32.3
w.o. „DE CORINTHIAN"
Hei oerelag oae
:=:::: Interlandwedstrijden
lilllllllIjllllillliiljllS'III'üll'Iin OPMERKINGEN VAN EEN JOURNALISTIEKEN LEEK
'! minimin i i i iiniiiini i n i mmiiiin» i i " "« mi 111
Wat zijn wij in sommige opzichten vergeleken bij vroeger vooruitgegaan. Tot die overdenking kwam ik juist doordat ik niet in de gelegenheid was den laatsten interlandwedstrijd bij te wonen.
Vroeger kreeg men verslagen te lezen, waarin de reis en de lotgevallen van den bal over het veld een voorname rol speelden en waaraan werd toegevoegd een beoordeeling van de verrichtingen der spelers.
Thans kan men met behulp van radio en de in gehalte zeer verbeterde wedstrijdverslagen in de verschillende bladen zich een vrijwel juiste voorstelling vormen van het spelbeeld in de voornaamste episoden van den wedstrijd. Een toetsing met het oordeel van eenige ooggetuigen kon mij althans die overtuiging bevestigen.
De radio heeft in den betrekkelijk korten tijd dat zij populair is geworden niet alleen groote diensten aan de voetbalsport bewezen. Door de uitzending naar de deelen van het Nederlandsche Rijk buiten Europa heeft zij het tevens klaar gespeeld om op dagen van de interlandwedstrijden een onzichtbare band van saamhoorigheid te leggen tusschen Nederlanders in de verschillende werelddeelen.
Te meer stelt men dit op prijs omdat zich terzelfder tijd de beklemming opdringt hoe lang het nog duren zal dat door de voortwoekerende politiek en confessioneele versplintering van de natie in het moederland ook dit middel om zoo nu en dan de nationale eenheid te doen beseffen, als zoodanig kapot gemaakt wordt.
Dit woord van dank aan de radio moge tevens een prikkel zijn voor de Nederlandsche voetbalwereld om zich Zoo lang en zoo krachtig mogelijk te verzetten tegen de pogingen van verschillende stroomingen om de populariteit van het voetbalspel ten eigen bate te exploiteeren.
Het verslaggeven door de radio wordt langzamerhand ook een vak, hetwelk zich aan de hand van de opgedane ervaringen wel verder zal ontwikkelen. In een betrekkelijk kort tijdsbestek hoorde ik in het voorjaar radioverslagen van Engeland—Schotland, den Londenschen Derby Arsenal-Chelsea, den Cupfinal Newcastle UnitedArsenal, den Franschen Cupfinal Cannes-Roubaix, Duitschland—Zwitserland en R. K. Duitschland versus R. K. Nederland, behalve dan van de interlandwedstrijden door Nederland gespeeld. Het verschil in opvattingen op sommige punten is markant, een objectieve keuze is n.m.m. niet wel doenlijk, aangezien iedere omroeper zich richten Zal naar den smaak en naar de mate van voetbalkennis zijner hoorders en men Ze dus niet naar dezelfde maatstaf beoordeelen mag.
Dagbladverslagen. - Hof i» niet miin bedoeling daarop
een critiek te geven, slechts zou ik willen zeggen dat geen Nederlandsch verslaggever er nadeel van zal ondervinden om zoo nu en dan de goede Engelsche verslagen eens te bestudeeren. Men kan er niet dan bewondering voor hebben hoe in een uiterst klein bestek (soms niet meer dan een 40-tal regels) u een dusdanig beeld van den wedstrijd, zijn voornaamste kenmerken in de belangrijkste voorvallen voor den geest worden gebracht alsof ge er zelf bij geweest waart.
Een langdurige ervaring, alsmede een publiek dat het spel niet alleen ziet, doch ook begrijpt, zijn eenige hoofdfactoren die daaraan ten grondslag liggen. Slechts aan één punt wil ik eenige meerdere aandacht wijden, n.1. aan de beoordeeling of een wedstrijd
al dan niet „verdiend" gewonnen of verloren is.
In het algemeen heeft de lezer van verslagen aan die kwalificatie al zeer weinig.
Zij zegt den lezer zoo weinig omdat de gronden, waarop die uitspraak berust zoo hemelsbreed van elkaar verschillen.
Theoretisch gesproken verdient volgens de spelregels alleen die partij te winnen, die meer doelpunten dan de tegenpartij heeft gemaakt, ook al zou de verliezende partij 85 van de 90 minuten in den aanval zijn geweest.
