490
w.o. „DE CORINTHIAN"
De Wereldkampioenschappen
SchaafseiHiirgdeini te Trondheim
Een dubbel stel onderkleeren. Twee pull-overs. Drie paar sokken. Solbkousen over de schoenen {dubbele zolen). Daarover weer overschoenen. En.... we rilden van de kou.
Den eersten dag was het al meer dan bar, de temperatuur een kleine twintig graden onder nul, toen de wedstrijden ten einde liepen, en ongeveer twaalf toen de wedstrijden des middags half drie aanvingen.
Het was niet te harden en als we niet voor „De Revue" over deze wedstrijden hadden moeten schrijven, wel, een half uur na den aanvang hadden wij in de warme leeszaal van het fameuse Hotel Britannia gezeten.
Maar we konden niet weg en dus bleven we op de baan, nu eens hardloopende van de jury naar de persloge, dan weer een extra mazurka ten beste gevende om de verkleumde beenen weer het noodige gevoel bij te brengen.
Gelukkig was het den tweeden dag niet zóó koud. Ongeveer acht graden. Maar het sneeuwde en flink hard zelfs, zoodat geen goede tijden gemaakt konden worden en zelfs Heiden gedupeerd werd, daar hij in het laatste eind, terwijl hij met den Amerikaan B i al as in hevigen strijd gewikkeld was, te veel naar links ging, in de sneeuw terecht kwam en daardoor een leelijke buiteling maakte, welke echter nogal goed afliep, maar hem een aantal kostbare seconden kostte.
En het meest interessante van dezen val is, dat Heiden's tijd nog beter was dan die van de andere Hollandsche rijders, die niet gevallen waren, hetgeen voldoende zijn superioriteit bewijst.
De naam, die het meest van allen tot het schaatsenrijdend en schaatsminnend publiek in ons land spreekt. De anderen zijn veel belovende krachten, Heiden is de man, die bij het lezen van de telegrammen, de „achs" en „oh"s te voorschijn toovert, al naar gelang van zijn prestatie.
En het komt mij voor, dat Maandagmorgen, bij het lezen van den schitterenden tijd van onzen Zuid-Hollander op de 10.000 Meter, meerdere malen het „o" weerklonken zal hebben en niet het „ach". Wat Heiden dien Zondag van de
toen ik hem tegen Eindhoven zag spelen.
Hij viel een kwartier voor het einde uit, doch naar ik hoorde, was de verwonding niet van ernstigen aard. Het was mogelijk meer de gedachte aan den zwaren strijd op a.s. Zondag tegen B.V.V., die hem deed besluiten te staken. Trouwens naar ik hoorde, hield ook het niet spelen van v. d. Broek verband met dien wedstrijd.
Daar de heer Herberts Woensdag niet te Rotterdam kon komen, moest men de samenstelling van het elftal uitstellen. Alleen de heeren Mundt en Triebei waren aanwezig. Men heeft ook ditmaal meer dan 11 spelers gekozen en zal de samenstelling van de ploeg eerst op den dag van den wedstrijd bekend maken. Ik geef toe, dat hieraan nadeelen verbonden zijn, doch aan den anderen kant is het volkomen verklaarbaar, dat de K.C. tot op het laatste oogenblik de vrije hand wil hebben in de samenstelling van de ploeg.
■A.v—A.iRQ.Q.T.HQFF.
wereldkampioenschappen op genoemden afstand gepresteerd heeft, werkelijk, het is bewonderenswaardig. Daar mogen we ons hoedje voor afnemen. Want Heiden heeft hier op eigen kracht gereden, zich niet gestoord aan zijn tegenstander, van wien hij wist, dat deze toch als eerste zou aankomen. Inderdaad, de Amerikaan Schroeder is op dezen afstand ongenaakbaar.
Wij hebben de vorige week reeds een en ander verteld over dezen sierlijken rijder, die alle talenten heeft om in de toekomst wereldkampioen te worden, en deze week zullen wij daar niets meer aan toevoegen. Maar dat op een afstand van 10 k.m. Heiden nog geen 200 meter achter is, wel, nogmaals, het stempelt hem tot een van 's werelds beste rijders. Heiden werd „gemanaged" door zijn collega's, Koops en D ij k s t r a stonden zenuwachtig aan den kant van de baan en namen tijd op. Lange dijk en Hooftman schreeuwden. Zou hij op „18 rond" komen of niet ? Dat was de vraag. Na vijftien ronden even een kleine inzinking, hij begint te schokken, neen, gelukkig, hij rijdt nog even soepel en het gaat weer hard. Inderdaad, Heiden boekte een tijd van om en nabij de 18 minuten, namelijk 18.01.5. Tegelijkertijd verzekerde hij zich daardoor van de derde plaats op dezen afstand, hetgeen ten gevolge had, dat de Nederlandsche vlag aan de derde paal gedurende een minuut in de hoogte ging.
Dus toch nog een Nederlandsche topprestatie. Net op het nippertje, want even later waren de wedstrijden afgeloopen, reed Engestangen zijn eereronde onder een orkaan van bijvalsbetuigingen.
