4oy
w.o. „DE CORINTHIAN"
^5™iiiiiiiii«iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii iniiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiniiiiiii mrniiiHiimimiiiiiimmmiiiitiiiiiiiiiimiiiniimmm mmiiimitiiiiuiiiiiiimiitiiiuiiiiimiiii
IIN EEN ANDER LICHT!!!
-mi i u hui mini iiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii i in i iiiiiiiin iiiiiiimiiiiii m mi i
Was de beslissing in het laatste uur geënsceneerd f — Mocht Pijnenburg niet winnen f — Onbescheidenheid van den Tilburger voor demicrofoon.—Kisten-Müller als kasmagneten.
Reeds dikwijls is er van gedachten gewisseld over de vraag welke definitie eigenlijk van een Zesdaagschen Wielerwedstrijd moet worden gegeven. Te langen leste werden de deskundigen het er over eens, dat een Zesdagencours een sportfestijn en een kermis beide is. Dus nóch zuivere sport, nóch louter amusement; een vreemde mengelmoes, een merkwaardige kruising.
Men is telkens, wanneer men in staat is geweest een Zesdaagsche te volgen, geneigd zich de vraag te stellen: Hoe was het ditmaal? Wat gaf den doorslag: de sport of de kermis of wogen die twee volkomen tegen elkaar op?
T •: A~+ „,;; A„
■^dien wij voorop slcuch, uol wij ui keeren, dat wij den Dortmunder Zesdaagsche hebben gezien, steeds den indruk hebben gekregen, dat in dezen grooten wielerwedstrijd inderdaad het sportieve element het meest op den voorgrond trad. Vooral het vorig jaar werd werkelijk phenomenaal gereden. Toen wekte het zegevierende koppel Van Kempen—Pijnenburg zóódanig "et enthousiasme van de aanwezige Nederlanders op, dat men niet wachten kon tot de muziek het Wilhelmus inzette en men op eigen initiatief het Volkslied aanhief.
Felle strijd.
Hoe was het in den laatsten Dortmunder Zesdaagsche 1 Oppervlakkig beschouwd zou men zeggen, dat er nooit zóó fel gereden is als ditmaal en dat er tot het allerlaatste uur een vinmgen, volkomen sportieven strijd is gestreden. Inderdaad was de spanning buitengewoon groot, maar toch, is het Wel juist, om met de Duitsche pers, Welke in den regel met daverende kwalificaties niet zuinig is, in te stemmen, dat er hier sprake was van een »Bombenerfolg" ?
....maar was alles echt?
We weten niet recht wat we ervan denken moeten, maar achteraf beschouwd, was er veel, dat ons enthousiasme eenigszins temperde. Wij hebben daar niet direct over geschreven, doch °ns oordeel eerst laten bezinken.
Het heeft op ons een hoogst merkwaardigen indruk gemaakt, dat ook deze Zesdaagsche eerst in het laatste uur werd beslist. Velen zullen de meening zijn toegedaan, dat dit juist pleit voor de spanning, voor het zuiver sportieve element. Maar merkwaardig is de omstandigheid, dat terwijl vroeger in
Vooral met het oog op de Zesdaag- \ schen, die ons hier te lande naar alle \ waarschijnlijkheid nog te wachten j staan, lijkt het ons niet ondienstig | hier nog eens onze schijnwerper te \ laten vallen op hetgeen er in een j Zesdaagsche gebeuren kan, wanneer i de leiding meer naar de kas dan naar { de sportieve prestaties kijkt. Laat \ dit artikel voor Nederland nogmaals ■ een waarschuwing zijn.
Voorzoover wij daartoe kunnen j medewerken zullen wij met uiterste j krachtsinspanning er voor waken, j dat minder juiste toestanden en opvat- | tingen, die ook nu weer in het buiten- j land achter de schermen hebben ge- \ heerscht, in ons land geen kans j krijgen. Wij begeeren slechts de \ Sixdays binnen onze grenzen „van \ vreemde smetten vrij".
Duitschland van een beslissing in het laatste uur vrijwel nooit sprake was, dit jaar plotseling overal de „Entschiedung" is gevallen in het laatste uur van de ononderbroken sprints. Zoo was het in Berlijn, in Keulen en nu weer in Dortmund Voor de publieke belangstelling is dat uitermate gunstig en daar we ten opzichte van Zesdaagschen nooit het element van argwaan ten volle kunnen onderdrukken, vatte de gedachte bij ons post of misschien een nieuwe methode voor de verhooging van de attractie gevonden is? Vroeger was de belangstelling voor den I laatsten avond in den regel maar heel matig, maar ditmaal was de Westfalenhalle bijna geheel gevuld. Bovendien had men den wedstrijd met een uur verlengd, zoodat deze duurde tot middernacht inplaats van tot elf uur. In totaal zijn dus zes dagen en één uur gereden. Is het vreemd, dat men onder die omstandigheid er het zijne van denkt?
