6oo

4 APRIL 1932

Rotterdam en Amsterdam

■:..r: iiiiü-v ' .

iiiinuiiiininiiiiniiiiiiiiiiiiHiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii^

pelen gelijk

IIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM^

EEN SPANNENDE EN AANTREKKELIJKE STIJD OM DEN MAASSTAD-BEKER

De stedenwedstrijd Rotterdam—Amsterdam om den Maasstad-beker, die gisteren voor de twintigste maal werd gespeeld, eindigde na een spannenden en aantrekkelijken strijd in een verdeeling der punten (3—3), waardoor Rotterdam, dat houdster was, den wisselprijs wederom een jaar in haar bezit kreeg.

Het verloop.

Het vertoonde spel in deze ontmoeting was over het algemeen van goed gehalte, vooral indien men de weersomstandigheden in aanmerking neemt — het regende in de eerste helft vrijwel voortdurend — waaronder deze ontmoeting plaats vond. Rotterdam wist zich hieraan 't eerst en het best aan te passen. Deze belangrijke factor is wellicht van grooten invloed geweest op het verdere verloop van den strijd. Want voordat de Amsterdamsche ploeg de moeilijkheden, die nu eenmaal aan het spelen op een nat veld verbonden zijn, eenigszins had overwonnen, stond zij reeds met 2—o achter. Leybers was de fabrikant van deze twee doelpunten, die op fraaie wijze door verre schoten werden gescoord. In de tweede opstelling was Amsterdam wat beter op dreef, doch de combinatie in het twaalftal liet ook in deze periode te wenschen over, waarvan het zwakke middenvakspel van invaller Siebenlist, die door de Rotterdammers herhaaldelijk van 't kastje naar den muur werd gestuurd, de hoofdoorzaak was, al trachtte mej. de Boer, die een uitermate tactische partij middenvak speelde, het spel herhaaldelijk te verplaatsen. Desalniettemin was de aanval van Dorsman c.s. een voortdurend gevaar voor den Amsterdamschen korf. Doch de verdediging der hoofdstedelingen hield tot de rust kranig stand, al kroop zij bij eenige zuivere schoten van Dorsman en mej. Klamer dan ook eenige malen door het oog van de bekende naald.

Na de rust.

Het spel van Amsterdam in de tweede helft was heel wat beter. Siebenlist, die in de rust zijn gummischoentjes, waarvan hij op het natte veld in de eerste helft veel last had ondervonden, voor een extra paar sokken had omgeruild, was thans eveneens veel beter op dreef. Bovendien speelde Amsterdam in deze periode met groot enthousiasme, Zoodat de Rotterdamsche ploeg, die hiervan aanvankelijk het monopolie scheen te hebben, in dit opzicht met dezelfde wapenen werd bestreden. Eerst toen kon Amsterdam haar spelcapaciteiten volledig demonstreeren. Van o—2 werd het 2—2, dank zij zuivere schoten van Gerth en Venema. In de derde opstelling was Amsterdam eveneens 't meest in het offensief. Toch was het eerste succes in deze periode voor

Rotterdam, dat door een goed doelpunt van mevr. v. Dijk-Vijfwinkel de leiding heroverde (2—3). Spoedig daarop maakte Siebenlist echter op fraaie wijze gelijk (3—3). In de resteerende minuten kwam er in den stand geen verandering meer, dank zij het missen van een tweetal opgelegde kansen door Eggink (Amsterdam) en mej. Ebeli (Rotterdam).

Hoe Amsterdam speelde.

Het spel der Amsterdammers heeft over het algemeen aan de verwachtingen beantwoord, vooral indien men rekening houdt met het feit, dat in een gewijzigde opstelling moest worden gespeeld door het gemis van Arends en mej. Cohen. Wel stelde de beginaanval, wat de productiviteit betreft, teleur, doch men dient hierbij in aanmerking te nemen, dat dit vak tegenover het beste Rotterdamsche viertal stond. Eggink was ongetwijfeld de beste; hij ontliep Looy eenige malen op verrassende wijze, doch zijn schieten is nog steeds zwak. M e y e r was heel was minder op dreef dan in den wedstrijd tegen Dordrecht, waaraan wellicht de imponeerende figuur van Dorsman niet vreemd was. Niettemin speelde hij een behoorlijke partij, vooral in het middenvak. De dames Moos en Vlietman hadden het tegen het duo Richel-Klamer niet gemakkelijk, doch kweten zich behoorlijk van haar taak. De combinatie Gerth-Venema vlotte uitstekend; ook verdedigend leverde dit tweetal goed werk, uitstekend bijgestaan door de dames Krelage enDouwes. Vooral de Blauw Wit-speelster, dié voor de eerste maal in een vertegenwoordigend twaalftal uitkwam, trad bijzonder op den voorgrond. V e n e kamp was veel beter op dreef dan tegen Dordrecht. De combinatie met Zijn vakgenoot Siebenlist vlotte na de rust uitstekend in tegenstelling met de eerste helft, toen Siebenlist vrijwel voortdurend naar zijn gewonen competitievorm liep te zoeken. Mej. de Boer, die de plaats van mej. Cohen innam, heeft een zeer goeden wedstrijd gespeeld. Mej. Hoek trad wat minder op den voorgrond, doch dit was wellicht te wijten aan het feit, dat zij in het Westerkwartier-vak was opgesteld. Niettemin heeft zij ook in deze ontmoeting weer behoorlijk voldaan.

