182
w.o. „DE CORINTHIAN"
VOETBAL-IMPRESSIES
0&n HET AFGELOOPEN SEI-
DIRK LOTSY ?-OEN .ONBEV™ND
DE OUD-AANVOERDER VAN HET NEDERL. ELFTAL AAN HET WOORD
Zaterdagavond in Dordt.
Modderstraten, toch vol menschen. Midden in de menigte ontdek ik Dirk Lotsy, of op z'n Dortsch „den Dirk".
Even 'm aanschieten.
„Een praatje over voetbal? Liever niet, want daar ben ik al over uitgeredeneerd.
„Och,, we zouden graag voor de Revue Uw meening eens hooren.
„Goed dan, maar uitsluitend om jou een plezier te doen, hoor," zegt Dirk en even later zitten we ergens in een knus hoekje onder het genot van een dampend kopje koffie.
Dan raakt zijn tong los. Veel te vragen behoef ik niet, 't gaat vanzelf. Natuurlijk eerst over den ouden tijd.
Of er toen ook ruw gespeeld werd ? „Den Dirk" stak van wal.
„Zeker, doch vroeger was het spel meer open en zuiver, d.w.z. er werd meer gespeeld met de schouders, zonder direct ruw te worden". Even keek Lotsy peinzend voor zich. ,,Ja, ik weet me nog goed te herinneren, in den tijd dat D.F.C. nog tweede klasser was, speelden wij tegen Olympia te Rotterdam. Ik stond op het punt om voor een vrij doel een goal te maken, toen ik Bruning, die destijds ook „hard spelen" kon, op me af zag stormen. Ik wist dat hij me tegen de vlakte zou loopen op het moment dat ik moest schieten, maar ik schoot en even later lag ik met een buil op m'n hoofd en een tand door mijn lip in de modder, doch het doelpunt was gemaakt!", natuurlijk speelde ik door alsof er niets gebeurd was, 't was ook niets, maar tegenwoordig vliegen er direct allerlei deskundigen op je af om je uit het veld te dragen, dat maakt „week" in plaats van „gehard". * * *
„Tegenwoordig vind ik dat z.g. „harde spelen" geniepiger, omdat er meer van de voeten gebruik wordt gemaakt. Het publiek merkt dat niet zoo gauw op, zie je."
„Is het Uw indruk, dat er tegenwoordig veel geniepig gespeeld wordt?"
„Nee, dat wil ik niet zeggen, doch als er thans „hard" gespeeld wordt, wordt het gauw gevaarlijk. Vroeger was dit anders, de scheidsrechters hadden meer invloed dan tegenwoordig. Denk maar eens aan Meerum Terwogt, Groothoff en Tromp, Nijland, Wijmalen, Oosterveen, e.a. Zij hadden werkelijk het spel in handen. Dat zie je tegenwoordig niet meer zoo."
„Kenden die vroegere scheidsrechters het spel op zichzelf dan beter?
„Ja, het spel kenden ze zeker beter.
Niet, dat onze tegenwoordige scheidsrechters niet van de spelregels op de hoogte zijn. Integendeel, doch het spel zelf begrijpen de meesten niet goed.
Sommige scheidsrechters grijpen m.i. te veel in, ze onderbreken het spel te veel, onder invloed van het publiek.
dirk lotsy
Daardoor voorkomt men oppositie van die zijde, maar het spel wordt erdoor geschaad.
„Zijn al deze dingen ook merkbaar in de ontwikkeling van het Nederlandsen Elftal in den loop der jaren?"
Adam koning in het land der blinden.
„Nou, kijk eens. De hooggeroemde Adam uit de voorhoede zou vroeger, in den tijd van spelers als Lutjes en de Neve, Mannes Francken, Wekker, de Kesslers, Ruffelse, Jan Vos en Buitenweg en de Bouvy's uit D.F.C. en nog vele anderen', geen uitblinker geweest zijn. Er was meer hersenwerk, meer individualiteit. Als ik b.v. als spil een dezer spelers aanviel, kon ik nooit van te voren berekenen wat ze met den bal zouden doen. Tegenwoordig is het spel van de meeste voorhoedespelers te doorzichtig, het is niet verrassend.
