736

w.o. „DE CORINTHIAN"

MET DE HOLLANDSCHE ATHLETEN NAAR HAMBURG

Tollien Schuurman imponeert de Duitsche gastheeren tot sprakeloosheid. — Berger klopt Körnig. — Zeegers loopt den wedstrijd van zijn leven, — Een prachtig geslaagde trip, mede dank zij de leiders Van der Putte en Britstra. — Met vijf teekeningen van den knappen Hamburgschen kunstenaar W. Knoth.

Hamburg, Zaterdag. „Das Leben froh geniessen

ist der Vernunft Gebot — Man lebt ja nur so kurz

und ist so lange tot...."

Ik zit aan den groen-omzoomden Alster, in het hart van Hamburg, en neurie de melodie der wijze woorden, die boven dit artikeltje staan: gisteravond heb ik ze geleerd in Z i 11 e rt a 1, een der honderd-en-één nachtpaleizen van St. Pauli, waar de dag begint bij het ondergaan der zon en het rustuur eerst lang na de morgenschemering ....

Dit Hamburgsche Montmartre, waar iedere bezoeker der eens zoo bloeiend Duitsche havenstad tenminste één avond heeft gefeest, gezongen en gedronken — hoe zou het er thans zijn, zoo heb ik me tevoren afgevraagd? Er heerscht immers nood in Duitschland: de honger loert er. En achter de grauwe gevels grijnst in de stegen en sloppen de ellende van een fataal-toenemende werkloosheid. Zeven millioen Duitschers zoeken arbeid. Ze hadden vroeger werk; ze wilden opnieuw, met Duitsche energie, een dagtaak, die uitbleef, die uitblijft en — zal uitblijven, zoo vreest in doffe moedeloosheid de Duitsche arbeider, voor wie het leven thans bestaat uit stempelen,

JAN ZEEGERS, die DEN wedstrijd

van zijn leven liep: 50oo m. in 15 min. 16 sec. voor de duitsche sterren holthuis en dieckmann.

treuren over de gouden dagen van het voor altijd voorbije verleden,of hunkeren naar ommekeer.

*

In Zillertal, het bierpaleis van St. Pauli, in de Hamburgsche Rue Pigalle, verwacht men dien ommekeer via den Oostenrijkschen huisschilder. Te zijner eer heft de eene bezoeker de opgeheven hand naar den ander en beiden zeggen, bijna devoot: Heil H i 11 e r. In de havenkwartieren, waar Thalmann woonde en agiteerde, klinkt een andere roep: „Rot Front", tegelijk gebed en vloek. En beiden, Nazi's en commu-

TOLLIEN SCHUURMAN, de prettige ig-jarige friesche hardloopster, die tot de allerbeste krachten der wereldklasse behoort.

nisten, profeteeren over den dag dat de macht aan hun zal zijn, aan het Hakenkruis óf de Sovjet-ster.

„Deutschland so oder so?", het is ook de vraag, die de geniale Amerikaansche journalist H. R. Knickerbocker in Zijn pas onder dezen titel verschenen boek stelt. Het is de vraag, die zelfs den vluchtigen maar scherp waarnemenden bezoeker van Hamburg treft, moet treffen in dit land van wanhoop, die te tragischer is naarmate men haar minder ziet.

Want langs den rimpelloozen Alster flaneert en promeneert de jeunesse dorée van Hamburg: de namiddagthé's zijn overvol, in A 1 c a z a r kan

CHRIS BERGER, een van de twee

snelste europeesche sprinters: voor wien een plaats in de olympische finale zeker schijnt.

's nachts om tweeën geen mensch meer geborgen worden; de Sekt-flesschen knallen en op de Versenkbühne dansen met iets meer dan een zakdoek getooide girls.... De stad lijkt 'welvarend, de wandelaars s c h ij n e n zorgeloos — maar in de haven is het vertier zielig-gering, de wanhoopskiezers worden met eiken dag talrijker en legioenen werkloozen dreigen physiek en psychisch ten onder te gaan door een doelloos leven en een „Unterstützung", die veel te gering is om van te leven, doch juist iets te veel om van te sterven.... Arm Duitschland. Arm Hamburg. *

Waarom ik voor u deze indrukken neerschrijf? Om mijn eerbied sterker te doen blijken voor de Duitsche energie, die, in deze moeilijkste jaren welke het Rijk van Bismarck ooit heeft doorstaan, nog vol te houden met vechten tegen het beklemmende noodlot. Op elk gebied, ook op dat der sport.

Wanneer wij, in Holland, aan 't organiseeren slaan, dan prijzen we elkaar voor ons initiatief en onzen durf en god-weet waar nog meer voor. Maar dit volk danst op een vulkaan en het houdt vol, het houdt vol tot het bittere eind van den chaos, óf tot den gezegenden dag van den ommekeer. De ommekeer, desnoods verwacht via hakenkruis of sovjetster. Tot zoolang vecht men dóór, en doet zelfs nog volop aan sport, propageert sport en pousseert sport! Ik heb meer respect daarvoor, dan voor een gewonnen veldslag.

En zoo waren we dan bij elkaar, dezen Vrijdagavond in het Hamburgsche Hammer Park, de gasten van de „Sportverein „St. Georg" (1800 leden, met bloeiende afdeelingen athletiek, voetbal, handbal, tennis, watersport, hockey, rugby en schaken — zoowel dames als heeren) van welke vereeniging de sympathieke leiders Erwin Altmarck, met Paul Schoknecht, de wedstrijden op perfecte wijze organiseerden.

Een koude, gure avond, met dreigende luchten. Desondanks rond de