Het spel van Rotterdam.

Het Rotterdamsch Twaalftal heeft wellicht de verwachtingen overtroffen. Het vak van Het Zuiden heeft over het algemeen 't beste gespeeld. Dorsman was in uitstekenden vorm. Looy, die ons weer sterk deed herinneren aan zijn stadgenoot, den bekenden Feyenoord-voetballer van Dijke, speelde een tactische partij, al werd hij dan ook eenige malen door Eggink

gepasseerd. De dames Richel en Klamer zijn in spelcapaciteiten misschien iets achteruitgegaan — haar spel is wat grover geworden — doch dit neemt niet weg, dat zij hebben bewezen haar plaatsen in dergelijke vertegenwoordigende twaalftallen meer dan waard te zijn. Het Rozenburg-vak heeft eveneens goed werk geleverd. Leybers legde een groote productiviteit aan den dag door het scoren van twee fraaie doelpunten. De Goederen legde zich hoofdzakelijk toe op het steunen van zijn vakgenoot, waarmede hij veel succes oogstte. Van de dames Ebeli en Ligtermoet was vooral eerstgenoemde goed op dreef. Het Veloxvak was over het algemeen het minste van de drie, al deden van Broek, E r w i c h en de dames Ottolanderen van Dij k-V ij f w i n k e 1 in de verdediging herhaaldelijk goed werk. Doch over het geheel bleef dit vak toch beneden de eischen, die men aan spelers en speelsters, die in dergelijke wedstrijden uitkomen, mag stellen.

Scheidsrechter Schaap kweet zich behoorlijk van zijn taak, al maakte hij dan ook eenige kleine foutjes. Het gebeurde o.m. tenminste eenige malen, dat hij den bal, wanneer deze door twee tegenstanders gelijk was bemachtigd, opgooide tusschen twee spelers, waarvan de een veel grooter was dan de ander. Het „springen" tusschen twee even groote tegenstandsters zou o.i. in een dergelijk geval een meer billijke oplossing zijn geweest.

Na afloop reikte de heer H e y b o e r (R.K.B.) met een vriendelijke speech den wisselprijs uit, waarop de heer Rogge namens den A.K.B. kort maar krachtig antwoordde.

D. Woudstra.

<ainn<ül

0©e/r§§©//

G@ldeirl<aim<d

De ontmoeting tusschen Gelderland en Overijsel, eindigde in een 3—2 overwinning voor Overijsel.

Voor de rust is er aan beide zijden af en toe uitstekend gespeeld. Gelderland stond technisch bij de gasten achter, maar het enthousiasme was oorzaak dat Gelderland in 't veld niet minder was. Reeds na 10 min. bezorgde Berfelo Overijsel de leiding en kort hierop bracht dezelfde speler na een goed opgezetten aanval den stand op o—2. Gelderland bleef enthousiast partij geven en 5 min. voor de rust kon mej. C. v. Tuyl den achterstand verkleinen (a-i).

Na de hervatting was het spel aanmerkelijk gedaald. Vooral de aanvallen bleken te zwak voor de verdedigingen. Wel deden zich aan beide zijden enkele goede kansen, voor, doch het schieten was uiterst zwak. De spanning kwam er een kwartier voor het einde nog even in, toen Gelderland door W. Witkamp met een ver schot gelijk maakte (2—2). Overijsel zette de aanvallen in deze periode beter op. Dit had tot gevolg dat J. Verwey vlak voor het einde voor de overwinning kon zorgen (2—3).

VERLOREN. Op Fluksseriedag is ƒ 1.05 op het veld gevonden. De eigenaar kan dit bij het Flukssecretariaat terug bekomen.