3*9
w.o. „DE CORINTHIAN"
NA
KLANKEN ENGELAND-OOSTENRIJK
DOOR
C. J. GROOTHOFF
Een strijd, die gaf, wat men verwachtte !
Aan den wedstrijd Engeland—Oostenrijk zijn in de Europeesche sportpeis reeds honderden en honderden kolommen gewijd. Ik kan me niet heiinneren, dat een wedstrijd zóó de algemeene aandacht door geheel Europa getrokken heeft als juist deze! Het is een wedstrijd, waarover veel gesproken is en nog veel gesproken zal worden, omdat het bij uitzondering eens een wedstrijd was die geheel aan de hoog gespannen verwachtingen heeft voldaan. Heeft U wel eens nagegaan, hoe zelden zoo iets het geval is? Men gaat naar een wedstrijd in de meening een geweldigen strijd te zien; het beste van het beste komt immers tegenover elkaar. Men ziet ten slotte een zenuwachtig getrap, waarin 22 spelers anderhalf uur naar hun beste spel loopen te zoeken. Een ander maal gaat men naar een strijd, waarvan men weinig verwacht en ziet, het wordt de sensatie van het seizoen, een prachtstrijd, waarbij alle spelers hun allerbesten vorm toonen. Uit ervaring weet ik, dat het spel in belangrijke wedstrijden maar al te dikwijls teleurstelt, juist omdat door die belangrijkheid de zenuwen bij de spelers meer meespreken dan gewoonlijk.
Bovendien staat het vast dat goed spel van een geheele ploeg niet op commando geleverd kan worden, nog veel minder kan men van beide elftallen verwachten, dat ze tegelijk hun beste spel geven.
De wedstrijd te Londen is een uitzondering op den regel. De Oostenrijkers hebben na een zenuwachtig begin hun beste spel gegeven en ook de Engelschen hebben het spel geleverd, dat men van een gecombineerde ploeg mocht verwachten. Het Oostenrijksche elftal had het voordeel, dat het in deze — of ongeveer deze — opstelling reeds verschillende wedstrijden had gespeeld, daardoor was het teamwork beter dan dat der Engelschen. Dat onderscheid werd vooral duidelijk, toen men Zaterdag de Arsenal zag spelen.
De wedstrijd van de Oostenrijkers heeft dan ook in alle opzichten gegeven, Wat men er zich van had voorgesteld; daardoor zal de strijd voor hen, die het voorrecht hadden er van getuigen te 2ijn, onvergetelijk blijven.
Hulde voor de Engelsche toeschouwers.
Over de spelers van den grooten strijd, is reeds vrijwel alles geschreven, Wat sjfci hen gezegd kon worden, doch over, het publiek heb ik nog niets opgemerkt en toch was dat eigenlijk even merkwaardig als de wedstrijd zelf. Volgens de officieele gegevens waren er ruim 42.000 betalende bezoekers en bedroeg de recette ongeveer £ 5700. doch dat is slechts een bijkomstige omstandigheid. Het voornaamste was de buitengewoon sportieve en correcte houdtnor hpf nnhliek. Men was niet
....Men leefde zóó met het schitterd spel van de Oostenrijkers in de laatste 10 minuten mee, dat er een kreet van teleurstelling opging toen een der Oostenrijkers 'n betrekkelijk gemakkelijke kans miste l
rijker, werd toegejuicht. Men leefde zóó met het schitterend spel van de Oostenrijkers in de laatste 10 minuten mee, dat er een kreet van teleurstelling op ging toen een der Oostenrijkers een betrekkelijk gemakkelijke kans miste. Blijkbaar had men Oostenrijk gaarne op z'n minst een gelijk spel gegund. Welk een verschil met het publiek, dat men bij internationale wedstrijden op het vasteland vaak aantreft. Dat dacht ik Zondagmiddag nog toen ik te Brussel bij den wedstrijd België— Oostenrijk zat. Het Brusselsche publiek is voor een groot gedeelte blijkbaar volkomen leek op het gebied van voetbal. Het protesteerde verschillende malen heftig tegen volkomen correct spel van de Oostenrijkers. De meeste protesten kwamen van de overdekte tribunes, waar keurig gekleede heeren en dames zaten. Ze gaan naar een voetbalwedstrijd omdat het nu eenmaal mode is, ze schreeuwen en gillen, omdat de anderen dat ook doen. Maar bij den wedstrijd te Londen waren vrijwel uitsluitend de werkelijke liefhebbers van het spel, die het er voor over hebben ettelijke uren te staan om den wedstrijd te zien.
