1 tX' tr?°ial v"-

ad Cd^nvoorP 1 Vt ritlg was, dejC^at zijn ati/, v,. of nooit ^ Cc?1'" schot

el * ij, ■7buiteng

laa„ " der

den'vaI- Ook

W^ren

nt H tweede Spe%e' I>las en ■h ' Mig *>aar het

51 (Vatu Van

1 J'lv 1 van

P.Sjffe>ans 2iin

a, {h\ nd'en hij 0 K^s hij

ndSi^aflmatiao4N> beide

61 tt r'te iren ge-

'2,

«5»

„Mi

bv/? Nï8?1' dat

K"*ed-

1 * 'I sta;,".10eten

tP *>k wel befAt> zong flS '¥CSchedl

,^is a" ae

set, - wi. te?' dat

pPen niet

die door

Vrilas bij

sC Dat iet k blijven.

^eWA1 „,b.e-

'01 „ft

lagj

it,

ver^L*tu

<uiden

nstitel

in de kampioenswedstrijden te vertegenwoordigen. Dat is intusschen een andere zaak. Het punt, dat ik hier wilde behandelen, is slechts de vraag of de toewijzing gegrond is. Men zal wel weten, dat ik niet altijd met de beslissingen van onze protestcommissie accoord ga en dat er menig protest is geweest, waarvan ik de beslissing niet begrijp. Zoo is voor mij de toewijzing van het protest van Sparta tegen WestFrisia nog steeds een raadsel. Hier erkent de scheidsrechter de mogelijkheid, dat hij een fout heeft gemaakt, doch dat neemt niet weg, dat hij, door het doelpunt toe te kennen, geen enkele bepaling van het spelreglement heeft overtreden. Hij heeft het geval van hands niet gezien en het derhalve ook niet gestraft. Het daarna gemaakte doelpunt was dus geldig. Al wordt nu bewezen, dat er werkelijk hands is gemaakt, zelfs al verklaart de scheidsrechter, dat het heel goed mogelijk is, dat er hands gemaakt is, dan is dat slechts een kwestie van feiten, waartegen niet geprotesteerd kan worden. De meening van de grensrechters kan van geen invloed zijn, daar de scheidsrechter niet verplicht is deze heeren op dit punt te raadplegen, hij kan hun adviezen eenvoudig naast zich neer leggen. Hij heeft dat laatste gedaan, volkomen reglementair, derhalve kon de P.C., zelfs al staat onomstootelijk vast, dat er hands is gemaakt, het doelpunt niet toekennen. Dat ze dit toch heeft gedaan, is voor mij, zooals ik zeide, nog steeds een onopgelost raadsel.

Toen ik het een en ander van het protest van N.A.C. hoorde, meende ik onmiddellijk met een dergelijk geval te doen te hebben, zoodat m.i. het

protest niet zou kunnen worden toegewezen. De scheidsrechter heeft niets onreglementairs gezien, derhalve kende hij het doelpunt toe. Mocht er ten slotte inderdaad iets onreglementairs geschied zijn, dan was dat slechts een kwestie van feiten, waartegen geen protest mogelijk was, hoe jammer dat ook voor N.A.C. zou zijn. Toen ik evenwel eenige nadere bijzonderheden hoorde, bleek mij, dat dit protest stellig toegewezen zou moeten worden. Wat was n.1. het geval ? Even voordat de bal in het doel is terecht gekomen, is het leder over de doellijn naast het doel geweest, wat door den grensrechter, met de bewaking van die lijn belast, werd vastgesteld. Nu is, wat het bewaken van de lijn betreft, de grensrechter de eerste persoon. In het reglement staat, dat de grensrechter moet beslissen of de bal al dan niet over de lijn is geweest.

De scheidsrechter kan die beslissing slechts vernietigen, indien hij gezien heeft, dat ze onjuist was. In dit geval heeft de scheidsrechter niets gezien, zooals hij zelf verklaart. Derhalve had hij de beslissing van den grensrechter, dat de bal over de lijn was geweest, niet mogen vernietigen. Het onmiddellijk daarna gemaakte doelpunt had hij dus niet mogen toekennen.

De zaak is dus heel gewoon, het stond dan ook voor mij vast, dat het protest toegewezen zou moeten worden, wat ook inderdaad is geschied.

Ik heb Zondag te Antwerpen nog den heer Israels, den scheidsrechter bij den bewusten wedstrijd, gesproken; uit hetgeen hij vertelde, bleek duidelijk, dat de P.C. dezelfde overweging had gevolgd. Men had hem — m.i. geheel onnoodig — overigens nog gevraagd of hij een reden had om den grensrechter niet te vertrouwen, waarop hij

ontkennend heeft geantwoord. Al zou hij den grensrechter niet vertrouwd hebben, dan zou hij diens advies toch hebben moeten opvolgen, daar hij zelf niets gezien had.

De toewijzing van dit protest is dus volkomen reglementair. Ik hoop, dat men er te Eindhoven van overtuigd zal zijn, dat hier geen „hoogere machten" hebben gewerkt, zooals in een Eindhovensch blad te lezen stond.

In verband met het bovenstaande, zou men de opmerking kunnen maken, dat het derhalve aan iederen clubgrensrechter mogelijk zou zijn een tegen zijn club gemaakt doelpunt ongeldig te doen verklaren door te beweren, dat de bal over de grenslijn is geweest. In sommige gevallen zou dat inderdaad mogelijk zijn, doch om dat te voorkomen, moet men als scheidsrechter de bewaking van de doellijn nooit overlaten aan een grensrechter van de ploeg, die het op die doellijn staande doel verdedigt. En bovendien moet de scheidsrechter altijd ook goed opletten of de bal al dan niet over de lijn is geweest. Hij kan de beslissing wie zal moeten ingooien, geheel aan den grensrechter over laten, doch bij niet neutrale grensrechters zorge de leider er zooveel mogelijk voor in staat te zijn de beslissing van den grensrèchter over het al of niet uit gaan van den bal, te kunnen controleeren.

EEN SPANNENDE DOELFOTO UIT DEN VOOR P.S.V. ZOO SLECHT AFGELOOPEN STRIJD TEGEN DE ENSCHEDÉSCHE SPORTCLUB. (FOTO V.F.B.).