39*
w.o. „DE CORINTHIAN"
Een uiteenzetting oan het
GOLFSPEL
Men onderscheidt in golf twee manieren van tellen, n.1. „match"- of „hole-play" en „medal" of „stroke-play".
Bij „match-" of „hole-play" wordt 't aantal gewonnen holes opgeteld.
Spelen twee spelers tegen elkaar, elk met een eigen bal, dan noemt men dat een „single". Elke partij speelt een bal vanaf de tee in achtereen volgende slagen naar de hole (in dit geval dus het putje in de green), terwijl diegene, die datrvoor het minste aantal slagen noodig heeft, winnaar is van de hole (hier is natuurlijk één der afzonderlijke 9 of 18 banen van het terrein bedoeld).
Een voorbeeld mag dit verduidelijken. Twee spelers, dhrn. R(echt) en K(rom) spelen een single tegen elkaar. Hr. R. legt zijn bal op de eerste tee, neemt zijn „driver" (dit is een der clubs met houten kop, waarmede men ruim 200 meter ver kan slaan en waarmede meestentijds wordt afgeslagen *) en slaat, zooals op bijgaand schetsje — waarop ruwweg een eenvoudige hole is geteekend — is aangegeven, zijn bal mooi recht een flink eind op de fairway. Nu volgt dhr. K., wiens bal ook een goede afstand aflegt, doch waarschijnlijk door een verkeerde pols-beweging in een boog naar rechts afwijkt.
Dhr. R. komt nu weer aan de beurt; hij wil trachten den bal ineens op de green te slaan (deze slag, bij het naderen van de green, wordt een „approach" genoemd). Hij kiest hiervoor een „brassy" (een club waarvan de houten kop met koper is beslagen) en slaat den bal op de green, waar hij nog eenigen afstand voortrolt en in den rechterhoek blijft liggen, waarop K. met een „mashie" (een club met ijzeren kop) zijn bal op de green tracht te slaan, hetgeen echter mislukt, want hij komt terecht in een bunker terzijde van de green. Daar R's bal al op de green en dus dichter bij de hole is dan die van K., moet deze laatste volgens de golfregels het eerst slaan. Hij neemt z'n „niblick" (een club met zwaren ijzeren kop, die speciaal bestemd is voor het spel in de bunkers) en tracht den bal uit de bunker op de green te slaan. Zijn eerste poging hiertoe mislukt echter, daar de bal niet hoog genoeg gaat en weer in den bunker terugrolt; eerst bij den tweeden slag belandt de bal op de green.
Het is thans reeds zoo goed als zeker, dat R. de hole zal winnen, daar K. reeds 4 slagen heeft gedaan en R. slechts 2, zoodat, zelfs wanneer K. er in slaagt met één slag in de hole te komen, R. nog drie slagen op de green zou moeten noodig hebben, wil K. gelijk met hem komen. R. slaat nu met zijn „putter" (een korte club, bestemd voor het spel op de green) den bal in de richting van de hole! Hij rolt de hole echter voorbij en blijft op eenigen afstand liggen, zoo-
*) Zooals reeds vermeld, zullen de diverse clubs nog aan een nadere bespre-
(II) In een eerste artikel behandelden wij in het kort het terrein, waarop het golfspel wordt gespeeld, en het doel van dit spel. In deze tweede bijdrage vertellen wij iets over de telling en den vorm, waarin golf wordt gespeeld (Red. R.d.S.).
vier holes te spelen zijn. R. wint ook de volgende hole, zoodat hij thans 4 up staat, terwijl er nog maar drie holes te spelen zijn. Aangezien K., ook al zou hij deze drie holes winnen, toch niet meer voor of gelijk kan komen met R., wordt de wedstrijd als geëindigd beschouwd en heeft R. de match gewonnen met 4 en 3 („4 up and 3 to play"). Men begrijpe, dat de resteerende holes even goed nog gespeeld kunnen worden; 't resultaat wordt echter niet meer geteld.
Meestal wordt een ronde over 18 holes gespeeld, doch men kan ook over 9 of 36 holes spelen, al naar van te voren is afgesproken.
Is de stand na het afgesproken aantal holes dat gespeeld zou worden nog gelijk („all square"), dan wordt in sommige gevallen — b.v. in de finale van een kampioenschap — voortgegaan met spelen, wederom vanaf de eerste hole, tot een van beide spelers een hole wint.
Bij „stroke"- of „medal-play" wordt het aantal slagen, dat men op elke hole noodig heeft gehad, op de „score-card" genoteerd en het totaal-aantal slagen over 18 holes opgeteld. Winnaar is
— weg gevolgd door den bal
_ -eg gevoigu aoor den bal van R — weg gevolgd door den bal van K
<^%ïbunker//^z rough
dat R. nog een slag moet doen vóór de bal in de hole terecht kan komen. K. moet echter eerst nog slaan en hij blijkt een goed „putter" te zijn, want direct met dezen slag doet hij zijn bal in de hole rollen. Het gelukt R. nu met zijn volgenden slag zijn bal eveneens in de hole te deponeeren.
Op de z.g. „score-card" wordt thans genoteerd, dat R. voor deze hole 4 slagen heeft noodig gehad en K. 5, zoodat R. de hole heeft gewonnen en volgens de golftelling „1 up" is. Hadden zij beiden hetzelfde aantal slagen noodig gehad, dan luidt het in „golftaal", dat zij de hole hebben gehalveerd („halved").
R. wint vervolgens ook de tweede hole en staat nu „2 up". De derde hole wordt gehalveerd, zoodat de stand 2 up voor R. blijft. De vierde hole wordt door K. gewonnen en de stand wordt dus weer 1 up voor R. K. begint er nu beter in te komen en wint ook de vijfde hole, zoodat hij zijn achterstand heeft ingehaald en de stand gelijk is of wel „all square". Vervolgens wint K. de zesde en zevende hole en de stand is dus 2 up voor K., terwijl men zegt, dat R. nu „2 down" staat. Zoo gaat het spel voort en afwisselend staat een der beide spelers voor, tot op een zeker oogenblik R. 3 up is en er nog slechts
degene, die de vastgestelde ronde in het minst aantal slagen heeft gedaan. Hier kan men dus als in een single tegen elkaar spelen. Maar eveneens kan men deze score direct vergelijken met een veld van andere deelnemers, hetwelk bij „match play" niet mogelijk is.
Bij gelijke scores wordt eventueel nog een beslissingsronde gespeeld.
Aangenomen dat een geoefend speler gemiddeld een vier a vijf slagen per hole noodig heeft, komt men dan tot cijfers, die vrijwel steeds tusschen de 70 en 80 liggen.
Behalve de hiervoor besproken „single", is verder een zeer in zwang zijnde vorm van het golfspel de z.g. „foursome", waarbij twee partijen, elk bestaande uit twee personen, tegen elkaar spelen, elke partij met haar eigen bal. Hierbij slaan de beide spelers van één partij om beurten; b.v. A. en B. spelen tegen C. en P : A. en C. slaan nu de ballen van de tee, B. en D. doen de tweede slagen, A. en C. weer de derde, tot de ballen in de hole zijn gedeponeerd. Op de tweede tee slaan nu B. en D. af, terwijl A. en C. de tweede slagen doen, enz. Dit soort wedstrijden wordt uitsluitend op „match play" banen gespeeld.
Nadruk verboden. (Wordt vervolgd).
Het 'afdoende middel tegen HOEST, VERKOUDHEID en
alle aandoeningen der slijmvliezen. Prijs per aluminium kokertje 60 cent.