5X8

Wij vervolgen in dit nummer onze enquête over het spelpeil van vroeger en thans met het tweede deel van het artikel van den heer K. Roggen, over korfbal in het Noordelijk district en een bijdrage van den heer H. K r ij n, lid van verdienste van den N.K.B., die van de begin-periode af de ontwikkeling der korfbalsport heeft meegemaakt.

* * *

Mijn clubgenoot de heer Hoekman, aanvoerder van Nic. I, meent gedurende z'n ruim 51-jarige korfballoopbaan te hebben ervaren, dat het spel aan stevigheid heeft gewonnen en wijt dit voornamelijk aan de gespecialiseerde verdedigingskunst.

Dhr. H. K 1 a z e m a, bestuurder van den Frieschen Korfbalbond en secietaris van het alom bekende W.W.M.D., constateert, dat het spelpeil is verhoogd door een eerste klasse in 't leven te roepen, doch de groote vooruitgang zoekt hij in 't contact met Westelijke ploegen en mijns inziens zeer terecht.

Dames, het woord is aan U !

En nu moet ik mij noodgedwongen op gevaarlijk terrein begeven, waar het gaat om het spel der Noordelijke dames. Het spijt me, dat ik me niet kan uitputten in waardeeringen voor het schoone geslacht. De feiten zijn er nu eenmaal en het staat onomstootelijk vast, dat het spel der dames geen gelijken tred heeft gehouden met dat der heeren. Het kan niet anders worden geformuleerd: het Noordelijk damesspel is momenteel zeer zwak. Er zijn natuurlijk uitzonderingen en deze laten ons zien welk een invloed ten goede zij hebben op het clubverband. Daarom, betrekt Vooral de dames in uw oefeningen en tracht hen zooveel mogelijk animo en strijdlust bij te brengen, want daaraan ontbreekt het vaak. Weest niet tevreden wanneer een dame haar tegenpartij behoorlijk houdt, wanneer op haar in 't middenvak een bal geplaatst kan worden of wanneer zij in den aanval uw verkeerd gerichte schoten achter den korf weghaalt. Neen, een dame moet zelf uit de verdediging kunnen wegwerken, zelf den bal door 't middenvak kunnen brengen en van haar moet aanvals-initiatief uitgaan. Dit zien wij in 't Noorden helaas maar al te weinig, terwijl dit toch een eerste vereischte is, willen wij meer bereiken. Hierin zie ik één van de mogelijkheden om het Westen in de toekomst te kunnen evenaren!

Op den goeden weg.

Er is weinig ruimte beschikbaar gebleven voor de Noordelijke Erkende Bonden. In 't kort wil ik het volgende nog eens memoreeren: Door het contact

met de N.K.B.'ers heeft ook de speelwijze in de Erk. Bonden een verandering ten goede ondergaan. Het lange-worpensysteem heeft plaats moeten maken voor korter, vlugger spel en de techniek heeft terrein gewonnen. Tactisch inzicht in het spel is dikwijls nog zeer primitief; deze behoeft dringend verbetering, terwijl het bijbrengen van eenige elementaire spelregelkennis in vele gevallen geen overbodige weelde zou zijn. Dit kan men vaak als scheidsrechter constateeren, zelfs in de eerste klasse N.K.B.! Gelukkig gaan we, ook wat dit betreft, in de goede richting, zoodat ik met gerustheid en vol vertrouwen de toekomst tegemoet zie. Aan de Noorderlingen de taak om mijn verwachtingen niet te beschamen!

H. KRIJN

De heer H. K r ij n schrijft ons:

Het is een moeilijke situatie voor iemand, die pl.m. 20 jaar geleden zijn laatsten korfbalwedstrijd in de eerste klasse speelde, om een oordeel te geven over het tegenwoordige spelpeil. Ik ben er werkelijk een beetje huiverig voor.

„Ich hab' eine alte Tante."

