i83

w.o. „DE CORINTHIAN"

'Je jeuga Eerst komt een poos niets, dan komen_VM>ciuis_en

jlllllllllililllllll V^endamT^dm'weer een heele tijd niets_enjen

sMt~e de rest van voetballend No^NMnd^A

Te groot krachtsverschil.

Voor hen, die het verloop van de Noordelijke voetbalcompetitie geregeld plegen te volgen, behoeft er weinig duisters meer te schuilen in het eindresultaat : verrassingen — King Soccer overigens niet vreemd — voorbehouden, moet het ook dit seizoen weer uitdraaien op een race tusschen de Velocitanen en de Veendammers.

Het is de match a deux, die de Noordelijke eerste klasse sedert haar instelling in 1916 eigen is geweest. Toen waren het, allereerst, Be Quick en Velocitas, die voor de „big matches" in het seizoen zorgden; later werden het

Be Quick en r-risia, en de laatste jaren zijn het de groenwitte Groningers en de geelzwarte Veenkolonialen geweest, die zonder al te veel inmenging van de resteerende acht clubs hebben uitgemaakt, wie Af deeling V in de kampioenscompetitie zou vertegenwoordigen.

Niet ten onrechte is dit constante, geringe aantal gegadigden voor de eerste plaats in het Noorden wel eens het noodlot van het voetbal in het district der Groningers, Friezen en Drenten genoemd.

Het kan immers niet anders, of door de aanhoudende superioriteit van enkele, héél enkele elftallen moest, op den duur, de animo bij de overige ploegen dalen voor een strijd, die jaar na jaar vruchteloos bleef, en zich beperkte tot een kansje op de middenmoot, of, nog erger, tot de degradatie-mogelijkheid, waaraan — tezelfder tijd — helaas, als regel, een veel grootere groep van teams heeft blootgestaan.

Hoezeer de laatste seizoenen Velocitas en Veendam zich boven de anderen mogen hebben uitgewerkt, de eerste elf door de technische leiding van trainer Jefferson (de eenige beroepscoach in het Noorden), de andere ploeg door ontembare wilskracht en niet-te-stuiten enthousiasme, ook in deze clubs kan, tenslotte, de bestaande verhouding geen gunstigen invloed op het spelpeil hebben uitgeoefend, omdat het beste voetbal nu eenmaal nimmer wordt bereikt in wedstrijden, waarin één der partijen uitgesproken winnaar is.

En van dergelijke ontmoetingen hebben èn Velocitas, èn Veendam in den regel maar al te veel geprofiteerd!

Be QuickJ

Voor ons minder begrijpelijke beweegredenen — die mogelijk de hoop van oude enthousiasten op een „revival" van de Good Old tot basis hadden — leidden aan het begin van dit seizoen tot de steeds weer opduikende verwachting, dat de withemden van Esserberg eindelijk eens weer zouden gaan meetellen in den strijd om het districtskampioenschap.

Door het opstellen van de Blyhams, uit het Westen naar Winschoten, en vandaar naar voetbal-Groningen overgewaaid, kon de voorlaatste Mohikaan, Mr. E. J. Bulder, na een zeer verdien¬

stelijke carrière onder de roodgele vlag eindelijk het veld ruimen.

Het allerlaatste overblijfsel van de ploeg, die eenmaal de glorie van het Noorden uitmaakte, staat intusschen nog steeds als een rots in de branding: Sybolt Sissingh. Deze onverwoestbare speler, die eens met van Linge en Legger een der beste nationale halflinies vormde, en nu nog immer een der meest op den voorgrond tredende Noordelijke backs genoemd kan worden, voert niet alleen de witte ploeg in haar competitie-wedstrijden aan, doch heeft Zich sinds geruimen tijd eveneens met de oefeningen der overigens vrijwel geheel uit jonge krachten bestaande

Niet onwaarschijnlijk vallen dientengevolge in het speltype van het huidige Be Quick zwakke afschaduwingen te bespeuren van de fraaie techniek en tactiek, die de Bulders, de Tetzners en de anderen eenmaal eigen waren, doch daarnaast kleven de tegenwoordige generatie nog zóóveel fouten aan, dat een vergelijking met de capaciteiten van een Velocitas-team vooral wel zeer in het nadeel der withemden moet uitvallen.

