571
IF^ylP (^|Rl|F|| Wat de oefenwedstrijd leerde
VAN HET NEDERLANDSCH ELFTAL
Woensdagmiddag werd op het terrein van Sparta weer de traditioneele oefenwedstrijd van het Nederlandsch elftal gehouden. Ditmaal had men de Engelsche derde klasser Walsall tot sparring partner, een elftal, dat zich dit seizoen naam veroverd heeft door de Arsenal in de eerste ronde van de Engelsche cup te slaan. Dit beteekent natuurlijk heelemaal nog niet, dat Walsall sterker is dan de Arsenal, doch slechts, dat bij die speciale gelegenheid het geluk wat aan den kant van Walsall geweest is. Zooals Walsall Woensdagmiddag speelde, is het stellig geen ploeg die met de Arsenal te vergelijken is. Het elftal was echter sterk genoeg om onze ploeg goed partij te geven, al zou het vermoedelijk een nog sprekender nederlaag voor de gasten geworden Zijn, indien de onzen den geheelen wedstrijd hadden gespeeld zooals in het eerste half uur van den strijd. In die beginperiode hebben de Engelschen met de grootste moeite het aantal tegenpunten tot slechts 2 kunnen beperken. Daarna kwam er evenwel bij onze ploeg een inzinking, zooals dat zoo dikwijls bij dergelijke wedstrijden in het midden van de week het geval is. Enkele spelers blijven hard werken, doch de rest doet het kalm aan, vooral indien ze toch wel zeker van hun plaats in de nationale ploeg zijn. Voor de Keuze Commissie en voor de toeschouwers is dat natuurlijk niet prettig; ook het spel van die spelers, die nog niet zeker zijn van een plaats in de vertegenwoordigende ploeg, lijdt daaronder, wat de beoordeeling van hun spel weer lastiger maakt. Maar toch kan men zich aan den anderen kant zeer goed indenken, dat de spelers, die vrijwel alle Zondag weer voor hun vereeniging in het veld moeten, het kalm aandoen en elk risico vermijden, wat ten slotte toch ook in het belang van onze nationale ploeg is.
De spelers onder de loupe.
Men zal ditmaal wel de meeste aandacht hebben gewijd aan het spel van onzen aanval, daar men omtrent de samenstelling van deze linie voor den Wedstrijd tegen de Belgen, nog in het onzekere was. Dat de rest van 't elftal — met vervanging van v. Male door v.d. Meulen — tegen de Belgen opgesteld Zou worden, lag wel voor de hand. De beste speler van den aanval vond ik ditmaal Nagels. Die heeft voortdurend met veel energie gewerkt, en daarbij ook goede dingen gedaan. Hij heeft bovendien op uitstekende wijze verschillende hoekschoppen genomen. Ik had gedacht, dat hij zich door deze prestatie Wel in de ploeg voor België gespeeld zou hebben, vooral doordat men tegen de Belgen wel een stevig speler kan gebruiken. Vente als rechtsbinnen blonk niet uit, doch hij viel ook niet uit den toon. Ook hij zakte, na een zeer goed begin, Wat af. Manssen deed af en toe wel goede dingen, maai hij houdt den bal Wat te lang. Indien hij sneller af gaf. Zou hij veel gevaarlijker zijn. Ik kan mij Zeer goed verklaren, dat de Keuze Com¬
missie weer tot van Nellen is teruggekeerd, daar men niet met stelligheid kan zeggen, dat Manssen beter is. Veel verschil is er evenwel niet.
Bonsema was niet gelukkig, waardoor hij er ten slotte wat uit geraakte. Het was daardoor wel een van Z'n minst goede wedstrijden.
Onze achterhoede heeft al in verschillende wedstrijden haar kracht bewezen. Hoewel het spel van de backs en de halfs ditmaal zeker niet feilloos was, acht ik het juist, dat men het geheele vijftal weer voor den wedstrijd tegen de Belgen heeft opgesteld. Als men hen er dan nog eens uitdrukkelijk op wijst, dat het terugtrekken van een achterspeler tegenover een aanvallenden voorwaarts in de meeste gevallen een der grootste fouten is, die een achterspeler kan maken, zullen de heeren er wel voor waken, opnieuw in die fout te vervallen. Als van Heel wat minder drijft en wat sneller afgeeft en Pellikaan wat meer zorg besteedt aan het aangeven van den bal, dan zijn daarmede enkele opvallende fouten uit den wedstrijd van Woensdag verbeterd.