Deskundige toeschouwers.
Die kennen de knepen van het vak, ze weten precies de waarde van eiken speler, ze genieten dan ook oneindig veel mepr dan de modepoppen in de Brusselsche loges. Op de staanplaatsen in Engeland vindt men de ware voetballiefhebbers. Ze zijn niet altijd vriendelijk in hun oordeel maar ze waardeeren toch het goede, onverschillig of dat door de gasten of de thuisspelende club wordt geboden.
Van het Engelsche publiek bij den wedstrijd tegen Oostenrijk, kan men op het vasteland nog heel wat leeren. Een collega uit Praag maakte de opmerking, dat een rondreis van het Engelsche publiek over het vasteland, voor het voetbal nog van grootere beteekenis zou zijn, dan een reis van de Engelsche kampioenen!
Voorbereiding.
Hugo Meisl, de Oostenrijksche voetbalkoning, heeft met de grootste zorg de voorbereiding van het Oostenrijksche elftal verzorgd. Zelfs aan de kleinste onderdeeltjes heeft hij zijn aandacht gewijd. En toch is er nog iets gebeurd, dat naar mijne meening, oorzaak van het zenuwachtig en machteloos begin van de Oostenrijkers geweest is. Meisl is n.1. met de spelers gaan kijken naar den wedstrijd Chelsea—Everton, waarbij de spelers zulk schitterend voetbal te zien kregen, dat de moed hun in de schoenen gezonken is. Dat was natuurlijk heelemaal niet de bedoeling van Meisl. Hij had gedacht, dat de spelers door het bijwonen van den wedstrijd eeningen kijk op het spel van hun tegenstanders zouden krijgen; zóó zou waar-
Engelsche profs was echter een domper op de geestdriftige stemming der Oostenrijkers. Men verlangde niet meer naar den strijd; men zag er tegen op als tegen een berg!
Meisl, die zich van die stemming bij de spelers blijkbaar niets bewust was, heeft de zaak toen nog wat erger gemaakt door te zeggen, dat het Engelsen elftal nog beter voetbal vertoonde en dat men dus slechts met inspanning van alle krachten zou kunnen winnen. Ook dat was alweer een goed bedoelde poging om de spelers tot een topprestatie te brengen, doch in dit geval werkte de mededeeling van Meisl nog meer verlammend.
Eerst toen de wedstrijd een half uur oud was, hebben de spelers ingezien, dat ze ook wel konden winnen en eerst toen hebben ze hun angst voor het Engelsche spel afgeschud en toonden Ze zich in hun waren vorm.
Iets dergelijks heeft onze nationale ploeg in 1912 bij de Olympische Spelen te Stockholm ondervonden.Denemarken had zulk goed voetbal laten zien, dat onze spelers de overtuiging hadden, dat ze toch niet zouden kunnen winnen. Betrekkelijk spoedig hadden de Denen dan ook een 3—o leiding. Maar in de pauze verklaarde Nico Bouvy met klem, dat men zich door de reputatie van de Denen had laten overbluffen en dat we even goed konden spelen als zij. Zijn geestdriftige woorden brachten het zelfvertrouwen in de ploeg terug. In de tweede helft speelden we gelijk opgaand met onze tegenstanders. Hadden we zoo in het eerste gedeelte gevoetbald, dan zou het geen 4—1 nederlaag geworden zijn.
De Engelsche leiders.
De Oostenrijksche voetballers hebben door hun spel te Londen meer gedaan voor het herstel van de eenheid in de F.I.F.A., derhalve voor het weder toetreden van de Engelsche bonden, dan het bestuur van de F.I.F.A. langs diplomatieken weg met jarenlange onder handelingen en tallooze conferenties heeft kunnen bereiken.
De Oostenrijkers hebben den Engelschen voetbal-autoriteiten de oogen geopend voor het continentale voetbal. De Engelschen hebben kunnen zien, dat ze niet langer de leeraren zijn, doch dat de leerlingen op het oogenblik even goed zijn, als hun meesters en dat derhalve de belangen van het Engelsche voetbal bij de F.I.F.A. even veilig zullen zijn dan bij de International Board. Aan het feestmaal na afloop van den wedstrijd verklaarde de heer Kingscott, penningmeester van de Foottball Association, dat Engeland thans eigenlijk met meer buiten de F.I.F.A. mocht blijven. Engeland moest komen te staan in het volle Europeesche voetballeven. Engeland zou moeten deelnemen aan de wereldkampioenschappen en verder regel-