25 MAART 1932

579

•ROEPSVOCTBAtlN MEPERLANpi

iiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiimii

Invoering van beroepsvoetbal wenschelijk — Werklooze voetballers moeten door hun clubs en niet door de gemeenschap worden onderhouden — Beroepsvoetbal als (tijdelijken ?) crisismaatregel !

Het zou mij niet verbazen, indien binnen korten tijd "et vraagstuk van het beroepsvoetbal in ons land weer eens acuut zou worden. De tijden zijn op het oogenblik *°o, dat van alle kanten verkapt beroepsspel begint te dreigen. Het is er nog niet, tenminste niet in die mate als men dat hier en daar wel wil doen voorkomen. Met de hand op het hart kan men omtrent het Nederlandsche voetbal op het oogenblik gerust verklaren, dat llet nog geheel op amateuristischen grondslag berust, d«ch de malaise begint aan dien grondslag geducht te knagen ; en wat op het oogenblik dus nog niet het 8eval is, kan over enkele maanden reeds een feit zijn. Komen er dan gevallen van verkapt beroepsspel aan het licht, dan zal het K.N.V.-bestuur natuurlijk straffend boeten optreden, omdat de bestaande amateursbePalingen overtreden zijn. Het ligt echter voor de hand, dat men hier en daar binnen korten tijd die amateursbepalingen wel zal moeten overtreden, omdat ze eenv°udig niet meer houdbaar zijn. En dan zullen waarSchijnlijk de spelers de dupe worden van iets, dat ik als een nalatigheid van de voetballeiding zou willen betitelen.

Dezelfde geschiedenis speelt zich op het oogenblik af in de internationale sportwereld. Ladoumègue werd reeds voor zijn leven geschorst en hier en daar gaan ?"eeds stemmen op om ook Nurmi en enkele andere bekende grootheden uit de athletiekwereld op dezelfde wiize te behandelen. Ik beweer, dat Ladoumègue en ?ventueel verdere slachtoffers geheel de dupe zijn van kortzichtige sportleiders, die de sport van een ontspanning voor zijn beoefenaars, hebben opgevoerd tot een «ijkspel voor duizenden en die thans niet begrijpen dat toestanden, die ze zelf in het leven geroepen hebben e» andere tijden ook andere amateursbepalingen noodzakelijk maken.

Voetbal neemt in ons land als kijkspel een zeer bijzondere plaats in. Bij vrijwel elke andere tak van sport, die op een enkelen middag tienduizenden toeschouwers trekt, worden de uitvoerende kunstenaars, — want dat zijn de sportmenschen ten slotte in dergelijke wedstrijden — indien ze dat wenschen, bezoldigd voor hun ^erk, voor zoover natuurlijk bij de wedstrijden recettes Van beteekenis gemaakt worden. Het is duidelijk, dat °eZoldiging slechts mogelijk is, indien er behoorlijke recettes worden gemaakt.

, Alleen bij voetbal worden in ons land de spelers niet bezoldigd. Wel komen hier elftallen van beroepsvoetballers op bezoek en worden dan ook regelmatig wedstrijden tegen betaalde spelers gespeeld, doch alleen de te8enstanders worden betaald en de rest van de recettes vl°eit in de kassen van vereenigingen of bonden.

En nu krijgt men den eigenaardigen toestand, dat er yereenigingen zijn, die op het oogenblik duizenden bezitten en dat de leden van die vereenigingen, die dat geld bij elkaar gebracht hebben, op het oogenblik als werkloozen door de gemeenschap onderhouden boeten worden. Er zijn vereenigingen, die rondloopen J»et plannen om een eigen terrein te laten aanleggen, dat eenige tonnen zal kosten en die in staat zijn, die kosten uit eigen kapitaal te betalen.

Dat kapitaal is bijeen gebracht, men kan gerust zeggen verdiend, door de leden der club, doch desondanks ^ogen die leden geen cent van dat kapitaal in eigen 2ak steken!

In den tegenwoordigen tijd is dit een onmogelijke toestand. Het is mijn stellige overtuiging, dat een groot gedeelte van de eersteklas clubs in groote steden, in staat zal zijn aan een aantal spelers een bescheiden bezoldiging uit te keeren. Men zou daardoor in de eerste plaats de gemeenschap ontlasten en in de tweede plaats aan de heerschende werkloosheid tegemoet komen. Voetbal is in Engeland een vak, in den tegenwoordigen tijd kan het ook voor vele arbeiders in ons land als een vak beschouwd worden. Er zijn op het oogenblik vereenigingen, waarvan meer dan de helft der spelers werkloos is. Die spelers moeten van een kleine uitkeering rond komen. Of ze zich behoorlijk kunnen voeden, zoodat ze in staat zijn zware voetbalwedstrijden zonder nadeelige gevolgen te spelen, moet worden afgewacht. Bij eiken wedstrijd, dien ze spelen, worden duizenden guldens recette gemaakt, waarvan de spelers niets ontvangen. Hebben ze een betrekking, dan is daartegen natuurlijk geen bezwaar, doch indien ze van een kleine uitkeering moeten leven, dan zal menig speler zich toch wel afvragen of het niet mogelijk zou zijn, dat de club hem op de een of andere wijze te hulp komt.

Op den duur moet dit tot moeilijkheden komen ; ik geloof dan ook, dat het aanbeveling zou verdienen, dat de K.N.V.B. zoo spoedig mogelijk deze zaak in studie nam en aan de algemeene vergadering de noodige voorstellen deed om te komen tot een beroepsspel op bescheiden schaal.

Ik zal over de regeling, zooals ik mij die voorstel, niet in bijzonderheden afdalen. Het is slechts het beginsel, dat ik hier ter sprake heb gebracht en eerst als men over het beginsel tot overeenstemming gekomen is, kan men eens over de onderdeden gaan praten.

Ik stel op het oogenblik alleen vast, dat men door aan vereenigingen, die daartoe in staat zijn, toestemming te geven spelers, die daarvoor in aanmerking komen, een bescheiden bezoldiging toe te kennen, voor die spelers en ook voor ons spel veel goeds doet. Verschillende goede spelers, die daarvoor geschikt zijn, zullen dan tegelijkertijd in de gelegenheid zijn tegen betaling als oefenmeester bij andere vereenigingen op te treden, iets wat ook al weer in het belang van het spel is. Op het oogenblik doen die spelers dat niet, daar ze daardoor niet meer zouden kunnen voetballen. Hoelang ze echter dat standpunt zullen blijven innemen, valt moeilijk te zeggen. Het is mij bekend, dat meer dan een internationaal op het oogenblik met plannen rondloopt om in het volgend seizoen niet meer te spelen, doch als trainer geld te gaan verdienen, waarover reeds besprekingen zijn gevoerd.

Natuurlijk zal men van verschillende kanten met bezwaren komen aandragen. Ik vraag me echter af, waarom zou in ons land, waar voetbal toch reeds door de overheid als een publieke vermakelijkheid wordt beschouwd en als zoodanig wordt belast, niet mogelijk zijn, wat Italië en Zwitserland wel kunnen doen.

Ik laat Engeland, Oostenrijk, Hongarije en Tsjecho Slowakije hier buiten, omdat men daar een veel te kostbaar beroepsspel ingevoerd heeft. Wat wij in ons land alleen noodig hebben is een bescheiden bezoldiging van enkele spelers, desnoods slechts als een tijddijken maatregel. C. J. GROOTHOF!-.