704

w.o. „DE CORINTHIAN'

Hei\ \ GiOM<dleini$ Feest om Hollandia

Hollandia voorheen en thans — De jubileumwedstrijden

In alle stilte — alleen door een zeer bescheiden gehouden receptie van het bestuur — is deze week een voor onze roeiers uiterst belangrijk jubileum gevierd.

Hollandia, dat vrijwel elk jaar de bekende en ik mag gerust zeggen, zoo uiterst populaire, Hollandiawedstrijden heeft georganiseerd, vierde haar gouden jubileum!

Elke roeier is van het belang van de Hollandiawedstrijden doordrongen. De wedstrijden vormen met de wedstrijden van de Koninklijke de vaste nummers van onze roeikalender en af en toe komt er nog eens 'n extra wedstrijd, die vaak slechts een bescheiden succes heeft, omdat het voor de studenten nu eenmaal niet mogelijk is zoo'n langen tijd in training te blijven, maar het succes van Hollandia is altijd bij voorbaat verzekerd.

De studenten openen met de Varsity het roeiseizoen, doch daarbij komen alleen studenten tegenover elkaar. Eerst bij Hollandia komen vrijwel alle vereenigingen in den strijd; juist daarom is het zoo'n belangrijke krachtmeting. Na Hollandia vallen de zwakke broeders gewoonlijk af, zoodat het programma der latere wedstrijden meestentijds heel wat minder goed bezet is.

Meer dan bij de wedstrijden op den Amstel, treft men bij de Hollandiawedstrijden regelmatig elk jaar de bekende roeiliefhebbers weer aan. Te Amsterdam gaan die in de massa verloren of zijn ze verdeeld over de verschillende clubhuizen; te Oudshoorn concentreert alles zich om een enkel punt: 's Molenaars! Vele jaren heeft papa Griethuyzen daar den scepter gezwaaid; sinds eenige jaren gaat de zoon op waardige wijze in de voetstappen van z'n vader. Voor de vele attentie's waarmede Griethuyzen Jr. ons, journalisten, verwent, kunnen we hem werkelijk niet dankbaar genoeg zijn.

Ik heb me al dikwijls met verwondering de vraag gesteld, wie of toch eigenlijk de roeibaan bij 's Molenaars heeft ontdekt. In de binnenlanden in Afrika kon de baan niet beter opgeborgen zijn dan in het vroeger voor het gewone verkeer bijna onbereikbare Oudshoorn. Tegenwoordig gaat men met groote autobussen, in vroeger jaren nog onbekend. Men ging destijds gewoonlijk met het op de meest ongeschikte uren Ioopende boemeltreintje naar Alfen, waar een schaar voorwereldlijke voertuigen met koetsiers in plechtig zwarte jassen, gereed stond om de roeiliefhebbers tegen betaling van den civielen prijs van ƒ i.— per stuk naar het wedstrijdterrein te vervoeren. Was de verbinding voor de bezoekers ongelukkig, de telegrafische verbinding en later ook die per telefoon is steeds voortreffelijk geweest. De autoriteiten namen daarvoor altijd uitgebreide maatregelen. Er kwamen extra telegrafisten, die onze onleesbare handschriften verbeterden en kromme zinnen recht maakten. Men behoefde niet

eens het adres op het telegram te zetten, de heeren herkenden ieders handschrift en onfeilbaar kwamen alle telegrammen in den kortsten tijd aan het juiste adres. Doch eens heeft het toeval mij toch een leelijke poets gespeeld. Jaren geleden had een der groote bladen eens de onhandigheid een verslaggever te sturen, die van roeien eerlijk gezegd, geen klap wist. Hij vroeg alles; hij wist het verschil niet tusschen een riem en een sliding. Het vangen van een snoek was voor hem iets wonderbaarlijks en als wij beweerden, dat er licht tusschen de booten was, dan wreef hij z'n bril af en beweerde: „ik zie heelemaal geen licht!"

