VAN EGMOND MOET

i»utiiiiiti]tiiiiiiiiiiiiiiriiiijlULfiTriiiiiiiiiiiiiirii{(iiiiiFiir!iiiiiMiiitiiiiiniiiiiiiiiii[iitiMijiiiii niiiiiiiiiiiiMiiiiriiiiiiiiiiiiiiFiiiiiiMiriiriiiuriiii iitiiiiJiriiiiirni i iiiiim

NOG ZEER VEEL LEEREN...

IIHIIIIII Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll I Illllllll I Illllllll lllllllllllllltllllllllltlllllllllllllilNIIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIÜIIIIIilllllllllll Illllllllllllllllllllllllllll

Te veel van het goede.

De huldigingen nemen geen eind: van Egmond op grootsche wijze toegejuicht door een uitverkocht Amsterdamsch Stadion, van Egmond gehuldigd in Rotterdam, Groningen en Den Haag, kortom overal waar een wielerbaan bestaat en de directie uit handelsoverwegingen het „nuttig" oordeelde een dergelijke parade op touw te zetten.

Dat onzen Olympischen kampioen voor zijn schitterende prestatie een huldiging zou ten deel vallen, kunnen wij volkomen begrijpen, maar bloemen, speeches en geschenken tot in het oneindige, dat gaat toch werkelijk veel te ver en o.i. had de Nederlandsche Wielren Unie daar een stokje voor moeten steken.

Zijn resultaten na Los Angeles.

Dus van Egmond heeft bewezen in Los Angeles de sterkste sprinter te zijn geweest en al deze huldebetoogingen te danken aan dit feit. Maar na Los Angeles ? Wat heeft de Olympische kampioen vervolgens gepresteerd om zijn Olympischen titel te rechtvaardigen? Nagenoeg niets.

Het begon al in Rome, waar hij reeds in de eerste serie eruit lag en ook in de herkansing zich niet kon plaatsen. Darmstoornissen wegens verandering van spijs, klimaat, etc.

Vervolgens zijn diverse wedstrijden in ons land, waarvan wij alleen die van de vorige week noemen: zijn nederlaag tegen Moeskops op 22 September in Amsterdam, zijn overwinning in Groningen op van der Heuvel en van der Linden, zijn overwinning in Rotterdam op den Belg Thomas, waarvan verderop meer, zijn nederlaag tegen van Heuvel op dezelfde baan, zijn nederlagen tegen Engel in het Stadion te Amsterdam op Dinsdag j.1.

Wat van Egmond niet heeft.

Wij hebben van Egmond beide keeren in het Stadion te Amsterdam zien rijden en zijn tot de conclusie gekomen, dat hij, ten eerste van balanceeren geen kaas heeft gegeten en ten tweede van tactiek eveneens niets afweet.

Zeer zeker, van Egmond is snel, zeer snel, maar het komt ons voor, dat van Egmond op het oogenblik nog alleen krachtmensch is, een rijder, die een geweldige vaart kan ontwikkelen en op deze eenvoudige wijze waarschijnlijk het Olympisch kampioenschap heeft veroverd.

Wij zijn ervan overtuigd, dat van Egmond tegen sprinters van klasse als Moeskops, Michard, Faucheux, om maar enkelen te noemen, geen schijn van kans heeft en zijn geweldige kracht hem geen enkel voordeel kan bezorgen. Zooals „Jacques" bijvoorbeeld Dinsdag tegen Engel reed, was meer dan bar; natuurlijk nam hij den kop,

dat moet je wel als je niet kunt stilstaan' Engel peddelde rustig achter het wieltje van den Hollander en passeerde in beide manches van Egmond op 200 m. voor het einde en dat met verbluffend gemak.

Neen, deze ritten waren „zelfs" een Olympischen amateurkampioen (een Olympische kampilen is immers altijd amateur, althans officieel, maar wij willen hier duidelijk laten zien, dat het geen rijders waren met dezelfde capaciteiten als de beroepssprinters) niet waardig.

Vier maal dezelfde fout op één middag.

Neem nu de wedstrijden te Rotterdam, waar van Egmond tegen den Belg Thomas en den Hollander van der Heuvel moest uitkomen.

Volgens de persverslagen heeft van Egmond dien middag vier maal in de vier achtereenvolgende ritten dezelfde fout gemaakt. Men oordeele zelf:

In de eerste rit glipte de Belg binnendoor en verraste van Egmond, die echter op de laatste 40 meter, dank zij een uiterste krachtsinspanning, nog gelijk kon komen en met miniem verschil als eerste over de eindstreep ging.

In de tweede rit glipte Thomas opnieuw binnendoor. Van Egmond liet zich wederom verrassen en verloor.

