184

w.o. „i

Een

zesdagen-koning over de

Amsterdamsche

Zesdaagsche!!

In Amsterdam wordt niet geknoeid ! John Stol had het vroeger moeilijker.

De gentleman-renner John Stol, korte, gespierde figuur, nog altijd stoer en fit, zooals hij daar rustig zijn kopje koffie zit te drinken. Het voorbeeld van den gezonden, levenslustigen sportsman, op wien dank zij die sport, de jaren weinig vat hebben gehad. Want zoo heel jong zal onze eerste zesdagenkoning wel niet meer zijn. Het was a! in 1918 dat Stol zijn schitterende wieiercarrière afsloot met het kampioenschap van Nederland sprint, vóór Piet Moeskops. Een merkwaardige prestatie voor een renner die zijn kracht steeds gezocht heeft in lange, felle jachten.

Taai vooral, dat was John Stol. Want een Zesdaagsche van tegenwoordig is maar kinderspel, vergeleken bij een in den tijd dat Arthur van der Stuijft (een broer van Leon), Waker Rütt, Stol en andere, thans schier vergeten, cracks, hun triomphen vierden.

„Er is niets meer aan".

„Tegenwoordig rijdt Jan en alleman m een Zesdaagsche. Vroeger moest je heel wat in je mars hebben om zoo'n

JOHN STOL JAREN GELEDEN

ding naar huis te rijden," vindt de renner-in ruste. „Toen waren het uitsluitend de besten van de besten die zich aan een zesdaagschen wedstrijd waagden, uitsluitend geroutineerde, bekende rijders, die tegen een f linken stoot konden. In die dagen waren het niet Zes wedstrijden van achttien uur, maar nee, toen moesten de renners volle 144 uur in touw zijn. En de morgenuren, die nu door de neutralisatie rusttijd zijn, waren toen de zwaarste uren van de race. Tegenwoordig wordt er in de morgenuren, wanneer er zoo goed als geen publiek is, maar zoo'n beetje geboemeld. Dan rijden de „artisten" met opgebogen stuur een zeer gemoedelijk gangetje. Dan worden grapjes verkocht, rondjes gerust en.... voor pleizier ook rondjes uitgeloopen, maar deze laatsten tellen niet!

Toen waren juist de morgenuren de zwaarste. In de nachten, waarbij de enorme zaal steeds bijna geheel door enthousiast publiek gevuld was, volgde meestal de ééne uitlooppoging de andere, wantfer viel veelal een flinke premie te veroveren door het koppel, dat in den nacht een ronde kon uitloopen. Als dan in de morgenuren de rijders afgemat waren en zich een beetje rust wilden gunnen namen dikwijls een paar slimme rakkers de kans waar om de waakzaamheid der anderen te verschalken door op de moeheid der concurrenten te speculeeren.

Plotseling ging dan een renner er van door en opeens werd 't dan een gehaast en geraas van je welste. De rijders in de baan zetten den vluchteling na, onder luid geschreeuw tegen hun helpers om vliegensvlug den rustenden maat te waarschuwen zich klaar te maken om een handje te komen helpen."

Malle gevallen.

Daarbij speelden zich de meest komische tafereelen af. John Stol is het eens overkomen, dat hij juist kopje onder in het bad spartelde, toen men hem kwam halen, omdat zijn Duitsche makker Rütt in nood was. Johnny gunde zich nauwelijks den tijd om tenminste een broekje aan te trekken. Voor een tricotje was geen seconde meer over en... dus ging John met naakt bovenlijf het zaakje redden. Want Walter Rütt moest het van den sprint hebben; de lange jachten waren niet zijn fort, daarvoor was speciaal de taaie Stol de man. Indien de goeie Rütt had moeten wachten, tot ook bet tricot over Stol's body getrokken was, had dit korte oogenblikje juist fataal genoeg kunnen zijn om het werk van vele dagen verloren te doen gaan.

Toen werd dus we! van de rijders het uiterste aan energie en lichaamskracht gevergd.

Een moreele steun.

„Het is vooral een moreele steun, dat je altijd een rustperiode voor oogen hebt. De moeilijkste uren van een renner zijn die waarin de slaap komt. Wanneer je dan weet dat je nog 70 uren moet rijden, dan gebeurt er wel wat met je. Maar nu weten de menschen zeker

HET RUGBY-SEIZOEN IS ZONDAG GEOPEND. ONZE FOTOGRAAF BEGAF ZICH NAAR DE MATCH TUSSCHEN A.R.C.V. EN A.A.C., DIE TE AMSTERDAM GESPEELD WERD. (FOTO V.F.B.).

JOHNS/101

dat ze straks fejf

0 n g e s t o 0 ';0als( oogen dicht,' aan die met alle,ipt(, lagen te luiste'1 moest inspri'buty,

Het is nu 1^ aardiger geV,Jstat maar als sp°T six-day zwaa'op

Wij kwart* ' terrein, „zes^

L

„Wordt et vroegen we. Éjt ,

„In mijn %ali uitgesloten °(£en\» wedstrijden- j efg ieder geval \ K Zelfs de beS'^e^ winnen, dat % Maar als zo° A ^ het publiek h, ^ combine, a^J^elj vergeten vafl i ee(. Zelf te wifljj jfi CQ die daar tod1 de moet hebbel1'1? , een ZesdaagS'W

Maar één Jt ge Amsterdam z ( Zui| in het R.A.I'«n mogelijke d0jdoe. sportief ffl#ie , Wij hebben e|W zal laten sollel fjg betrouwbare, Jejjj die volkome" jWjj commercieel ltje dat het gee^s een sport-gj t0e tevens veel hebben."

! D^Se ! Naar flop | Ned. Wie!f%\ [ vergaderi^r ,

5 interpelleeVnd;

1 ging der len, ■ nemers vo^s 1 pische SfJ|