8 FEBRUARI 1932

463

^OEFENWEDSTRIJD

iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiim

•f Te ROTTERDAM

ONZE SCHOTLOOZE VOORHOEDE

De Technische Commissie heeft ditmaal heel wat moeite gehad, voordat er ten slotte Woensdagmiddag 'n eenigsZins behoorlijke ploeg tegen Reading in bet veld kwam. De geheele aanvankelijk gekozen achterhoede was verminderd ! Voorts konden, wat de voorhoede betreft, ook Adam en Lagendaal niet van de partij zijn. Lagendaal zal trouwens voorloopig ook de oefeningen van de spelers op het terrein van V.U.C. niet kunnen meemaken, daar z'n werkkring hem dit onmogelijk maakt. Daarvoor moet natuurlijk de sport wijken. Maar ook zonder die wekelijksche oefeningen zal men ongetwijfeld met een gerust hart Lagendaal in de nationale ploeg kunnen kiezen, daar men hem toch hoofdzakelijk om zijn schot in de ploeg heeft en de avondbijeenkomsten van de spelers eigenlijk met zijn schot geen verband houden. Dat hij echter Woensdagmiddag niet kon spelen, was zeker jammer, daar men juist door dergelijke oefenwedstrijden, van de ploeg een beter geheel kan maken. Wat de voorhoede betreft, is de oefening, zonder nu bepaald een mislukking te zijn, toch niet zoo groot geweest als men had gehoopt, daar Ophorst en Vente niet met Lagendaal en Adam te vergelijken zijn, wat hun manier van spelen betreft. Toch is de wedstrijd voor de T.C. en ook voor de spelers zelf van nut geweest. In de eerste plaats heeft men opnieuw de goede kwaliteiten van Lelieveld kunnen bewonderen. Bij den wedstrijd met de Zwaluwen tegen de Hongaren in den Haag heeft hij reeds een voortreffelijken indruk gemaakt; wat hij Woensdag tegen de Reading presteerde, maakt het duidelijk, dat men hem, nu Weber blijkbaar niet geheel fit is, gerust in onze nationale ploeg zal kunnen opnemen. Destijds in den Haag heeft hij met van Run samen reeds een prachtige achterhoede gevormd, zoodat reeds bewezen is, dat deze twee best met elkaar kunnen opschieten.

In de tweede plaats heeft de T.C. in dezen wedstrijd kunnen zien, dat Wels weer uitstekend op dreef is, zoodat men hem zonder bezwaar op de rechtsbuitenplaats zal kunnen handhaven.

Wat de middenlinie betreft, was het prettig te constateeren, dat Paauwe en Anderiesen heel goed op dreef waren. Van Paauwe is men dat wel gewend, doch Anderiesen wisselde tot dusver Zijn goed spel nog wel eens af met Zwakke momenten, vooral op het eind van den wedstrijd. Hij heeft inderdaad het door de T.C. in hem gestelde vertrouwen niet beschaamd! op het oogen¬

blik zouden we werkelijk geen anderen spil kunnen noemen, die het hem zou verbeteren. Z'n goed koppen en z'n zoo veel mogelijk openhouden, van het spel, zijn steeds belangrijke factoren.

Het spel van Lelyveld, Paauwe, Anderiesen en Wels waren de lichtpunten in dezen wedstrijd. Daaraan kan men nog toevoegen het goede werk van Odijk tusschen de palen. Deze speelde inderdaad zóó goed, dat van der Meulen het hem niet verbeterd zou hebben en toch stellen we van der Meulen verre boven hem, omdat in het spel van Odijk steeds een gevaar schuilt voor hem zelf en daardoor ook voor het elftal. Gezegd moet worden, dat hij ditmaal minder gevaarlijk speelde dan gewoonlijk, wat aan zijn spel ten goede kwam.

Met genoegen kan ten slotte ook worden vastgesteld, dat de Amster-

damsche tweede klasser van Stokken van D.W.S. een goede partij heeft gespeeld. Hij voelde zich blijkbaar in deze geroutineerde achterhoede volkomen thuis en speelde alsof hij wekelijks tegen Engelsche profs in het veld kwam. Daarmede is dus weer eens opnieuw bewezen, dat men bij de samenstelling van onze nationale ploeg meer en meer rekening moet gaan houden met de spelers uit de lagere competities, wat wel voor een deel het gevolg zal zijn van de bepalingen Valkema. —o—

Na het goede dient echter ook het minder goede van dezen wedstrijd vermeld te worden en dat was wel in de allereerste plaats het volkomen gemis aan schot in den aanval. Wat het spel in het veld betreft, behoefde onze ploeg niet of slechts zeer weinig, voor dat der profs onder te doen. Met veel afwisseling werden de aanvallen opgezet, wat vaak zóó goed ging, dat men de Engelsche achterspelers dikwijls in groote moeilijkheden bracht. Doch het beslissende schot bleef steeds uit. Er werden eenige kansen gemist, die eigenlijk niet te missen waren, zelfs voor open doel werd de bal nog naast of over getrapt.

Indien een der Engelsche achterspelers niet zoo onverstandig geweest was bij een hoekschop Ophorst in den rug te duwen, waarvoor een strafschop werd gegeven, dan zou onze ploeg zelfs geen enkel doelpunt hebben gemaakt. Nu kon Paauwe tenminste met een zuiver schot de eer redden.

Vooral Mol, die overigens weer bijzonder handig was en staaltjes van uitstekend spel liet zien, was op het punt van schieten er volkomen uit. Zoo'n volkomen falen met schieten

ODIJK, TOONDE ZICH IN DENPROEFWEDSTRIJD^WEER EENjMOEDIGER-EN '^FANATIEKE DOEL VERDEDIGER, WAARBIJ HIJ MENIG KEER LEELIJK IN HET -NAUW; GERAAKTE, ZOOALS OOK DEZE FOTO TOONT. (FOTOjV.F.B.)