De man werd door iedereen welwillend geholpen, doch toen hij ten slotte steeds maar weer met dezelfde vragen kwam, verveelde het wel wat; en ik was toen zoo dom hem allerlei kromme dingen te vertellen. Ik liet de roeiers op sleeën schuiven, de stuurlui met wind mee laveeren en de riemen in het water kletteren en dompelen. De man noteerde al deze technische bijzonderheden. Den volgenden morgen greep ik met belangstelling naar de krant om te zien wat onze vriend ervan had gemaakt. Tot m'n verwondering was het een zeer behoorlijk verslag, dat wonderveel geleek op hetgeen ik had geschreven. Toen vouwde ik m'n eigen blad open en tot m'n ontzetting las ik daar al de dwaasheden, die ik in de persbrik had gedebiteerd!

De telegrafist had zich blijkbaar vergist en de adressen op de copie verwisseld! Sindsdien heb ik nooit meer gebruik gemaakt van de telegraaf, doch steeds m'n verslagen aan de telefoon toevertrouwd. Zelfs vertrouwde ik het officieele telefoonkantoortje niet meer. Ik zocht m'n heil bij een vriendelijk inwoner van Oudshoorn.

** WatTeen herinneringen hebben wij, journalisten, verder aan het persrijtuig, dat in den loop der jaren van een wankelend Jan Pleiziertje met harde banken en een gedienstigen koetsier, die echter meer voor Z'n twee paarden dan voor de roeierij voelde, veranderd was in een luxe autobus, waarin we gastvrijheid konden verkenen, echter onder consigne, dat men z'n mond moest houden en geen: der ploegen mocht aanmoedigen.

Helaas is de pers-auto dit jaar als slachtoffer van de malaise gesneuveld. Ons past slechts een dankbaar R.I.P. Van dé doode verder niets dan goeds!

Wat is er in den loop der jaren ook onder de toeschouwers een groote verandering gekomen. In de jaren van 90 waren de frissche boerendochters uit Oudshoorn vrijwel de eenige vrouwelijke toeschouwers. Thans heeft de vrouw Hollandia veroverd! Zaterdag waren er op de terrassen bij 's Molenaars meer meisjes dan vertegenwoordigers van het sterke geslacht. In die vroege jaren zag men bij Hollandia eens 'n enkele maal een vrouw in den stuurstoel in een wherry, doch aan de riemen waagden ze zich niet.

We kregen eenige jaren geleden het stijlroeien voor dames, een nummer, dat eigenlijk geen vleesch en geen visch is. Het kan wel eens aardig zijn, maar gewoonlijk is het een stijve, weinig elegante vertooning.Voor de journalisten was overigens het stijlroeien altijd een welkome gelegenheid om te lunchen! Nu hebben we zoowaar snelheidswedstrijden voor dames. De dames roeien in skif, vier en acht en ze doen dat inderdaad heel aardig. We zijn er nog niet heelemaal, want ook bij het roeien is, wat de vrouw betreft, de kwestie rok of broek nog niet uitgevochten. Er zijn nog steeds vereenigingen, die rok èn broek voorschrijven. Nog j.1. Zaterdag klaagde ons een roeister haar nood. Ze was in een race een paar maal van haar bankje gegleden omdat haar rok tusschen de slidings was geraakt. Het bestuur van haar vereeniging liet niet toe dat ze zonder rok in de boot stapte! Ook dit zal echter wel veranderen. Evenals de thans nog geldende bepalingen voor de snel-

(Vervolg op pag. 716^

EEN VROOLIJK GEZELSCHAP; DE VLIET-ACHT, DIE VAN DE NEREUSPLOEG WON. HET ZIJN DE DAMES H. SPAARGAREN, BOEG, D. C. LODDER, E. A. M. A. BALJON,

E. A. M. KOSTINKLWICZ, A. P. J. BOIXE, C. E. DE MONCHY, R. HUIZINGA.

F. LE GOSQUINO DE BUSSY, SLAG EN P. C. FERMIN, STUURVROUW.