Het forsche, soms zelfs pootige voetbal, opgediend met een dosis dash en doortastendheid, dat de flink-gebouwde Noordelijke eerste klassers in den regel kenmerkt, ligt dit Be Quick met z'n wel aardige, maar nimmer superieure, met z'n wel aantrekkelijke, maar nimmer overdonderende spelletje maar vrij slecht, en het zou ons dan ook al bijster verwonderen wanneer deze club, n'en déplaise de scherpe kopballen van Blijham Jr. en de onmiskenbare aanleg van zijn broer, den rechtsbuiten, het dit seizoen eens verder bracht dan de middenplaatsen, waarmee men zich op Esserberg de laatste jaren immer heeft tevreden gesteld.

Routine wint.

Behalve tusschen de clubs onderling bestaat er in het Noorden nóg een tegenstelling, die zich steeds weer op den voorgrond dringt: die tusschen de jeugd en de oude garde.

Er is bijna geen club, of men treft er — ieder najaar maar weer opnieuw — een of meer spelers in aan, die een half dozijn jaren of langer reeds tot de rr^r-ha hphnnrHpn. doch die. ondanks

het stijgen der jaren, nog maar vroolijk blijven meestrijden voor de kostbare puntjes. En het er daarbij nog lang niet het slechtst afbrengen ook.

Bij Frisia zijn het Anton Dalhuyzen — die omstreeks 1920 al in het Noordelijk elftal speelde — en Lammert Steinfoorte, bij Leeuwarden is het Dirk Steenbergen, bij G.V.A.V. is het Dekker Sr. en elders zijn het weer andere, oude voetballers, die met hun routine de steunpunten vormen, waarop het eerste klasserschap is opgetrokken.

Daarnaast laat zich het streven naar verjonging, het plaatsmaken voor de

jeugd — aan wie immers de toekomst is — bemerken, doch in al te veel gevallen wint de ervaring van de ouderen het steeds maar weer van de geestdrift van de nog oningewijden, zij het soms ook talentvolle jonge spelers.

De jongeren kunnen het niet !

Veendam en Achilles hebben op dit punt voorbeelden van zeer recenten datum opgeleverd. De kampioenen toch startten in de beker-wedstrijden, waarmee de G.V.B. ieder seizoen officieus pleegt te openen, met een vrijwel totaal verjongd elftal, dat het — ondanks alle goede wil — reeds direct finaal tegen de Velocitanen moest afleggen. Bij het aanbreken van de officieele competitie echter trad speler na speler van de oude, beproefde combinatie weer voor geelzwart aan, en het elftal, waarmee de Veenkolonialen thans weer gelijken tred houden met de rivalen van de Velodrome mist niet alleen vrijwel iedere oorspronkelijk opgestelde jongere kracht, doch ontleent zijn prestaties allereerst aan hen, die Veendam vorig jaar het eerste kampioenschap hebben weten te bezorgen.

En van Achilles gesproken: het was uitgemaakt, dat de Reds zouden uitkomen met een jeugd-elftal, zonder Karei Kaufman, den op jaren gekomen en rond geworden half, die ettelijke malen in het districtsteam werd opgesteld, en nog jaren daarna het sterke bolwerk vormde in de Achilles-elt.

Kaufman, oefenmeester van de Asser jeugd geworden, bleef echter maar even aan den kant. Reeds na enkele nederlagen werd zijn actieve steun weer ingeroepen en thans strijdt hij weer geregeld mee om de club, die eenmaal een Willy Westra voortbracht, voor de eerste klasse te helpen bewaren.

En toch....

behoeft het Noorden ten opzichte van de jeugd de hoop nog met heelemaal op te geven.

Wij hebben dezer dagen een groep

: Aic nnAer He aUSDICièn

van de Commissie tot spelpeilverbetering in het Noorden, op initiatief van „De Zwaluwen" tot stand gekomen, door Jefferson worden getramd, aan het werk gezien, en hun technische vaardigheid en inzicht waren, ondanks minder gunstige weers- en veld-hoedanigheden, stellig niet onbevredigend.

Een district, dat dergelijke krachten telt, en geleidelijk naar voren kan brengen, behoeft niet te wanhopen. Wordt er geregeld en serieus doorgewerkt om hier het tekort aan ervaring — allereerst door middel van wedstrijden tegen goede tegenstanders — op te heffen, dan zullen de gunstige gevolgen op de Noordelijke velden zeker met uitblijven. . .

Tijd, noodig om de training van de huidige uitblinkers in de vele elftallen te laten doorwerken, en toewijding van spelers en officials zijn de factoren, die mettertijd tot het gestelde doel zullen moeten leiden.

Ve r te genwoordigers

gevraagd

Ruime, blijvende verdienste.

Brieven onder No. 64, bureau van dit blad.