Slecht begrip.
v. d. Meulen staat dus weer tegen de Belgen in het doel. Men had niet anders kunnen verwachten.Het deed mij echter genoegen, dat van Male Woensdag zijn doel zoo goed verdedigde. In dezen vorm doet hij weinig voor v.d. Meulen onder. Wat heeft overigens een groot gedeelte van het publiek toch slechts een vaag begrip van het spel. Herhaaldelijk hoorde ik b.v. zijn wegstompen met één vuist, veroordeelen niettegenstaande hij juist in die gevallen niet anders had mogen doen. Het publiek lachte, als hij door een krachtig „ja"! den achterspelers liet weten, dat hij den bal zou wegtrappen en toch is dat het eenige middel om misverstanden in de achterhoede te voorkomen. Met van Run en Weber is de achterhoede tegen de Belgen goed verzorgd. Zou men Weber niet eens kunnen leeren behoorlijk te loopen? Zijn stijl van loopen lijkt ons met alle mogelijke beginselen in strijd, waardoor zijn snelheid dikwijls onvoldoende is. Hij heeft zooveel goede eigenschappen, dat men dat zwakke punt over het hoofd ziet, doch wat meer snelheid zou zijn waarde als achterspeler ongetwijfeld beduidend verhoogen.
In van Heel, Anderiesen en Pellikaan heeft men langzamerhand een beproefd drietal gekregen. Pellikaan debuteerde in den extra wedstrijd tegen de Belgen in het begin van het seizoen te Brussel en heeft daarna tegen Duitschland en Hongarije meegespeeld. In den wedstrijd tegen de Belgen was zijn spel nog wat aarzelend, hij is daarna evenwel met sprongen vooruit gegaan, zoodat hij op het oogenblik een zeer gewaardeerde kracht in de pioeg is. Over zijn opneming in het elftal voor den strijd tegen de Belgen zal wel geen oogenblik onzekerheid bestaan hebben.
w.o. „DE CORINTHIAN"
f Van Heel behoort al lang tot de vaste spelers. Hij heeft nu reeds 36 maal voor onze nationale ploeg gespeeld en daarbij steeds voldoening gegeven. Hij heeft zóó'n groot meesterschap over den bal en speelt door zijn groote ervaring zóó rustig, dat hij — ongevallen voorbehouden — een goede kans heeft cm evenals Denis en van der Meulen, Z'n viiftigsten wedstrijd te halen.
Er is geen speler over wien de meeningen zóó verdeeld zijn als Anderiesen! Niemand zal beweren, dat hij een id«aal spil is, doch die is vermoedelijk in ons land ook niet te vinden. Zeer terecht wordt Anderiesen dan ook gehandhaafd, tot men misschien op een goeden dag het ideaal heeft gevonden. Rekenen we den niet-officieelen extra wedstrijd tegen de Belgen niet mee, dan heeft Anderiesen toch reeds 13 maal achter elkaar op de spilplaats gestaan. In dien extra wedstrijd te Brussel nam men een proef met v.d. Broek, wat een mislukking bleek te zijn, zoodat men weer tot den Ajax-spil terugkeerde. In elk geval heeft men in hem een serieus speler, die steeds al zijn krachten geeft.
De groote verrassing is, dat men eindelijk toegegeven heeft aan den wensch van velen om van Reenen als middenvoor op te stellen. Men heeft van Reenen reeds eerder op die plaats laten spelen en wel tegen de Hongaren te Boedapest, verloren met 6—2, en tegen de Belgen te Brussel, verloren met 4—1. In beide wedstrijden bleef hij beneden de verwachtingen. Of hij de aangewezen middenvoor is voor een wedstrijd tegen de Belgen te Antwerpen, betwijfel ik wel eenigszins, doch het is niet meer dan billijk, dat men hem ten slotte nog eens een kans geeft, nadat hij voor Ajax verschillende goede wedstrijden heeft gespeeld. In ieder geval zal men met belangstelling deze proef tegemoet zien. Hij heeft genoeg capaciteiten om de middenvoorplaats in onze ploeg met succes te bezetten. Hij speelt zijn beste spel in een winnende ploeg; het is te hopen, dat hij in onze nationale ploeg zijn spel niet door den stand van het scoringbord zal laten beïnvloeden.
Men heeft naast hem Bonsema en van den Broek gezet, resp. als rechtsen als linksbinnen, waardoor deze twee spelers dus eigenlijk komen op de plaats, die ze het best kunnen bezetten. Bonsema toch is voornamelijk rechts en van den Broek links. Ik hoop, dat het vertrouwen, dat men algemeen in het binnentrio stelt, niet beschaamd zal worden. Als vleugelspelers heeft men van Nellen weer op den linkervleugel gezet en Wels, die na het vorig seizoen wat in ongenade was gevallen, weer als rechtsbuiten opgenomen. Of Wels beter is dan Nagels, is een lastig te beantwoorden vraag. Wels lijkt mij een tikje handiger, Nagels daarentegen weer wat steviger en sneller. Veel verschil zal er niet zijn. Wels heeft verschillende goede wedstrijden voor onze nationale ploeg gespeeld en hij is best in staat, dat aantal nog aanzienlijk te verhoogen.
Van Nellen is een tijdje minder goed op dreef geweest, doch in den wedstrijd tegen Hongarije was hij weef geheel in vorm. Hij heeft in Manssen een ernstigen concurrent doch het is verklaarbaar, dat men van Nellen handhaaft, zoolang men niet vast overtuigd is, dat Manssen beter is.
Over het algemeen zal de samenstelling van de ploeg wel instemming vinden. Het is zeker een ploeg, die men met gerustheid het veld in ziet gaan.