Göbel faalde.
Uitdrukkelijk willen wij echter vooropstellen, dat er in het laatste uur zeer vinnig is gereden en dat wij niets hebben gemerkt van combine of een andere onregelmatigheid. Wel verwonderde het ons, dat men nauwelijks anderhalf uur voor het tijdstip, waarop de drie schoten ten teeken van het einde van de race klonken, in het rennerswereldje de stellige meening was toegedaan, dat Schön—Buschenhagen zouden winnen, terwijl op dat moment toch Goebel—Pijnenburg met een behoorlijken puntenvoorsprong aan
den kop lagen. Algemeen werd beweerd, dat Goebel totaal op was en dat er geen sprake van zou zijn, dat hij in felle jachten in staat zou blijken zich te handhaven.
Die voorspelling werd voor de volle honderd procent bewaarheid en inderdaad moet men aannemen, dat de Dortmunder absoluut niet meer kon. Hoe Pijnenburg ook vocht, hoe geweldig hij ook reed in dat laatste, voor hem haast tragische uur, de zoo vurig begeerde zege viel hem niet ten deel. Na Berlijn en Keulen bracht Pijnenburg het ook in Dortmund niet tot de overwinning.
Schön—Buschenhagen, de triomphators, vormden inderdaad een der sterkste koppels. De Wiesbadener was weer buitengewoon op dreef, terwijl Buschenhagen een soepele en elegante renner bleek. Maar was de kracht van dit koppel dan zoo groot, dat het m het laatste uur ook de Franschen Broccardo—Guimbretière, die mede aan den kop lagen, vermocht te slaan ? Er zijn vragen, waarop men het antwoord schuldig moet blijven.
Pijnenburg weer„..a.rrogantj
Pijnenburg scheen het ditmaal voor de radio weer tamelijk bont te hebben gemaakt en bij het interview, dat de West-Deutsche Rundfunk om zes uur Donderdagavond met de meest op den voorgrond tredende renners had, moet hij woorden hebben gesproken, welke niet van zelfoverschatting waren vrij te pleiten. Sympathiek is Pijnenburg in zijn uitlatingen ongetwijfeld niet en ook zijn „toespraak" voor de microfoon in Amsterdam was niet vrij van zelfverheerlijking. De Tilburger dient er ernstig op te letten, zich in dat opzicht niet te buiten te gaan, wil hij zich niet impopulair maken. Wij kunnen ons voorstellen, dat de Duitsche omroepers, toen bleek, dat Pijnenburg de eerste plaats niet veroverde, vol leedvermaak waren. Maar wat zij toen gedaan hebben, is zoo mogelijk nog erger dan hetgeen waaraan Pijnenburg zich bezondigde. Zij spraken hoogst smalend over den Nederlander, waarbij zij de objectiviteit ten eenenmale uit het oog verloren. Met geen woord werd gewag gemaakt van het waarlijk phenomenale rijden van den Tilburger in het laatste uur en evenmin werd gewaagd van het hopeloos falen van zijn Duitschen partner. Ook de Duitsche pers verloor dat — het heeft ons heusch niet verwonderd — geheel uit het oog.
Allèèn gaat het niet !
Tvr-i^rulrkpliik willen wii prhfpr nop
eens wijzen op het geweldige rijden van Pijnenburg gedurende het laatste uur van de steeds voortdurende sprints. Als een wanhopige heeft hij gevochten om de leiding te behouden, later om die opnieuw te veroveren. Maar hij vocht tegen windmolens, want Goebel was een voorsprong in no time weer kwijt. Doch maar steeds ondernam Pijnenburg, die zich door een aantal met megafoon gewapende Nederlandsche supporters tot het uiterste liet opzweepen, nieuwe pogingen. Hij vocht tot het wanhopig einde, tot de tranen hem bijna in de oogen sprongen en hij tegen de wedstrijdleiding schreeuwde: „Ich kann doch nicht allem fahren . Zoo verloor de Tilburger, die ongetwijfeld een renner van superklasse is, op nóg eervoller wijze dan hij menige andere course gewonnen heeft.