Juist. En wat.... Ja, een oogenblikje, ik ben bang dat je koffie koud wordt.
Vroeger beter.
„En wat is Uw indruk van het afgeloopen seizoen ?"
„Onbevredigend, vergeleken met vroeger; vergeet niet, de Belgische elftallen waren zeer zwak. Zoo heb ik in de laatste jaren geen goeden spil van het Ned. Elftal gezien. Ik bedoel met een goeden spil het type als van Halme, de ex-spil van het Belgische Elftal. Hij gaf aan het Belgische voorhoede-spel het overrompelende karakter met zijn afwisselende, verrassende lange en korte passes, met zijn stevig lichaam stond hij zijn mannetje en was onvermoeid. M.i. heeft Huizinga van Hilversum dat spel. Maar er kleeft één gebrek aan. Hij „vermenigvuldigt" zichniet genoeg, hij is te langzaam.
Er zijn geen captains meer
„En wat zegt U van de aanvoerders van tegenwoordig?"
„Beneden alle critiek. Vroeger was de captain, als de ploeg in het veld was, de man, die de lakens uitdeelde. Op 't oogenblik gebeurt het door trainer, masseur, en elftalcommissie langs de lijn."
„En welke speler in het elftal is volgens U de aangewezen man als aanvoerder ?"
„Mij lijkt de spil of een der backs het beste. Trouwens de beste aanvoerder is hij, die doorloopend door zijn spel overwicht op de andere spelers heeft."
„Maar kan een voorhoede speler geen goed aanvoerder zijn ?"
„Het kan wel, doch ik zie liever een der backs of een spil als captain, daar deze een beter overzicht over het spel hebben."
„En nu eens over de sportverslaggeving. Wat denkt U daarvan?"
„Wel. de critiek kan m.i. niet scherp genoeg zijn. Sport kan een zeer goeden, doch ook een slechten invloed op jongelui hebben. Dat laatste, wanneer zij b.v. door de opzweepende verslagen in de couranten over het paard getild worden. De verslaggevers kunnen er veel aan meewerken de sport in goede banen te leiden. Ze moeten vooral de jonge spelers niet ontzien.
De profs gelooven het wel.
„Ik wil nog op iets anders wijzen. De proefwedstrijden van het Ned. Elftal tegen Engelsche profs hebben m.i. weinig waarde, omdat die profs zelden hun beste beentje voorzetten, ze geven een demonstratie, meer niet; als er premies gesteld werden op de te maken goals, dan zou je wat anders zien. Daar dit niet gebeurt, spannen zij zich niet in en zoo trekken onze spelers al heel weinig profijt van zoo'n proefwedstrijd. Dan nog iets.
In mijn jonge jaren waren de toestanden ook anders dan tegenwoordig. Wij kenden nagenoeg alleen cricket en voetbal en zetten daarop al onze zinnen. Maar andere takken van sport, zooals hockey, tennis, athletiek en motorrijden hebben sedert hun intrede gedaan. Vergeet het verderfelijke dansen niet. Daardoor is verzwakking ontstaan. En ik vind de jongelui niet meer zoo stevig als vroeger.
Dan springt Lotsy op en kijkt verschrikt op z'n horloge. „Over drie minuten word ik in de sociëteit verwacht," zegt hij. „Dus, wil je nog meer van me weten, kom dan morgen nog maar even langs."
Maar ik geloof wel, dat ik voor onze lezers genoeg interessante mededeelingen uit den mond van dezen eenvoudigen, jovialen sportsman, eens aanvoerder van het Nederlandsch Elftal, heb vernomen.
Jaap Hoogstra,