197
^ w.o. „DE CORINTHIAN"
Olympische KTa-weeën
HET RAPPORT-S WA AB DE BEER
DOOR
Een kwaadaardig stuk,
dat gerechtvaardigde critiek laat verdrinken
in een poel van miezerige aanmerkingen
Indertijd heeft een bekend sportofficial gastvrijheid gevraagd in „De Revue der Sporten" voor een stukje, dat gericht was tegen pers-uitingen van dhr. Swaab de Beer, lid van het N.W.U.bestuur en van het N.O.C, over onze deelneming in Los Angeles.
Dat stukje was — we geven het toe — niet opvallend vriendelijk Zulks heeft een onzer lezers, natuurlijk anoniem, nog eens bevestigd. Maar het gelaakte optreden van dhr. Swaab was in hooge mate kwaadaardig — dat hebben ons vele lezers, maar niet anoniem, nog eens onderstreept!
Nu zouden wij verder over deze nogal onverkwikkelijke gebeurtenis — een onzer dagbladen schreef in dit verband zelfs over „straatjongens gekrakeel van dhr. Swaab de Beer" — het stilzwijgen bewaard hebben ware het niet dat de heer S. d. B. zelf opnieuw publiciteit aan deze zaak geeft.
* * *
Hij heeft n.1. een uitvoerig rapport ter zake het licht laten zien, dat wij eerst als vertrouwelijk beschouwd hebben. Toen het in ons bezit kwam, niet als journalist maar in andere kwaliteit, hebben wij dus fatsoenshalve gemeend er niet over te moeten schrijven. Tot onze niet geringe verbazing werd inmiddels begonnen met publicatie in Sportecho, kennelijk met medeweten van dhr. Swaab de Beer. In dit stadium mag dus iets naders over het rapport, Zoomede over de critiek van dhr. S.deB. zelf, gezegd worden.
Dit rapport nu is, kortweg gezegd,
een miserabel stuk copie. Het zit dermate vol met pietluttige en onbelangrijke feiten en voorvalletjes dat men er naar van wordt.
Laat ik hieronder eens een paar specimen laten volgen, die, beter dan een lang betoog, illustreeren wat de totale-waarde is van dit rapport, dat Zelfs teruggrijpt tot 1928 om te laten uitkomen hoe volledig incompetent Kellenbach, van Rossem e.a. wel zijn.
Zet u dus maar schrap: * * *
1. Een aantal zwemsters hebben bij een lunch, aangeboden door onzen gezant in New York, wel; een aantal andere dames niet aan de hoofdtafel gezeten.
Inderdaad, dat is afgrijselijk. '
2. Bij het voorstellen der leden van onze Olympische ploeg in Los Angeles „beging de chef de mission de fout eerst met de letter Z. te beginnen."
Bovendien noemde hij de zwemsters „met bijvoeging van al hare titels" maar bij de wielrenners „volstond hij met de sobere voorstelling: de Nederlandsche wielrenners Van Egmond en Leene"!
Ik verbleek nog bij de gedachte aan een dergelijke wandaad, die inderdaad ongehoord is.
3. De vertegenwoordiger van het N.O.C. (lees: dhr. van Rossem) heeft „het niet noodig gevonden mij (Swaab de Beer) voor te stellen aan de officials van het Amerikaansch Olymp. Comité.
4. „Bovendien ontving ik (Swaab
de Beer) hetzelfde onderscheidingsteeken als de deelnemers" „terwijl dat niet het onderscheidingsteekeri voor doofficials was."
* * *
Tot zoover eenige typeerende staaltjes van kennelijke rancunezucht uit des heeren Swaab de Beer's rapport.
Of daarmede gezegd wil zijn, dat elke grief van dhr. S. d. B. ongemotiveerd is ? Neen, natuurlijk met. Ik ben stellig overtuigd dat de leiding op meer dan één punt in gebreke gesteld zou kunnen en | moeten worden — maar datzelfde zou ten opzichte van ieder ander het aeval zijn, die, met betrekkelijk bescheiden middelen, een zoo heterogene ploeg naar en van Amerika moet leiden. En dat nog wel een ploeg prikkelbare en, bewust of onbewust, nerveuse athleten als deelnemers aan Olympische Spelen gemeenlijk zijn.
Dhr. Kellenbach was inderdaad met altijd even goed gehumeurd en dhr. van Rossem trad inderdaad nogal eens autoritair op en beiden zullen inderdaad zich wel het een en ander te verwijten hebben. Maar dat motiveert — ook naar de uitlatingen van de Olympische deelnemers die wij persoonlijk gesproken hebben — allerminst een zoo tendentieus rapport, vol kwaadaardige opmerkingen en insinuaties, als dat van dhr. Swaab de Beer. * * *
Apropos: niet alleen van de heeren Kellenbach en Van Rossem deugt, volgens dhr. Swaab de Beer, geen spaan.
Ook daarvan een paar specimen. Luister slechts naar de profetische woorden van dhr. Swaab:
1. Athletiekers, en met name genoemd, mejuffrouw Schuurman en de heer Berger, hadden m.i. (d.i. naar hét inzien van dhr. Swaab de Beer) wel degelijk kunnen winnen in hunne nummers, als er op reis geld besteed was geworden
aan versterkende middelen, aan douches en aan massage.. (zegt dhr. S. d. B.).
2. De Nederlandsche zwemsters hadden zeer zeker van de Amerikaansche kunnen winnen indien zij op gelijke wijze als deze verzorgd waren geworden (zegt dhr. S. d. B.).
3. De damesleidsters waren niet volkomen op de hoogte van hun (lees: haar) taak. (zegt dhr. S. d. B.).
4. De uitzending van mej. Den Ouden is onverantwoordelijk (zegt dhr. S. d. B.).
5. Mej. den Ouden had zeer zeker den' eersten prijs kunnen winnen indien Zij meer versterkend voedsel gekregen, beter getraind en bovenal goed gemasseerd ware geworden (zegt dhr. S.d.B.)
Hoewel niet met de bedoeling, ook maar eenigszins hem te becntiseeren vond dhr. S. d. B. voorts:
6. „Het werk van den heer Van Putte (lees van de Putte) was onvoldoende voor deze zware reis." (zegt dhr. S. d. B.)
7. De slechte verzorging is de oorzaak van het falen, ook van de (athletiek-) meisjes, al begrijpen ze er zelf misschien niets van.... (zegt dhr. S. d. B.). Goddank, dat althans iemand het begrijpt (zeggen wij....).
* * *
In dit stadium begint het den lezer waarschijnlijk te duizelen, zooals het ongeveer ook den schr. dezes gegaan is bij het lezen van het rapport-Swaab de Beer — een even eentonig als venijnig verhaal over de onkunde en boosaardigheid van vrijwel iedere official en iedere deelneemster en iedere verzorger — met uitzondering slechts van den geachten rapporteur zelf.
Dit laatste brengt me op een denkbeeld: als we voor 1936 eens dhr. B. Swaab de Beer als dictator benoemden, met blanco volmacht voor ongelimiteerde voorraden „versterkende middelen". De overwinningen liggen dan voor 't oprapen....
BIJ DEN AMSTERD AMSCHEN KORFBAL WEDSTRIJD BLAUWWIT-WESTERKWARTIER