entrefilet over den huldigen stand van zaken.
Red. R. d. Sp.
Het is nu eenmaal een feit, dat de plaats die in de Pers aan de dafnesathletiek ingeruimd wordt, van dien aard is, dat de meeste athleetjes zich niet meer de moeite getroosten de sportrubriek op te slaan. Toen de Hoofdredacteur van „De Revue" ons dan ook met zijn gewone voortvarendheid aanzocht van tijd tot tijd de aandacht te vestigen op wat er leefde in onze damesbeweging, hebben we — na rijp beraad — graag geaccepteerd. Het zal onze athletes hopenlijk ten goede komen.
Mooier gelegenheid voor een entree dan thans kon ons zeker niet geboden worden. Drie achtereenvolgende Zondagen — de Nationale kampioenschappen in Amsterdam, de Recordwedstrijden op tc Wervc en de landenwedstrijd tegen de Noord-Duitsche sportzusjcs te Groningen — zijn onze uitblinksters in het veld geweest. Daarbij is gelegenheid tc over geboden om een indruk tc krijgen van het peil onzer dames.ithletiek.
En dan moet het ons direct van het hart, dat die indruk niet geweldig is geweest. Dat we van bloei en vooruitgang weinig of niets hebben kunnen merken. De damesa.thletiek in ons land is cp een dcod spoor, alle gunstige en optimistische beschouwingen in enkele bladen ten spijt. Zeker, we hebben een Tollien Schuurman, een Cor Aalten, een Bets ter Horst en misschien, let wel, misschien nóg een enkele kracht van Europeesche beteekenis. En die maken, dat de buitenstaander een onjuisten indruk van het damespeil krijgt, dat we min of meer boven onzen stand leven. Maar wat er na deze eenzame halfgodjes, of liever gezegd godinnetjes, komt staat daar dan ook direct zoover onder, dat ze in internationaal verband zeker geen rol spelen.
Met de wereldspelen voor vrouwen
het volgende voorjaar te Londen voor oogen is het zeker noodig hierop de algemeene aandacht nog eens extra te vestigen. Speciaal wat de werpnummers betreft hebben de Groningsche wedstrijden dit bewezen. Daar waren een stuk of wat Duitsche dames, die bij haar eigen landskampioenschappen slechts een zeer ondergeschikte rol konden spelen, voor onze besten niet te benaderen. En nu weten we wel, dat juist onze oorspronkelijke verte¬
genwoordigsters op deze nummers verstek lieten gaan, maar zelfs dan nog blijft het voor ons een open vraag of die een rol van beteekenis hedden kunnen spelen. Immers bleven discus en kogel ruim boven, speer niet ver onder onze records.
Onze Nationale kampioenschappen hebben nog eens weer bewezen, c'at de combinatie dames en heeren op een vergissing berust. Verloren in 'e heerennummers, bleven de weinige deelneemsters voor het publiek onopgemerkt. Zelfs Tollien Schuurman kon slechts matige belangstelling trekken. Moet deze onrechtvaardige toestand nog langer voortduren? We denken binnenkort hieraan een apart artikel te wijden.
Bestaan er overigens nog bepalingen omtrent deelneming aan de kampioenschappen? We noteerden op de 100 m. dames voor den A.A.B. i deelneemsters, bij de dito van de heeren A.A.B. zelfs 7, op c'e 5000 m. voor Amsterdam eveneens 7, bij den discus vnor Noord-Holland 6 en zoo meer. Nogmaals, bestaat de bepaling iedere bond op de kampioenschappen maximum 3 deelnemers niet meer? Hier kan toch geen sprake van dispensatie zijn. *) (Slot op pag. 101)
*) Wij herinneren in dit verband aan het artikel van G. A. Burger over dit onderwerp in „De Revue", Nr. 3 van 21 Augustus j.1.
INTERNATIONALE DAMESATHLETIEK IN GRONINGEN
De Hitler-groet aan de vlag van de Duitsche damesathleten tijdens den landenwedstrijd in Groningen. Een artikel daarover moet wegens plaatsgebrek tot de volgende weck blijven liggen.