6
*S\ ' J^fc had de let Jonath.
geJei"ededeeling, n0 nieuw Olvm'
g^de^1--
VA^rikaaCht20X tui gebracht . h£
.. wsche negers!
^SSSLJapan &?ls steeds"eën
iscf«teAntweSrS aft» wereldrecord
l0&en,al 18 dat <^nde maien
* V„AntWerpsche ;eI1^5 ltldruk geefl a>ieen wereldoKSJ is een eigen¬
aardige sensatie, doordat men zelf dadelijk kan constateeren of het record inderdaad is gemaakt. Men ziet den man boven de lat zweven. Onwillekeurig maakt men de beweging mee en houdt den adem in op het gevaarlijke oogenblik, dat het lichaam langs den anderen kant van de lat naar beneden komt. Zou hij de lat nog meenemen ? Dat is altijd een moment van angstige spanning. Als de man op den grond gekomen is zonder de lat afgegooid te hebben, hoort men een zucht van ontspanning en eerst daarna het applaus om den athleet, die hooger gesprongen heeft dan iemand anders ter wereld, voor zijn prestatie te huldigen.
Op het oogenblik zijn de Amerikanen de erkende specialisten op dit gebied. Charles Hoff, de tot beroepsathleet verklaarde Noor, was hun destijds de baas, doch thans gaan de Amerikanen weer aan den top. Maar er komen nieuwe concurrenten opdagen. Het gele gevaar! Het is Japan, dat op het gebied van springen neiging toont om een wereldmacht te worden. Nu heeft de Amerikaan Miller het Olympisch
kampioenschap nog gehaald met een sprong van 4,315 m., doch de Japanner Nishida bleef slechts eenige centimeters beneden hem. Beiden sprongen 4,30 m. De lat werd toen op 4,315 gelegd. Miller slaagde in dien sprong, doch de Japanner wierp driemaal de lat af. Bij het nameten bleek, dat Miller een hoogte van 4,315 had bereikt, waarmede dus het te Amsterdam door zijn landgenoot Carr gemaakte Olympische record was verbeterd. Het wereldrecord staat op naam van den Amerikaan Graber, met 4,38 m., wat dus nog een stukje hooger is.
De 110 m. horden
Dit nummer was een nieuw successtuk voor Amerika. Aanvankelijk werd zelfs medegedeeld, dat de drie prijzen door Amerikanen waren gewonnen. Maar men was er toch blijkbaar niet zoo heel zeker van, want men heeft om den definitieven uitslag vast te stellen, de film moeten raadplegen. Toen bleek, dat de vaststelling van de jury niet juist was. Niet de Amerikaan Keiler, doch de Engelschman Finley eindigde op de derde plaats. Het is ditmaal voor Finley een bijzonder geluk, dat de film de onjuistheid van de beslissing van de jury kon aantoonen. Zou de film van den halven eindstrijd voor de 100 m. voor dames, waarin Mej. Schuurman startte, een duidelijker beeld van de finish gegeven hebben, dan zouden waarschijnlijk ook onze dames-athleten niet zonder prijs huiswaarts gegaan zijn.
De tijden, door de Amerikanen gemaakt, zijn ditmaal niet buitengewoon. Wel staat de tijd van den winnaar, Saling, gelijk met het Olympisch record van 14,6 sec, doch alle drie de Amerikanen nebben in den laatsten tijd al wel beter tijden gemaakt. Keiler b.v., die nu vierde werd, is met 14 sec. houder van het wereldrecord. Hij heeft ook in Jen loop van dit seizoen beter tijden gemaakt dan zijn landgenooten Saling en Beard, Zoodat hij als favoriet voor dit nummer gold. Afgaande op de resultaten, krijgt men den indruk, dat ook de Amerikanen eenigszins lijden onder de verzengende hitte, die gewoonlijk op het binnenterrein van het Stadion heerscht.