Wat wil het dan zeggen ? Is het misschien bedoeld als een goede aanteekening voor een betere of mooiere speelstijl ? Ik heb eens een wedstrijd gezien tusschen twee ploegen die elkaar zeer weinig toegaven, partij A speelde mooier en meer berekend voetbal, doch partij B. stelde daartegenover een stijl die aantrekkelijk was door zijn groote snelheid en de geestdrift, die daaraan ten grondslag lag. Ten slotte kreeg een middenspeler van partij A. op een gegeven oogenblik den bal verkeerd op zijn voet, waardoor deze in zijn eigen doel belandde. B. won dus met 1—o en toen schreven alle bladen dat B. „verdiend" gewonnen had. Waar lag hier de verdienste van partij B? Een gelijk spel had n.m.m. de physionomie van het spel beter weergegeven, indien men dat als maatstaf voor winst of verlies had willen aannemen. Tex.
Birïief
ö><a)/ra K
Zeer geachte
Heer Kwak,
WIK
dl d) 1/7
Uw schrijven, dat ik heden ochtend mocht ontvangen, was mij een ware verheugenis des harten. Gij stelt voor om in „De Vergulde Bierpul" eens persoonlijk met elkaar kennis te maken en door uitwisseling van gedachten beiden tot het schrijven van diverse sport-artikeltjes te geraken.
M'n eerste opwelling was om onmiddellijk aan die vriendelijke roepstem gehoor te geven en onverwijld naar de door U genoemde gribus over te huppelen, om met U aan een en dezelfde stamtafel copy op te doen voor ettelijke Revueartikelen en ons daar gezamenlijk te laten kieken voor de fotopagina van „De Telegraaf" onder het motto „Nederlanders in hun werkkamer". Bij nader inzien evenwel lijkt het mij beter, de door U bedoelde gedachtenwisseling alleen schrift el ijk te doen plaats vinden ; nog beter haar door middel van „D e Revue der Sporten" te doen geschieden. *
Ik luisterde eenige jaren geleden eens naar de radio-uitzending van Daventry.
— „Wij zullen u nu, geachte luisteraars, doorverbinden met een boschje in het Yellowpark bij Woltherspoon in Cornwales, waar iederen nacht om dezen tijd de nachtegaal slaat", aldus de omroeper.
— „Laat ons hopen, dat hij ook nu komt en gij allen, in ver verwijderde steden en dorpen, van zijn prachtig gezang zult kunnen genieten."
Wij luisterden gespannen.
Wij hadden in Amsterdam wel eens bij een onzer kennissen een parkiet hoor en zingen en een kanarievogel. Ook kenden
wij natuurlijk allen ons „vinkie". Maar een nachtegaal? Minuten en minuten verliepen. Wij vreesden reeds. Maar eindelijk, daar kwam het! Trillers, lang en kort aangehouden, jubelden den aether door. Het was, of er engelenzang uit den gorgel van het ongeziene, gevederde diertje kwam! Wij keken elkaar aan met tranen in de oogen en konden van ontroering bijkans niet spreken. Wij waren 't er allen over eens, dat wij nog nooit zoo iets heerlijks, zoo iets wonderschoons hadden gehoord.
Een jaar later, den volgenden zomer, was ik in Engeland; ik bezocht ook Woltherspoon. Maar het lag niet in Cornwales en het heette ook niet Woltherspoon, maar Mathbridge. Het Yellowpark bevatte geen statige beuken en fraai aangelegde gazons, maar bleek een kaal aardappelland en het boschje bestond uit twee distelstruiken. Het zou allemaal niets hebben beteekend, als ik den nachtegaal er maar had gevonden, doch deze bleek bij onderzoek een slordig gekleede, vies uitziende, roodharige melkboer te zijn, die, als hij eenige borrels op had, op onnavolgbare wijze een leeuwerik kon nabootsen en daarom zoo nu en dan door Daventry als nachtegaal werd gebruikt.
Schrander, gevat en geestig collega, mijn niet verschijnen in het door U bedoelde bierpaleis, behoedt U voor een dergelijke teleurstelling, maar laten onze gedachten, onze geesteskinderen op gezette tijden elkaar ontmoeten in „De Revue der Sporten", en laat ons hopen: ook den lezers, tot vreugde.
Laat mij eens weten, of gij daarmee accoord kunt gaan en schrijf mij Uw meening eens over de concentratie.
Met snorterveten. Kwik,