w.o. „DE CORINTHIAN"

ten Unie een oogje in 't zeil houdt en voorschrijft, dat tijdig vóór eiken wedstrijd een reglement met routebeschrijving ter goedkeuring moet worden ingediend, zal het met de wegwedstrijden best losloopen, even goed als in andere landen.

Afschaffing van categorieën.

Onze wielerwereld kent drie categorieën volwaardige renners en wel amateurs, beroepsrenners en onafhankelijken.

Amateurs zijn renners die voor hun genoegen rijden, althans behooren te rijden en geen finantieel voordeel uit de wielersport trekken.

Professionals zijn zij, die van het rennen een beroep hebben gemaakt. Zij mogen zoowel startgeld bedingen als geldprijzen winnen.

Wat nu onafhankelijken zijn, zal wel niemand kunnen verklaren. Met deze categorie wordt bedoeld een tusschensoort tusschen amateurs en professionals. Men bedoelt er eigenlijk mee amateurs voor wie de beoefening der wielersport te duur is. Zij mogen daarom ook startgeld en geldprijzen aannemen, maar daardoor staan zij dan ook volkomen gelijk met beroepsrenners. Men is amateur of men is het niet. Rijdt men voor geld dan is men professional. Voor een tusschensoort is er geen plaats meer.

Blijven over: amateurs en professionals. Maar gaan we die twee categorieën eens onder de loupe nemen, dan komen we tot merkwaardige ontdekkingen: Er zijn amateurs, verscheidene zelfs — en die zijn er gedurende de 35 jaren waarin ik zelf de wielrensport beoefende ook altijd geweest — die van het rennen een winstgevend zaakje willen maken. Zij bedingen een startgeldje of startgeld, in ieder geval een bedrag dat heel wat grooter is dan hun reis en verblijfkosten en probeeren er bij eiken wedstrijd wat uit te slaan. Zij zijn in hun hart professional, doch nemen geen beroepsrennerslicentie, omdat zij onder de professionals geen rol van beteekenis meer zouden spelen en dus minder zouden verdienen.

Daarentegen zijn er professionals die een betrekking of een zaak hebben en in hun vrijen tijd graag wieleren en wedstrijd rijden. Zij rijden werkelijk voor genoegen en ontspanning, doch kunnen de kosten niet dragen. Zij heeten professionals, doch zijn méér amateur dan de amateurs die onder valsche vlag varen.

Maar welk nut heeft het dan nog om onderscheid tusschen die twee categorieën te maken ? Men zette het mes erin en men snijde nu eindelijk die zieke plek eruit!

Wie de oude jaargangen van de Revue der Sporten heeft bewaard, zal kunnen terugvinden, dat ik in een interview, dat in de nummers van 15 en 22 Juli 1913 werd afgedrukt, dus bijna 20 jaar geleden, heb gezegd:

„De verdeeling in amateurs, onafhankelijken en beroepsrenners zou ik willen laten vervallen. Beter is het alles tot één wielrennersgroep samen te smelten. Je bent wielrenner en daarmee uit. De prijzen zijn dan naar keuze van den winnaar. De een kiest een kunstvoorwerp, de ander een gouden medaille, de derde medailles van 10 gulden met de beeltenis van de Koningin er op."

Toen reeds dacht ik er zoo over. De vele ervaringen, die ik sedert dien tijd

overtuiging gegeven, dat die oplossing de eenige goede is. Daar moet het heen, het is onvermijdelijk.

Men verdeele de renners eenvoudig in 4 klassen. Die klassen zijn noodig als prikkel voor de renners zelf om promotie te kunnen maken en voor het door de N.W.U. vaststellen der licentieprijzen. Het gaat immers niet aan om beginners of veteranen evenveel voor hun licentie te laten betalen als ie klassers die veel en soms heel veel verdienen.

„En de Olympische Spelen?" hoor ik al zeggen. Maar voor de wielrenners, die jaarlijks hun wereldkampioenschap hebben, zijn de Olympische Spelen niet van zoo'n groote waarde als voor veel andere sportsmen. Daarbij komt dat het toch met het amateurisme in de andere sporten tenslotte denzelfden weg moet opgaan. Het amateurisme is onhoudbaar. Wie werkelijk amateur is wordt door de anderen niet voor vol aangezien; hij wordt uitgelachen en spottenderwijs met den naam Heilige betiteld. Het amateurisme was reeds lang kwijnend. Nu is het dood. De crisis heeft het den nekslag gegeven. — o —

In het volgende nummer zal de heer Bosch van Drakesteijn zijn beschouwingen voortzetten.

OP HET WATER UW WHERRY,

DOCH THUIS UW TERRY.

De fa. S. van Embden zal de Terryroeitoestellen exposeeren op de Hiswatentoonstelling in het R.A.I.-gebouw van 35 Maart tot 9 April e.k. (tentoonstelling van de Ned. Ver. voor handel en industrie op het gebied van scheepsbouw en watersport).

GYMNASTIEK Plechtige gebeurtenis in de Amsterdamsche Turnhal

Woensdag 15 Maart Omstreeks half negen heeft in de turnhal in de Passeerderstraat de plechtige onthulling plaats gehad van den gedenksteen voor wijlen dhr. Konijn, in leven voorzitter der technische commissie van den Amsterdamschen Turnbond.

Dat de stoere figuur van dhr. Konijn nog voortleeft in de harten van vele tuinvrienden bewijst wel het feit, dat zich j.1. Woensdagavond een groote schare naar de Turnhal had begeven om de plechtigheid bij te wonen.

Vóór de onthulling van den gedenksteen hield de voorzitter van den A.T.B., dhr. dr. E. van Minden, een korte, kernachtige toespraak, waarin hij zeide, dat het hem onmogelijk was de talrijke verdiensten van den overledene naar voren te brengen. Spreker herinnerde o.a. aan het feit, dat dhr. Konijn de man geweest was, die er den stoot toe had gegeven, dat er behalve mannen, ook vrouwen en meisjes tot den bond konden toetreden. Zonder hem zou men dit stellig niet zoo gauw bereikt hebben. Aan het eind van zijn rede sprak dr. van Minden: „Konijn is voor de turners en turnsters niet slechts een naam geweest, maar bovenal een figuur".

Na de toespraak van dr. van Minden1 werd overgegaan tot de onthulling van den gedenksteen, bestaande uit een bronzen plaquette, die een sprekende gelijkenis vertoont met den overledene, É. Konijn en vervaardigd is door den beeldhouwer v. d. Veen.

WAAROM DE STAND 0—0 BLEEF

HARDEBECK, DE INTERNATIONALE DOEL VERDEDIGER VAN AMSTERDAM, HAD MAATREGELEN GENOMEN OM ZIJN DOEL IN : DEN BESLISSINGSWEDSTRIJD TEGEN HILVERSUM TE LAREN SCHOON TE HOUDEN