Een merkwaardige discuswerper
Ook het discuswerpen was een succes voor de Amerikanen, die de eerste en de tweede plaats bezetten. Het discuswerpen is vele jaren een Amerikaansche specialiteit geweest. Reeds bij de Olympische Spelen te Athene in 1896 behaalde een Amerikaan op dit nummer de overwinning. Daaraan is echter een geschiedenis verbonden. Garett, die dat nummer toen voor Amerika won, had vóórdat hij te Athene kwam, nog nooit een discus in handen gehad! Hij kwam als kogelstooter, doch hij vond het werpen met de ronde schijf ook wel aardig, zoo aardig zelfs, dat hij het waagde aan den wedstrijd in het discuswerpen deel te nemen. Met 't resultaat dat hij de historische discuswerpers, de Grieken, gemakkelijk klopte. Zijn worp van 29,11 m. beteekende nog wel niet veel, maar men weet, dat alle begin moeilijk is. Later heeft Amerika in den sterken Sheridan een athleet gehad, die in staat bleek te zijn bij drie opeenvolgende Olympische Spelen het discuswerpen te winnen, wat op zich zelf een record is.
John Anderson was de man, die ditmaal met een worp van 49,49 m. beslag legde op de eerste plaats en die daarmede tevens een nieuw Olympisch re¬
cord maakte. Zijn landgenoot Laborde werd met 48,47 m. tweede en de Franschman Winter kreeg met een worp van 47,85 m. de derde prijs.
50 km. wandelen
Dit nummer stond voor de eerste maal op het programma. Ket was een soort wandel-Marathon, daar het op den weg werd gehouden. De groote hitte heeft vooral bij dit nummer haar invloed wel doen gelden. De tijd van den winnaar, 4 uur 50 min. 10 sec. is niet fraai en toch moet men bewondering hebben voor den man, die er in een dergelijke temperatuur nog zoo'n tempo wist in te houden. Men heeft de deelnemers aan den Tour de France wel eens de dwangarbeiders van den weg genoemd, een dergelijke benaming is ook wel eenigszins op de deelnemers aan dezen wandelwedstrijd of aan den marathon van toepassing. Alleen is het hier geen dwang, doch verricht men dit zoo geweldig inspannend werk geheel vrijwillig.
Geruimen tijd had de Italiaansche veteraan wandelaar Frigerio, die in 1920 te Antwerpen en in 1924 te Parijs de overwinning op het nummer 10 km. wandelen behaald heeft, de leiding. Tot kort voor het einde was het een verbitterde kamp tusschen dezen Italiaan, den Engelschman Green en den Letlander Dahlin om de leiding. Eerst kort voor het einde waren het weer de bekende wilskracht en vechtlust, die zich blijkbaar zelfs niet door de gloeiende hitte liet beïnvloeden, die den doorslag gaven. Green nam den kop en won in den boven aangegeven tijd. Dahlin werd tweede in 4 uur 57 min. 20 sec. en Frigerio derde in 4 uur 59 min. 6 sec. Achter hen volgde de Duitscher Hahnel, de Italiaan Rivolta en de Duitscher Sievert.
De Finnen leggen het af
De groote gebeurtenis van den vijfden dag was de 1500 meter. Het volkomen falen van de Finnen is hier wel het belangrijkste feit, nog belangrijker eigenlijk dan de overwinning van Beccali, den Italiaan. In 1924 legde voor de eerste maal een Fin beslag op dit nummer. Het was een der eerste successen van Nurmi te Parijs. Sedert dien tijd is de 1500 meter eigenlijk het onbestreden domein der Finnen geweest.
De eenige vreemdeling, die Finland gevaarlijk dreigde te worden, was de Franschman Ladoumègue, die dit jaar het wereldrecord over dien afstand op zijn naam heeft weten te brengen. Maar werd een onbetaalde hotelrekening de strop, waarmede men den amateur Nurmi ophing, Ladoumègue werd als amateur onthoofd door een likeurstel van 600 francs, dat bij onderzoek niet aanwezig bleek te zijn. Kleine oorzaken kunnen groote gevolgen hebben! Dat hebben deze twee groote mannen op de 1500 meter helaas ondervonden. Ik zeg „helaas" omdat het mijn stellige overtuiging is, dat beide athleten het slachtoffer zijn geworden van verouderde bepalingen, die men niet langer mag en kan handhaven. Zouden alle nieuwe Olympische kampioenen volkomen waschechte amateurs zijn ? Ik geloof er niets van.
Nu Ladoumègue echter letterlijk en figuurlijk van de baan was, meende ik, dat de Finnen gemakkelijk de 1500 m. zouden winnen. Ik ben er op het oogenblik nog niet zoo heel zeker van, dat ze dat niet inderdaad gedaan zouden hebben, indien de temperatuur wat meer