„The best man has won", zei de Amerikaansche ploegleider tegen mij. Inderdaad, de beste man heeft gewonnen. Engestanden is een uitstekend rijder, die zoowel op een langen afstand, als op den korten, best mee kan komen. Hij heeft een prachtige, gelijkmatige slag, laat zjch door niets of niemand intimideeren, ook niet door het feit, dat hij gedurende de eerste drie ronden van de 10.000 meter twintig meter en meer op zijn tegenstander achterkomt. Hij kent zijn krachten, weet dat zijn man te hard gaan moet en zeer zeker na eenige ronden afzakken zal. En dat komt gewoonlijk dan ook uit. De ander heeft te veel gevergd in den beginne en moet langzamer gaan. Maar Engestangen, die met arendsoogen iedere beweging van zijn tegenstander volgt, komt tot de conclusie, dat nu zijn tijd gekomen is. Hij zet een aanval op en de ander is finaal weg. Dat is Engestangen's tactiek, zooals ik die in Trondheim eenige malen gezien heb en welke mij ook bevestigd werd door andere bekende rijders.
Over Heiden valt betrekkelijk weinig te vertellen. Er is al zooveel geschreven over zijn tactiek, over zijn rijden en over alles, waarov.r geschreven kan worden, dat ik het hierbij zal laten.
Alleen een kleine opmerking. Heiden is in de dagbladen beschreven als een stug persoon, die niets loslaat en weinig spreekt.
Het eenige, dat ik hierop kan antwoorden is, dat Heiden na de wedstrijden in het hotel de eenige was, die zijn mond niet kon houden en onuitputtelijk bleek in het vertellen van aardige momenten uit de jaren, dat hij rijdt... .
Het__Houandscne ploeg ie. dat met dhr.
van Laer op reis is gegaan, kan ten voorbeeld strekken aan menige andere Hollandsche pleeg, welke naar het buitenland gaat. Zoo serieus als in Trondheirn de training werd opgevat, heb ik nooit gezien en de medewerking van allen was bewonderenswaardig. En zelfs toen de wedstrijden afgeloopen waren, er weer gerookt mocht worden en de jongens later naar bed mochten gaan, maakten zeer geen bovenmatig gebruik van, hetgeen je toch immers verwachten kunt van personen, die zich zoo langen tijd hebben moeten bedwingen.
Wanneer ik nog even op de prestaties van de Hollanders terug kom, dan moet mij nog een woord van hulde van het hart aan het adres van Koops. En wel voor zijn tijd in de 10.000 meter. Koops' tijd was beter dan die van Lindb oe, M a t h i s e n, Springer, T hunberg, B i al as en andere grootheden. Hetgeen bewijst, dat ook Koops op den goeden weg is. Hij was in uitstekende conditie en heeft aan zijn uitnemende prestaties dan ook het extra rei-je naat Helsingfois te danken.
Van de anderen valt weinig te zeggenLangedijk kan nog veel en veel beter, maar hij kan met voldoening op zijn Noorsche reis (de eerste) terugzienDijkstra heeft enkele goede met slechte momenten afgewisseld, maar is over het algemeen genomen een rijder, die er wezen mag. Zijn tijd, 18.30.7 op de 10.000 meter was lang niet de slechtste. En ten slotte Hooftman. Deze heeft zich gespecialiseerd op den korten afstand, hetgeen zijn elfde plaats op de 500 meter bewijstOp de 1500 meter viel hij tegen, hij had zeer zeker meer kunnen presteeren, wanneer hij zijn eerste ronden vlugger gereden had.
De meest markante figuur van deze wereldkampioenschappen was wel ClaeS Thunberg. Deze veertigjarige liep het ditmaal niet mee, maar hij schijnt nog geen plaats te willen maken voor de jeugd. Speciaal op de korte afstanden is hij moeilijk te slaan.
Claes is een joviaal type, waarvan onze jongens en speciaal Heiden ontzettend veel hebben geleerd, Cla"s was Zaterdagavond na zijn slechte prestatie op de 5000 meter niets te spreken. De kellneT moest het ontgelden, want toen het eun te lang wegbleef, verdween Claes, luid razende en tierende en kwam eerst des avonds laat terug.
Er is veel gegeten en getoast. Aan het banket was hel een „dooie boel". „Geen wonder," zei een Hollandsche rijder, wiens naam ik hier niet zal noemen, „als er geen dames bij zijn, kunnen wij mannen het nergens uithouden...."
Dat de Hollanders populair waren, werd wel bewezen bij het vertrek van den trein naar Oslo. Ongeveer 200 personen waren op het terrein aanwezig, Hooftman hield een dankrede in het Noorsch (waarvan hij slechts vijf woorden weet) en het luide applaus, dat op deze rede volgde, bewees, dat allen hem begrepen hadden. En toen de trein het perron uitstoomde, werd een driewerf hoera op de Hollandsche ploeg aangeheven. Uit de coupéraampjes klonk uit volle borst: „Adieu, wij moeten, elkander groeten" • •
A. Melhado J«i.