In de derde rit herhaalde zich hetzelfde spelletje; weer werd de Olympische kampioen verrast. Van Egmond kon dank zij zijn groote kracht, nog „bijbeenen" en ampertjes winnen.

En per slot van rekening maakte hij later in zijn rit tegen van der Heuvel nog eens dezelfde fout (hoe is het mogelijk) en verloor met liefst anderhalve lengte.

Hoe van Egmond in Rome „darmstoornissen" kreeg.

Ten slotte nog even over Rome. Joris van der Bergh vertelt in „Sport-Echo" het een en ander over de „darmstoornissen" van Van Egmond

Dit geval is op zichzelf beschouwd interessant genoeg en daarom zullen wij dat gedeelte uit het „Wieierpraatje" even overnemen:

„Onder het gesprek zegt de vriend „van Martinetti plotseling tot van „Egmond: „Nu ga je weer berer, hè. „Je hebt je kansen zelf bedorven, „want je hebt veel te veel in het „koude water gezwommen."

„Wat is dat':" vragen we verbaasd.

„Van Egmond tracht het te ontkennen en zegt, dat die Italiaan „mesjokke is. Maar de Italiaan zegt, „dat hij toch den langen Hollander „wel kent, en dat hij hem 's middags „na de training verscheidene „malen in het groote zwembad „heeft gezien, een paar meter van

w.o. „DE CORINTHIAN"

„de boxes verwijderd. De Italiaan „bevestigt zijn mededeeling met „krachtwoorden en overtuigende „gebaren en de ontkenning van „van Egmond wordt zwakker.

„Het water in dat zwembassin „dat direct achter de bocht van de „baan is gelegen (men kan het van „de tribune af in het bassin kijken), „komt uit de bergen en is zeer koud. „De felle Italiaansche zon moet er „minstens een vollen dag op brandden, om het een ietwat behoorlijker „temperatuur te bezorgen. Maar „dan nog zijn de onderste lagen van „het water steenkoud.

„Voor ons staat vast, dat van „Egmond, die zijn sportloopbaan „(als jongen) als zwemmer begon „en die verzot op de zwemsport is, „zich niet heeft kunnen bedwingen „en dat hij eenige malen stiekum „in het koude water is gekropen.

„Dat staat voor ons vast, le. om„dat de Italiaan het zoo spontaan„weg vertelde en 2e. omdat het „anders totaal niet te verklaren is „hoe iemand tweemaal met een „plotseling uitgepieterd gezicht met „blauwe vegen onder zijn oogen en „scherpe trekken om neus en mond „aan tafel kan verschijnen een half „uur nadat men hem „goed" verbaten heeft.

„Ik ben geneigd aan te nemen, dat „van Egmond den eersten den bes„ten dag, toen hij op de baan verscheen, in het koude water is gedropen en dat hij daar wat het volk „noemt „een kou in zijn buik" heeft „opgeloopen. Dit lijkt mij van alles „het meest aannemelijk en zijn „zwemliefde kennende het meest „voor de hand liggende.

„Van Egmond heeft dan wel een „lesje gehad. Hij, de favoriet, ge„klopt door Dusika en door Schafeer. Het is hem mogelijk nu duidelijk geworden, dat voor een „athleet-in-vorm koud water (en „vooral zwemmen) zeer gevaarlijk „is.

„Dat is hem dikwijls genoeg voorbehouden. Er bestaat een klein „kansje, dat hij het thans ge„looft."

* * *

Commentaar is hier overbodig. Deze passage spreekt boekdeelen. Van Egmond heeft de opdrachten van Guus Schilling in den wind geslagen en het komt ons voor, dat dit niet de eerste maal is. Wij kunnen ons vergissen, maar wij gelooven niet, dat Guus, die heusch wel weet wat er bij een sprint komt kijken gedurende al die maanden, dat hij zijn poulain traint, van Egmond niet de minste taktiek heeft bijgebracht. In ieder geval hebben wij van al deze lessen niets gemerkt. Het materiaal is aanwezig. Het ligt ten slotte aan van Egmond zelf een sprinter van klasse te worden, maar daarvoor is noodig, dat hij leert, leert en nog eens leert, net als een schooljongen, die van de lagere school naar de H.B.S. moet, wel een goeden kop heeft, maar nog lang niet genoeg weet. Zoo is van Egmond Hij moet leeren stilstaan, hij moet leeren tactisch zijn, iemand kunnen verrassen en niet geleidelijk op gang komen, zooals bijvoorbeeld Dinsdag maar plotseling zoo hard gaan, dat zijn tegenstander verrast is, het wieltje niet meer kan houden enz. En nog veel meer dingen.

Dan zou hij een tweede Moeskops kunnen worden. A, Melhado Jr,