339

w.o. „DE CORINTHIAN"

VOETBAL-IMPRESSIES

De jongste nederlaag van het Oostelijk elftal tegen de West-Duitschers heeft in district III nogal wat teleurstelling gewekt, hetgeen begrijpelijk is, als men weet, dat er nog nimmer te voren zooveel zorg besteed is aan de voorbereiding der spelers voor deze semi-internationale ontmoeting als ditmaal. Reeds het vorige seizoen werden — dank zij het verlichte Go Aheadterrein te Deventer — onder leiding van Bondstrainer Glendenning één avond in de week de daarvoor in aanmerking komende spelers onder handen genomen en men is daarmede bij den aanvang van het nieuwe seizoen energiek voortgegaan. Met recht meende men daarom te mogen verwachten, dat het elftal — hoofdzakelijk bestaande uit spelers, die hun sporen op het groene tapijt reeds lang verdiend hebben, aangevuld met eenige jeugdige nieuwelingen — onze Oostelijke voetbalnaburen behoorlijk partij zou weten te geven. Het is helaas anders uitgekomen, en zonder dat nu dadelijk van een paniekstemming mag worden gesproken, dient toch erkend, dat de Oostelijke leiders min of meer met de handen in het haar zijn komen te zitten.

Wij kunnen ons dit levendig indenken !

* * *

En nu is daar plotseling, temidden van al die zoet-bezadigde gelatenheid, een vermetele opgestaan, die zich verstout heeft in eenvoudige volzinnen, die niettemin aan duidelijkheid niets te wenschen overlaten, door middel van een interview in de Nw. Arnh. Crt., den volke kond te doen welke de groote fouten en tekortkomingen zijn, die de Oostelijke voetbalwereld aankleven en schade berokkenen. Dat die „.vermetele" niemand minder is dan de voorzitter der Keuze-Commissie van den K.N.V.B., dhr. H e r b e r t s, zelf Oosterling in hart en nieren, moge in 't algemeen toch wel een reden zijn, om onvoorwaardelijk te aanvaarden, dat hier geenszins iemand aan het woord was. die zijn sensatie-zucht meende te moeten botvieren. Integendeel! Hier heeft iemand gesproken, die enkel en alleen de opperste Oostelijke voetbal-belangen meende te moeten dienen en — ongetwijfeld ook gediend heeft. Want wie ook maar eenigszins op de hoogte is met den gang van zaken in de Oostelijke voetbal-contreien, zal weten, dat dhr. Herberts — hij moge dan hier en daar wellicht wat te radicaal in zijn uitspraken en opinies zijn geweest — in velerlei opzicht, helaas, den spijker op den kop heeft geslagen.

Het zou ons in het bestek van dit artikel te ver voeren, indien we bedoeld

interview op den voet gingen volgen, doch we meenen toch enkele voorname

door Jan A. WANSINK

DE TELEURSTELLENDE RESULTATEN VAN HET OOSTELIJK ELFTAL TEGEN DE WESTDUITSCHERS EN HET INTERVIEW HERBERTS. DE VOORZITTER DER KEUZE-COM¬

MISSIE SLAAT IN VELERLEI OPZICHT DEN

SPIJKER OP DEN KOP. — DE TOEKOMST AAN DE JEUGD: DE JUNIORES-COMPETITIES VAN DEN K.N.V.B. — DE OOSTELIJKE ELFTAL-COMMISISE GEVE HET VOORBEELD !

inzichten van den geïnterviewde naar voren te moeten brengen, alvorens we ten aanzien van enkele onderdeelen onze meening zullen poneeren. Deze inzichten dan komen voor een integreerend deel hierop neer, dat er op saamhoorigheidsgebied in het Oosten veel hapert en dat de schuld van het fiasco van het Oostelijke elftal in niet geringe mate gezocht moet worden bij de clubbesturen, die niet alleen niet voldoende medewerking toonen (eerder tegenwerking), doch die zich daarenboven krampachtig vasthouden aan oude spelers (de jeugd moet in de elftallen!) en die genoegen blijven nemen met een verouderd Spel-systeem, dat technisch wellicht voor het oog voldoet, doch dat in de practijk geen tastbare resultaten oplevert, zooals het meer moderne Nederlandsche spel: het spel in de lengte, het plaatsen van den bal in de ruimte voor den speler en niet op den speler.

