/Qr den start

■|B L inwiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^

lTr TRAINERSKAMP

Sj 3CHZELF EN ELKAAR „

;illlll "■III]JliïÉit|ia||i)|r),m,l,n|H,,1,tj||I,r)|r|,rMr],r|ra,,|]I|tTIj|||,r],HJ|||r|I|1Ir)r|||aJ|()rH|

& P5 toch niet.

I )3;, fL.^amen met Ki^) woont in efl m>reen paar

j ik 1 11 eerste Zes-

^fi ^ sPeciaal an 1 I tot nu toe el ^> en 2 x 25

s '"Wri! gewonnen.

«?* h Vrienden," ; % huHagenaar ffl.V'^ben ook rf,d;^g ÖU b'i hem in ƒ ^ je je con. egeVr ,

II Kq f ^eede in :n Vor uen konden

rm«eie f eventueele ster teerling geil

L<Ü^d. Horst.

z/fd^' kalm : en ''d!1' o,!nmerkende

^Ste'Klunf/^. driemaal

:fl ^>Sse|,Verwinnaar

n J^ t ' tweede <.Prijg8: Aüeen

L*ile>g in 't 1. >efri8en de becraJ het, ganzen. ba! heid trainen was »ktei;telll °m v. d.

s t8,X& SVer 2ich"

b dkftSk goed vfrVlijkabander,„en ,oK nujn con_

tract te danken. Nu al 52 wedstrijden en soms 4 a 5 per week."

„Is je gewicht geen handicap op de kleine R.A.I.-baan," was onze vraag.

„Natuurlijk heeft een lichtere renner voordeelen, maar wat intensieve oefening maakt veel goed. Den eersten dag, dat ik kwam rijden, had ik zelfs last van duizeligheid. Voor Zesdaagschen hebben baanspecialisten natuurlijk de voorkeur, maar b.v. de Italianen di Paco en Dinale zijn eveneens hoofdzakelijk wegrenners.

Er zal hier wel flink gevallen worden," was v. d. Horst van meening. „Twaalf koppels in de baan en dan hevige jachten....

Van vallen gesproken. Een paar jaar geleden ben ik eens zoo terecht gekomen, dat ik drie weken op een stoel heb moeten zitten en in zes maanden geen fiets heb kunnen aanraken. Ik had zooveel pijn geleden, dat ik een werkelijken afkeer van wielrennen had gekregen en me voornam nooit meer uit te komen.

Maar, oude liefde roest niet, zegt men wel eens. Het was juist de periode, dat Pijnenburg (ook bij ons uit de buurt) en anderen opkwamen en dat maakte me dol.

Ik kón het eenvoudig niet laten en zoodra het eenigszins mogelijk was, zat ik weer op de kar."

„Is er voor de toekomst een kansje op een plaats bij de Nederlanders in de Tour de France'!" wilden we weten.

„Net iets voor mij," luidde het gretige antwoord. „Hoe zwaarder, hoe liever. Wind, regen, modder, bergen, dan kom ik pas goed los. Dan moet je je met al je kracht en uithoudingsvermogen in den strijd gooien. En als ik dan „onfortuin" heb, tegenslag met banden of zoo, dan zou ik de boel wel kort en klein willen slaan. Wat verder de Tour betreft, er zijn op 't oogenblik in ons land een aantal wegrenners, die zeker op dezelfde hoogte als de allergrootste buitenlanders kunnen staan als ze maar in de bergen

233

konden trainen. We zouden dan in de Tour een hartig woordje kunnen meespreken. Hier in Amsterdam krijgen v. d. Heiden en ik een zeer sterk veld te bekampen. We zullen dus onze uiterste best moeten doen om een eervolle plaats op de ranglijst te veroveren.

Ik ben maar een eenvoudige boerenjongen," verklaart de held van Klundert, „en van stadsch gedoe moet ik niets nebben. Voor één ding heb ik altijd gezorgd en dat is een vak te kennen. M'n oorspronkelijk beroep is eigenlijk slager, moet u weten. Dat hou ik altijd nog een beetje bij, ziet u, in tegenstelling met de meeste profcollega's. Want een renner, die afgedaan heeft en niets anders kan beginnen, is toch maar een zielige vertooning...."

v. d. Heiden.

alias „de Witte", is groot-Amsterdammer. Geboren en getogen te Sloterdijk, waar zijn ouders een bij de Sloterdijkers zeer gezienen sigarenwinkel drijven.

Algemeene opmerkingen: leeftijd 25 jaar, 1927 kampioen van Ned. amateurs op den weg, 1928 na de O.S. prof, door ziekte ij jaar niet gereden, einde '29 weer naar België voor training. Seizoen '30 o.a. Zesdaagsche van Stuttgart (vierde dag opgegeven wegens sleutelbeenbreuk van koppelgenoot J. v. Kempen. Lag toen op de derde plaats op 1 ronde). Vervolgens

met Braspenninx 25-uurs en 4 koppelwedstrijden te Breslau. Zelfde seizoen Algemeen kampioen van Nederland op den weg. Voila!

„De laatste jaren heb ik me met veel succes op kleine banen vertoond," lichtte „de Witte" ons in. „In de beroemde wegrace „Criterian des As" te Turijn heb ik het tegen de allergrootsten tot de achtste plaats weten te brengen.

Het is de eerste keer, dat ik met van der Horst uitkom, maar ik geloof dat we heel goed bij elkaar passen wat stijl e.d. betreft. M'n maat is geweldig sterk en heeft een enorm uithoudingsvermogen. Daarbij is hij zeer snel in de sprint.

Wat mij zelf betreft, ik geloof dat ik pas na enkele dagen op volle kracht kom. De eerste twee dagen zal ik het een beetje lastig hebben, voorzoover ik mezelf ken. Ik hoop echter m'n supporters niet teleur te stellen."

„Komen er veel ?" was onze vraag.

„Dat is niet te zeggen," luidde het antwoord, „maar toen ik eens als stayer ben opgetreden op de Stadion-baan, zijn er wel 300 Sloterdijksche boeren komen kijken. En dan m'n vrienden van Olympia, m'n vroegere vereeniging."

Allo dus, Sloterdijkers en Amsterdammers, laat de kranige „Witte" zien en hooren, dat ge er bent, dan zal „de Witte" wel „loskomen" ook.