't Is hiermee als met die oude tante van me, die na een 30-jarig verblijf in Frankrijk nergens zulke lekkere tomaten kon krijgen, als ze in „la ville lumière" geconsumeerd had en steeds afkeurend haar wijze hoofd schudde over het Hollandsche product, terwijl iedere Nederlandsche tuinder haar toch wel wat anders kon vertellen. Ze vergat, dat wat achter je ligt steeds mooier lijkt, dat een vergelijking van jeugdimpressies met ondervindingen van ouderen leeftijd steeds mank gaat. Heb ik hetzelfde nog niet zelf kort geleden aan den lijve ondervonden, toen ik na een 25-jarige onthouding van het nationale Zeeuw-

29 FEBRUARI 1932

sche gerecht allikruken, alias krukels, van die zeeslakken toch niet meer zoo uitbundig genoot als op 15, 16-jarigen leeftijd. Je vraagt je dan dadelijk af: zijn die krukels wel goed, zijn ze niet veel minder dan vroeger en zoekt de oorzaak niet bij jezelf, bij je onwillekeurige verheerlijking van wat geweest is. Waren die krukels eigenlijk vroeger wel zoo lekker?

Datzelfde moeten wij ouderen ons aanhoudend afvragen, als we een vergelijking maken tusschen het tegenwoordige spel en dat van ± 1910. Idealiseeren wij ons korfbal niet te zeer? We zien voor ons geestesoog de goede partijen van vroeger en de slechte, die er toch heusch ook waren, dringen we op den achtergrond.

Na deze inleiding zal ieder begrijpen, waarom ik begon met over een moeilijke situatie te spreken.

De lach is verdwenen.

Laat ik dan beginnen met te zeggen» dat ons spel harder, feller, meedoogenloozer is geworden, het opgewekte, de lach, die omstreeks 1910 nog wel eens op de velden klonk, is verdwenen. We bekampten elkaar toen ook fel, maar „ons leven" hing er toen nog niet van af. Sterker, onder onze beste spelers waren er velen, die het principe huldigden: „leven en laten leven." Neem b.v. het middenvak. Tegenwoordig bestaat er haast geen verschil meer tussschen de felheid in de verdedigingen en in het middenvak. Vroeger was het middenvak spel wel degelijk het vak, waar je je eens fijn kon uitleven, waar je gewaagde dingen kon doen, zonder dat het heele veld vroeg, of je wel goed wijs was. Tegenwoordig wrijf je je soms je oogen uit, als je het angstig elkaar bewaken ziet, terwijl de bal in een heel ander veld vertoeft. Er zijn zelfs spelers, die van louter verdedigingsijver vergeten, cat het middenvak dient om den bal door te spelen en zoo opgaan in hun „kleven" dat van een goed opbrengen geen sprake kan zijn.

Geen achteruitgang.

Als dit mijn oordeel is over het middenvak, dan volgt daaruit vanzelf, dat ik de verdediging nog ongunstiger beoordeel. Het losse, lenige van den vroegeren aanval is onmogelijk geworden. Je tegenpartij ziet den bal niet, alleen den man en een kleine doelkans krijgen eischt een aanvalstechniek, die wij optimisten van 20 jaar geleden zeker niet bezaten. Want mijn eerlijke overtuiging is, dat het spelpeil niet is achteruitgegaan, zeker niet wat uithoudingsvermogen en technisch kunnen betreft in alle onderdeelen van het spel, vooral ook bij het „zwakkere geslacht." Dat zou ook feitelijk een onmogelijkheid zijn bij de uitbreiding van ons spel, bij het grooter aantal beoefenaars, ook in elke club afzonderlijk. Vroeger kreeg zoo goed als ieder lid van de vereeniging zijn kans, als hij maar lang genoeg oefende, in het eerste 12-tal te komen; tegenwoordig bestaat er een groot aantal spelers, die steeds in de lagere regionen blijven rondploeteren. Het spelpeil schijnt eenigszins achteruitgegaan door het minder losse, het minder sierlijke bewegen (een achteruitgang alleen voor den toeschouwer en misschien uit propagandistisch oogpunt).

(Wordt vervolgd.)

IKOIRIFBAILl

VAN VROEGER EN THANS!

'N INTERESSANTE ENQUÊTE OVER'T SPELPEIL j

MEENINGEN VAN PROMINENTE FIGUREN!