* * *

Wij achten het evenwel onbillijk en onjuist, om door deze nederlaag van het Oostelijk elftal vóór in een nieuw seizoen tegelijkertijd het Oostelijk spelpeil in zijn geheel te doen vallen en wij gelooven zeker, dat er voor een diep pessimisme in algemeenen zin dadelijk nog geen reden behoefde te zijn, tenminste niet in die mate, dat een algeheele revolutie in ons district zou moeten plaats hebben, om de affaire in ieder geval nog eenigszins te redden.

Doch daaraan zij dan tevens toegevoegd, dat men ook voor bewuste fouten de oogen niet gesloten houden mag! En één van die fouten is inderdaad, dat in ons district — en in ons district zeker niet alleen! — te veel gedreven wordt op oude, geroutineerde spelers, spelers, die, zooals we al zeiden, reeds lang hun sporen in dienst van Koning Voetbal hebben verdiend, doch voor wie niettemin blijkbaar in de desbetreffende vereenigingen geen evenwaardige of bijna evenwaardige jeugdige

nlaatsvervaneers eereed slaan. tJar

moge op het gebied van vertegenwoordigend voetbal teleurstellingen opleveren, het moge een veranderde, meer moderne speelwijze in den weg staan — voor de vereenigingen is het helaas maar al te dikwijls noodzaak, dat na tal van mislukte trials oude, beproefde krachten worden gehandhaafd, omdat anders het spook van degradatie en achteruitgang dreigt, omdat het tegenwoordige voetbal nagenoeg uitsluitend gebaseerd is op het behalen van winstpunten, op het zich handhaven in den strijd om het bestaan, op den wil om hooger-op te komen!

In dit verband gezien, zal men o.i. de vereenigingen, wat hun spelersmateriaal betreft., zeker niet zonder meer in gebreke mogen stellen, al staan ook wij ten volle op het standpunt, dat per slot van rekening de toekomst nog steeds aan de jeugd is. Hoogstens zal men kunnen pogen de vereenigingsbestuurders er van te doordringen, zoo zij er nog niet van doordrongen mochten zijn,, dat men den jongeren, die nog aan de poort staan van hun voetbalcarrière, hun plaats in een eerste elftal niet mag onthouden, omdat met hen meer te beginnen zal zijn dan met door de wol geverfde spelers,, die feitelijk aan het einde zijn gekomen van hun spelers-loopbaan, deze althans niet trachten te verlengen door naarstige training — de goede uitzonderingen natuurlijk daargelaten.

Op dit punt koesteren wij juist hooge verwachtingen van de door den K.N. V.B. met ingang van het seizoen 1933—1934 in te voeren juniorescompetities! Dan pas zal er voor de vereenigingen een behoorlijk afgebakende en doelmatige gelegenheid zijn, om het jeugdige materiaal voor haar eerste elftallen bijeen te brengen en op te voeden tot bruikbare eerste-elftalspelers!

* * *

De Oostelijke Elftal-Commissie heeft dus, ondanks de vele moeite, die ze zich in alles gegeven heeft, van haar laatste proefneming met een overgroote kern van oudere spelers, slechte ervaringen opgedaan. Men kan pogen op verschillende manieren daarvoor een verklaring te geven, doch een belangrijke explicatie ligt ongetwijfeld in 't feit, dat het hier voor een groot deel spelers betreft, die alle op het voetbalveld nagenoeg bereikt hebben, wat zij, al naar den aard van hun individueel kunnen, bereiken konden, spelers, die niet meer ten volle uitgerust zijn met een alles-overheerschend jeugdig vuur, die de zege brengen moet! Om van andere factoren — als de vrees voor het oploopen van blessures, met al de gevolgen van dien — nog maar niet te reppen.

Men kan het er dus, als men de zaken maar in het volle licht van een gezonde objectiviteit wenscht te bezien, over eens zijn, dat het ook voor het Oosten zaak is, de oogen in voorname mate te richten op de jeugdige voetbalgeneratie met heel haar hebben en houden aan wilskracht, geestdrift en