39 FEBRUARI 1932

511

Potloodkrabbels

(Met inkt geschreven.)

Wij, Ridders.

Wij lezen maar al te dikwijls gedachtenloos, heeft Multatuli eens gezegd en hoe dikwijls ontgaat ons niet bij het lezen de schoonheid van een woord. De beroemde schrijver wees daarbij op het woord denkbeeld, waaruit voor de zooveelste maal de schoonheid onzer Nederlandschs taal blijkt en waarbij het Fransche woord „idee" arm blijft, welk laatste woord hij intusschen in het meervoud als vlag voor zijn onsterfelijke denkbeelden koos.

Ja, wij lezen en gebruiken inderdaad maar al te dikwijls woorden, zonder ons van hun juiste beteekenis te doordringen en het is soms slechts bij toeval, dat plots ons oog door de schoonheid van een bepaald woord wordt geboeid.

Zoo verging het mij, dat bij het lezen van een verslag van den Holland— België wedstrijd mijn geest eensklaps werd vastgehouden door het woordje „persridder s", waarmee men mijn collega-sportschrijvers betitelde, een woord, dat ik zeker honderden malen had gelezen, zonder er eigenlijk een oogenblik bij stil te staan.

En ik vraag mezelf af hoe dit laatste eigenlijk mogelijk is. Want is dit niet een inderdaad schitterend woord?

Persridders! Ridders van de Pers! Hoe gunstig steekt het niet af bij dat andere woordje, waarmee mijn geachte collega's en ik, helaas, maar al te dikwijls worden aangeduid en dat heel oneerbiedig Persmuskieten luidt!

Muskieten? M'n vriend Geudeker van „Het Volk" een muskiet? Hebt gij hem ooit aanschouwd, zittend op den kokkert van Boel jon en zich volzuigende met het bloed van den hoofdconsul des K.N.V.B.'s en hebt gij ooit den journalist Hoven zich gonzend en zoemend zien nestelen aan den manlijken boezem van den slapenden dr. van Prooye?

Neen, dan Persridders! Dat is het juiste woord op de juiste plaats! Want zijn wij, sportjournalisten, niet allen ridders zonder vrees of blaam?

Is daar niet allereerst ridder Hans van Meerum Terwogt en is zijn puntige pen geen degen of liever een floret gelijk, waarmee hij op gracieuse wijze pleegt te schermen en den tegenstander een eleganten dood doet sterven? En zijn daar niet ridder Joris, die den draak Groothof} niet heeft verslagen, ridder Geert, zich opmakende tot den zevenden Kruistocht naar het Heilige Land en ridder Chris, fier gezeten op den vurigen hengst, zijn stokpaard „De Spelregel" ? Is daar ook niet de goudgelokte page Jan A. W., vol ongeduld 't uur van den ridderslag verbeidende en hebben wij niet tevens in ons midden ridder Percevael Brongers, op zoek naar de verloren gegane Graal van het amateurisme? Schittert daar niet als een ster van eerste grootte aan 's Ridderhemelstrans ridder Hartog Hollander en schmoest hij niet z'n schoonste woord door den aether als wijlen ridder Floris in het oor van Blancefloer ?

Gaan wij niet prat op onzen ridder Boudewijn Izaks, die zijn vulpen laat steigeren in de kolommen van het „Algeneen Handelsblad" en bezitten wij niet als een kostbaar juweel in goud gevat ridder Pippijn Levie de Korte en rijdt hij niet hoog te paard in „Het Vaderland" ?

Is daar tenslotte niet ridder Don van Emmenes de Quichotte, vechtende tegen de windmolens der droogheid, zelfgenoegzaamheid en lichtgeraaktheid en ben ik zelf iets anders dan zijn schildknaap Sancho de Pancha, die hem tevergeefs in dien onbegonnen strijd poogt bij te staan ?

Ja, wel dragen wij den naam ridder

met eere en fier en met recht voeren wij in ons ongerept blazoen den gespleten ganzenveder en den afgekloven duim.

En het wachten is alleen maar op den nog niet verschenen minstreel, die onze roemrijkste ridderdaden in den schoonen vorm

van de heerlijkste ridderballaden giet /

G. A. W.

PECIALE BEWAKING

Er is veel te doen geweest, den laatsten tijd, over het „schaduwen" van spelers met de reputatie van „gevaarlijkheid", zooals bijvoorbeeld het „kanon" Lagendaal na zijn internationale successen heeft ondervonden.

Maar wat denkt de betrokken speler er zelf van .' Dat hebben wij hem gevraagd, en de Xerxes-man antwoordde „De Revue" :

„Ik kan het me best voorstellen, dat tegenstanders een of meer spelers bij me zetten, teneinde mij te beletten mijn gewone spel te ontplooien en ik vind dat dan ook hun goed recht.

Hetzelfde gebeurde eenpaar jaar geleden, toen wij in de 2e klasse tegen A.D.O. speelden en wij Wim Tap ook met een bijzondere hewakine ver¬

eerden. Tap zal

WIM LAGENDAAL.

dat toen ook wel niet leuk gevonden hebben.

Waarmee ik mij echter niet kan vereenigen, is het volgende:

Het is de laatste wedstrijden meermalen

voorgekomen, dat bij den minsten duw, welke ik op faire wijze aan een tegenstander gaf en bij welken duw ik mijn lichaam gebruikte, de scheidsrechter voor free-kick floot, terwijl daarentegen.als

ik met een bal

eerden, lapzai • _ h t

doorliep en er een 01 meei ^usl«uu<.io — '-„f-, kt>nnis zeeeen — besprongen, tengevolge waarvan ik meestal Kennis mlakte met moeder Aarde, de scheidsrechter rustig door het spelen.

Hij dZht vermoedelijk bij zichzelf : „Nu ja, d,e Lagendaal s een flinke boy, die kan wel een stootje hebben" maar benadeelde intusschen mrjn vereeniging, want als er iemand anders had geloopen, zou hij vermoedelijk wel gefloten hebben. .

Resumeerende vind ik het voetballen met bewaking met leuk, maar schik ik me er maar zooveel mogelijk m. Mijn binnenspelers Sn immers zooveel kansen meer. Maar ik erger me wel eens aan de heeren fluitisten. Want niets is moedeloozer dan om telkens maar gevloerd te worden en bij den minsten duw, dien men zelf geeft, gestraft te worden.

Wrijf pijnlijke spieren

Stramheid, rheumatiek en spierpijn verdwijnen even viug ais ze kwamen, als Ge U vanavond eens grondig laat wrijven met de diep in de huid dringende Akker s Kloosterbalsem. Uw pijn verdwijnt. Uw spieren worden lenig. Ge slaapt vannacht weer heerlijk rustig en morgenochtend zult Ge de verrassende uit-

[ 1 werking eerst goed waardeeren. Fijn en stramheid zijn aan wcy ^ - . - « _ ..Geen goud

mj* m « w vbw n o f ci/j iti . _ _ j''