8)o

w.o. „DE CORINTHIAN"

Funest!

Toen ik Uw wanhoopsbrief gelezen had, heb ik de oogen gesloten en als wijlen het orakel van Delphi heb ik getracht mij een toekomstbeeld te vormen.

Het damesvoetbal beschouw ik nu nog als een grapje, als een poging om eens anders te doen dan anderen. Serieuse doorvoering van deze sport voor de dames acht ik funest, voetbal is een „mannenspel" o.a. omdat het spel toelaat dat de spelers elkaar op zij mogen zetten. Verder zal het voetbalspel evenals bij de heeren, bij de dames aan verruwing gaan lijden, ook de dames zijn „wel eens" fanatiek. Een ruw gespeelde partij van het sterke geslacht is ergerlijk, van de dames zoo iets te zien moet walgelijk zijn.

Laten de dames bij hun streven naar emancipatie en bij de keuze van hun sport steeds trachten Vrouw te blijven. Geen meisjes met een voetbalknietje, laten ze blijven wat ze zijn; het schoonste dat de natuur ons gegeven heeft.

]. H. E. VAN DE PUTTE.

Coach van de Olympische Athletiekploeg 1932.

Ik hoop dat de Overheid de dames zal vangen en opsluiten....

Het zal ongeveer vijf-en-dertig jaar geleden zijn, dat Sparta een wedstrijd zou spelen tegen een Engelsche „dames"-voetbalclub. Rotterdam was vol van die pikante sensatie: tot ver in den omtrek waren alle binocles spoedig uitverkocht. Maar het toenmalige Bondsbestuur stak er een stokje voor en verbood den wedstrijd. Zal het tegenwoordige Bondsbestuur, eventueel, even verstandig zijn? Ik zou er m'n hoofd niet op durven geven. Daarom hoop ik, dat de Overheid te-rechter-tijd meisjes en „dames", die zich aan voetbal te buiten gaan, zal vangen en gedurende korter of langer tijd opsluiten. Misschien zou het dragen van voetbalcostuums door leden van het vrouwe¬

lijk geslacht te brengen zijn onder het zoo juist ingediende wetsontwerp inzake een uniform-verbod. Hoewel de strafbepaling in dit ontwerp (f 150.— of 12 dagen hechtenis) dan aanzienlijk verscherpt zou moeten worden, in overeenstemming met het misdrijf.

D. HANS (Interviewer), (Voorz. Ned. Journalisten Kring)

Afgrijselijk!

Voetbal voor meisjes is afgrijselijk. Ik acht voetbal in strijd met het wezen van de vrouw. Er bestaat voor een vrouw veel meer kans op ernstige gevolgen van de toch onvermijdelijke botsingen. Wanneer men er een flauwe imitatie van het voetbalspel van maakt., verliest het spel zijne essentieele elementen van strijd en uiterste inspanning en wordt het een slappe vertooning, poseaanstellerij en na-aperij (en dan nog een slechte!)

Is de bedoeling het spel serieus te spelen.... welnu, heeft u wel eens het gezicht van eene vrouw gezien, die zich inspant tot het uiterste?.... Afgrijselijk!

Dr. W. P. HUBERT

VAN BLIJENBURGH

Onaesthetisch — gevaarlijk — aanvechtbaar.

Gij vraagt mij een oordeel over voetbal voor vrouwen. Ik zou U dat willen geven in slechts enkele woorden: ik vind het onaesthetisch en gevaarlijk: als zoodanig volkomen aanvechtbaar.

Overigens begrijp iü niet, waarom men zich daarover zoo druk maakt, want ik acht het gros van de vrouwen te verstandig om zich aan een dergelijk experiment, waarbij zij met zooveel gevaren worden bedreigd, te wagen.

Voetbal is geen spel voor vrouwen.

G. J. NI] LAND, Sportredacteur aan het Alg. Handelsblad

Voetbal voor meisjes?

't Zou me heel erg spijten voor „de zwakke sexc van omstreeks 20 lentes" en voor „Nederland" indien ze zich

bijzonder druk maakte over. . . . voetbal. Als oud-leeraar en ook ambtshalve het voorrecht hebbend een niet onbelangrijk aantal jonge dochters van dezen gezegenden leeftijd te kennen, is 't mij niet opgevallen, dat , het" jonge meisje van 20 jaar geneigd is de emancipatie tot het beoefenen van de voetbalsport uit te strekken.

Dat er een soort geslachtssnobisme onder een aantal vrouwen bestaat, ingezet met het doel den mannen haar gelijkwaardigheid te bewijzen, is me bekend, en daarom verwondert 't me ook niet, dat er een aantal jonge meisjes is dat, na wellicht over boksen „gepeinsd" te hebben, zich thans op voetbal „werpt". Ik geloof, dat ze er beter aan deden. _ nu de bevrijding van de mannelijke heerschappij een gelukkig feit geworden is, den strijd aan te binden voor de bevrijding van de schoone sexe van het mannelijke type.

Hoewel de H.H. medici, evenals overigens de H.H. paedagogen, nogal eens geneigd zijn elkaar tegen te spreken, bestaat toch wel de communis opinio, dat 't verschil tusschen de beide sexen, ten opzichte van de algemeene lichaamsstructuur en bovenal uit 't oogpunt van zekere speciale functie's dermate is, dat 't onmogelijk geacht moet worden bij hen dezelfde methoden van lichaamsoefening toe te passen. Dit geldt temeer voor jonge meisjes van 20 jaar, die, biologisch gesproken, meestal nog niet „af" zijn, en. door sterke inspanningen, gevaar loopen nimmer „af" te komen.

Dat de voetbalsport, die zoo sterk openbaarheid zoekt, bijval en oordeel behoeft, mede hierdoor niet minder sterk psychisch aanpakt is buiten twiifel.

Hoe weinig geschikt dit spel „als spel" voor de vrouw is, leerde de bijwoning van enkele wedstrijden in Frankrijk, wedstrijden gespeeld door teams samengesteld uit langdurig voorbereide en zorgvuldig uitgekozen speelsters, wedstrijden die elke attractie misten wegens 't gebrek aan athletische kracht en een tekort aan uitvoerin%ssnelheid bij de deelneemsters. (Wanneer men, tegemoetkomend aan deze bezwaren. de terreinafmetingen zou gaan inkrimpen en een kleineren bal kiezen, dan speelt men geen „voetbal" meer, evenmin als, bij gebruik van een zachten bal, van „honkbal" sprake is)

_ Een jong meisje, een meisje van twintig jaar, beschouw 't met mij als een geschenk van de goden. Ik vrees met groote vreeze dat ze, door zich aan effectief voetbal over te geven, veel van haar frischheid, charme en natuurlijke gratie zal inboeten. Ik beschouw 't voetbalspel voor haar meer als een sport die gezondheid verbruikt dan wel als een sport die gezondheid verhoogt.

Mogen wij, liever, mogen z ij nimmer uit 't oog verliezen, dat de physieke waarde van de vrouw van méér dan individueele beteekenis is.

_ Om met Lagrange te spreken: „La fin suprème de la femme est le mieuxêtre de la postérité."

Dr. K. H. VAN SCHAGEN, Gemeentelijk Inspecteur van de Lich. Opvoeding te Amsterdam.

Wij vervolgen met de antwoorden van Ida Heijermans E. v. d. Bosch—de Tonen, Tohn Coucke. Henri van Booven,

1- t 2X1 z^l 1