S5i
^eJ^i^^cle^S^/^^^ w.o. „DE CORINTHIAN"
Strafbaar r,vSSSSt
DitTartikel is alleen voor toeschoiM IB'^ II II IE IHI ^) ll IE 11=
Wers. — Scheidsrechters en spelers mogen het'vooral niet lezen
Dit blad is misschien niet de juiste Plaats voor een zoo bij uitstek technische beschouwing als die over wat strafbaar buitenspel is. Het is dan ook slechts °P speciaal verzoek van eenige lezers, dat ik het onderstaande heb geschreven, 'n de hoop, dat het niet alleen door voetballers en scheidsrechters maar vooral ook door toeschouwers gelezen zal worden. Het is prettig voor een scheidsrechter te weten, dat hij een juiste beslissing geeft, doch het is nog prettiger voor hem te bemerken, dat ook de toeschouwers begrijpen, dat die beslissing juist is.
De vraag, wat buitenspel is, zal ik hier buiten beschouwing laten, daar ik aanneem, dat men dat algemeen wel Weet. Bovendien is het spelreglement op dit punt duidelijk genoeg.
De moeilijkheid zit in het beantwoorden van de vraag, of de in buitenspelpositie staande speler al dan niet strafbaar is.
In den regel zelf vind ik de volgende omschrijving van hetgeen een buitenspel staand speler niet mag doen: „hij mag den bal niet aanraken, noch op welke wijze ook een tegenstander hinderen of het spel beïnvloeden."
Het Engelsche reglement zegt: „he fiay not touch the ball himself, or in any way whatever interfere with an opponent or with the play...."
Een juiste vertaling hiervan zou zijn: >>hij mag zelf den bal niet aanraken, noch op eenigerlei wijze met een tegenstander in botsing komen of daadwerkelijk ln het snel ingrijpen. ..Dat ik hierbij invoeg „daadwerkelijk" doe ik op gezag van Pickford, den man, die het reglement heeft samengesteld en dus zeker zelf wel het beste zal weten wat de bedoeling is. E>eze schreef destijds als toelichting: "But there must be some actual interference, active or passive, before a Player who is off-side, should be penahsed" (Maar er moet eenige daadwerkelijke inmenging — hetzij actief, hetzij passief — zijn eer een speler, die buitenspel is, gestraft moet worden.)
Men heeft het Engelsche „to interere with" vertaald door „hinderen", een woord, dat in onze taal verschillende beteekenissen heeft. Ik vind b.v. hiervoor in Koenen's woordenboek voor de Nederlandsche taal aangegeven: belemmeren, overlast aandoen, ergernis of verdriet veroorzaken. De beteeke!Jis van ergernis of verdriet aandoen heeft het Engelsche „to interfere with" j-eker niet. Het is meer; tusschen beide komen, ingrijpen, of zich mengen in.
Heel wat scheidsrechters fluiten thans ^oor buitenspel voor een soeler, die b-v. op een meter of vijf afstand van den doelverdediger in buitenspel-positie staat en daar den doelverdediger onaangenaam is. Men zegt dan, dat de speler den doelverdediger hindert, doch ^jiï^inderen ^ ggen ingrijpen in het
Engelsch dan ook niet kunnen vertalen met „to interfere with". Het zal hieruit wel duidelijk zijn, dat men door „interference" met „hinderen" te vertalen, veel verder is gegaan, dan het Engelsche reglement voortschrijft.
In de „Opdracht aan de spelers" in ons spelreglement staat, dat een speler, die buitenspel staat, verplicht is zich buiten het spel te houden. Hieruit trekt men de conclusie, dat zoo'n speler niet op den bal mag toeloopen noch zich in beweging mag stellen. Een dergelijke conclusie is volkomen onjuist. Een speler, die in buitenspelpositie staat, mag gerust op den bal of op een tegenstander toeloopen, doch hij mag daarbij geen invloed op het spel uitoefenen. Dit staat uitdrukkelijk in het reglement vermeld. Bij den wedstrijd Rotterdam—Boedapest, eenigen tijd geleden te Rotterdam gespeeld, kreeg een der Hongaarsche aanvallers den bal op een oogenblik, dat twee zijner partijgenooten voor hem in buitenspelpositie stonden. Terwijl de in buitenspelpositie zijnde spelers met hem opliepen, behield hij zelf den bal en schoot hij hem ook in het doel. Hevige appèls, o.a. van onzen grenswachter, voor buitenspel volgden, doch zeer terecht werd het doelpunt door den Belgischen scheidsrechter toegekend, omdat de beide in buitenspelpositie loopende spelers geen invloed op het spel uitoefenden.
Naast mij, beweerde men, dat het wel degelijk buitenspel was, daar de beide spelers in de richting van het doel liepen en daardoor dus aan het spel deelnemen. Deze opvatting is onjuist. Elke speler, die in het veld staat, neemt aan het spel deel, ook al staat hij doodstil. Indien een doelverdediger in een wedstrijd geen enkel schot te stoppen heeft gehad en geen enkelen doelschop heeft kunnen nemen, zoodat hij volkomen werkeloos is geweest, dan heeft hij toch aan het spel deelgenomen. Elke speler, zelfs al is hij in buitenspelpositie, neemt dus 'ook aan het spel deel.
De hierboven aangehaalde opmerking uit ons spelreglement, dat een speler in buitenspelpositie verplicht is zich buiten het spel te houden en zich niet te bemoeien met een tegenstander of dezen te hinderen, is een eenigszins vrije vertaling van het Engelsche — en dus het officieele — spelreglement.
In dat reglement wordt over den buitenspelstaanden speler gezegd:
,,....it is his duty to keep clear of the play and neither interfere nor inconvenience an opponent, nor make a pretence of doing so."
Men zou dit kunnen vertalen met: „het is zijn plicht zich buiten den gang van het spel te houden; hij mag een tegenstander niet in den weg loopen, hem geen last veroorzaken, noch den indruk wekken, zulks te doen."
dracht is meer te beschouwen als een nadere verklaring van hetgeen men onder het zich buiten den gang van het spel houden heeft teTverstaan.
Al deze bepalingen samenvattend, komt men dus tot het volgende: Een speler, die buitenspel staat, mag
1. den'bal niet aanraken,
2. een tegenstander niet aanvallen of afhouden,
3. een tegenstander niet in den weg loopen of staan, of zóó dicht bij hem gaan staan, dat hij hem in zijn bewegingen belemmert,
4. een tegenstander niet het vrije gezicht op den bal benemen of, meer in het algemeen, hem last veroorzaken.
Een korte toelichting hierop is met overbodig, alleen het eerste punt zal wel voldoende duidelijk zijn. Bij punt 2 is nog te zeggen, dat dit aanvallen of afhouden ook onopzettelijk of toevallig kan zijn. Een speler kan zelfs, zonder dat hij het weet, een tegenstander afhouden.
Wat het „belemmeren" in punt 3 betreft, behoeft men niet te wachten, totdat de speler inderdaad in zijn bewegingen wordt belemmerd, doch men kan reeds straffen als de buitenspel staande speler zich zóó dicht bij een tegenstander bevindt, dat deze zich niet vrij kan bewegen zonder hem aan te raken.
Staat een speler in buitenspelpositie echter, b.v. een meter of vier van den doelverdediger op de doellijn, dan kan men moeilijk Zeggen, dat hij dezen in zijn bewegingen belemmert of zou kunnen belemmeren. Doet zoo'n speler niets anders, waardoor hij strafbaar zou worden — b.v. door den doelverdediger door hard te schreeuwen te verschrikken en het hem daardoor lastig te maken — dan mag hij niet voor buitenspel worden gestraft.
Een voorbeeld zal een en ander duidelijker maken. B heeft den bal. C staat in buitenspelpositie. B schiet den bal hard in het net, ver buiten bereik van den doelman, die al zijn aandacht op het schot concentreert. Op het oogenblik, dat B schiet, rent C naar voren, blijkbaar onbewust van het feit, dat hij buitenspel staat. Hij is vlak bij den bal als deze over de lijn vliegt.
Het gemaakte doelpunt is geldig. Immers C was niet in hinderende buitenspelpositie. Men kan niet zeggen, dat hij den doelverdediger hinderde; deze besteedde al zijn aandacht aan het komende schot en zal zeker den buitenspel staanden speler niet eens gezien hebben. Het toeloopen van C op den bal zou alleen strafbaar zijn geweest, indien hij daarmede invloed op het spel uitgeoefend had. Dit deed hij niet; indien hij was blijven staan, zou de bal precies op dezelfde wijze over de lijn zijn gegaan.
De regel zegt, dat een speler, die in buitenspelpositie op den bal toeloopt, daarvoor alleen strafbaar wordt, indien hij invloed op het spel uitoefent.
Gewoonlijk appeleert in zoo'n geval de doelverdediger voor buitenspel, hoewel hij den speler in kwestie eigenlijk eerst ziet, als de bal reeds in het net ligt. Het toeloopen in buitenspelpositie op een tegenstander of op den bal is dus op zich zelf niet strafbaar. Hoeveel scheidsrechters houden daarmede bij hun beslissingen rekening'?
Wat verder punt 4 betreft, wijs ik er alleen nog op, dat een buitenspel staand speler ook strafbaar is indien hij