438

ENGELSCHE OF HONGAARSCHE TRAINERS .....?'

5.....?

WAAROM ^Ef^NEDERLANDERS???

Weet men wel, dat de spelleiderscursus van den K.N.V.B reeds eenige spelleiders hebben opgeleverd, die in vele opzichten nog beter werk zullen kunnen leveren dan buitenlanders

In den Maandagmorgen vond ik een beschouwing over de voetbaltraining. Het is blijkbaar de bedoeling van dat artikel meer belangstelling voor voetbaltraining te wekken en als zoodanig is een dergelijk artikel steeds toe te juichen. Het gekeele artikel is echter een afbreken van de Engelsche trainingmethode en een pleidooi voor de training door Midden-Europeesche oefenmeesters op zulke Volkomen onjuiste gronden, dat ik niet kan nalaten hierop de aandacht te vestigen. Blijkbaar is de redactie van den Maandagmorgen het ook niet geheel eens met haar Hongaarschen voorlichter. Ze zegt, dat ze de Engelsche trainingsmethode geenszins wil veroordeelen, doch dat het slechts de bedoeling is om tegenover het alom in zwang zijnde Engelsche stelsel een ander stelsel te zetten. Waar de zegsman van de redactie dan wat al te sterk zijn afkeuring over het Engelsche spel uitspreekt, schrijft men er zeer voorzichtig tusschen haakjes achter „(althans volgens onzen zegsman)".

* * . *

De meening van den Hongaarschen inzender, blijkbaar gebaseerd op het spel van de Zwaluwen tegen de Hongaarsche jongeren, komt hierop neer, dat de Nederlanders beschikken over uitstekend materiaal, stevige lui, die niet voor een geruchtje vervaard zijn, die het den tegenstander enorm lastig kunnen maken, maar die absoluut onvoldoende zijn getraind. De balbehandeling is nog primitief, de spelers verstaan niet de kunst om met beide beenen den bal te spelen en evenmin hebben ze geleerd den bal door een lastige situatie heen te wringen. De groote fout is te zoeken in de Engelsche trainingsmethode, die men hier altijd heeft gevolgd. De Engelsche training is meer ingesteld op de vergrooting van het uithoudingsvermogen, op massage en voetbaltaktiek, maar de ware techniek ontbreekt. Daarin zijn trouwens de Engelschen zelf niet zoo volleerd als de Hongaren en het is dus Zaak, dat het Nederlandsche spel eens een andere richting wordt uitgestuwd.

Tot zoover de Hongaarsche autoriteit, die den Maandagmorgen van voorlichting heeft gediend.

* * *

Laat ik als mijn meening hier onmiddellijk tegenover zetten, dat de

man er volkomen naast is en geen flauw begrip heeft van hetgeen de Engelsche trainers op het oogenblik in ons land doen. Er is geen enkele Engelsche trainer in ons land, die niet volkomen er van overtuigd is, dat de techniek het beginsel van het geheele spel is. Ik behoef geen namen noemen, want alle goede Engelsche trainers, die in ons land werkzaam zijn, hechten de grootste waarde aan de techniek. Die techniek zoo hoog mogelijk op te voeren, is hun allereerste werk.

Door den K.N.V.B. is eenigen tijd geleden uitgegeven een Leiddraad voor de oprichting van jeugdige voetballers. Dit werkje werd door mij geschreven doch geheel volgens de door den heer Glendenning, den bondsoefenmeester, Verstrekte gegevens. De oefeningen in dit boekje aangegeven, hebben uitsluitend ten doel de technische Vaardigheid der spelers te ontwikkelen en volgens de in dat boekje aangegeven richting werkt de Engelsche oefenmeester Glendenning dan ook steeds. In de door de T.C. gegeven inleiding van dat boekje, komt bovendien duidelijk tot uiting, dat ook de T.C. van meening is, dat de techniek het allereerste beginsel van het spel is. * * *

Er is in Engeland een korte periode geweest — onmiddellijk na den oorlog — waarin men getracht heeft goede techniek te vervangen door groote snelheid en uithoudingsvermogen. Men was daartoe wel gedwongen, omdat men op dat oogenblik eigenlijk over te weinig goede technische spelers beschikte. Maar al heel spoedig heeft men ingezien, dat men op die manier slechts een surrogaat van voetbal kreeg. Thans wordt weer in de eerste plaats aandacht aan een goede techniek gegeven.

Ook op de spelleiderscursussen van den K.N.V.B. wordt in diezelfde richting gewerkt. Ook daar wordt geleerd, dat de techniek No. i is en dat men Zonder goede techniek, zonder de kunst om met beide beenen den bal te spelen volkomen machtig te zijn, nooit een goed voetballer kan worden.

Ik ken niet persoonlijk alle Engelsche oefenmeesters, die hier werken, doch uit hetgeen ik van deze heeren gehoord en gezien heb, blijkt mij voldoende, dat zij de techniek volkomen beheerschen. Als men Glendenning eens bij het oefenen meegemaakt heeft, staaltjes

i FEBRUARI 1932

Van zijn groote technische vaardigheid heeft gezien, zal men zich stellig afvragen, op welke wijze de Hongaarsche oefenmeesters dit nog zouden weten te overtreffen. De Engelsche trainers zijn natuurlijk geen Rastellis, doch, voor Zoover dat in het spel noodig is, heeft de bal voor hen geen geheimen meer. Ze weten, even goed als de Hongaren, strafschoppen te nemen, waarbij de bal op het laatste oogenblik naar believen naar links of naar rechts uitdraait; ik moet den Hongaar nog zien, die 5 hoekschoppen achter elkaar neemt en bij alle vijf den bal ongehinderd in het net weet te plaatsen, zooals ik een Engelschen trainer heb zien doen.

* * *

Het verschil tusschen het Engelsche en het Midden-Europeesche voetbal zit niet in dé techniek doch vrijwel uitsluitend in de taktiek. Engelsche en Schotsche voetballers zullen b.v., als ze een bal hebben, steeds trachten daarmede eerst een of meer tegenstanders te passeeren, waardoor ze de tegenstanders naar zich toe trekken en ze gemakkelijker den bal aan een vrij gekomen partijgenoot zullen kunnen afspelen. Ze vergemakkelijken daardoor het positiespel.

De Hongaren daarentegen geven er de Voorkeur aan den bal zoo kort mogelijk te houden. Daardoor trekken ze geen tegenstanders tot zich. Het positiespel wordt daardoor lastiger, doch het spel zelf wordt veel sneller, wat m.i. een voordeel van beteekenis is. Om dit spel goed te spelen, moet men echter een zeer sterk positiespel spelen; inderdaad is dat dan ook bij de Hongaren en de Oostenrijkers vaak zeer sterk ontwikkeld.

Juist om dat verschil in taktiek acht ik het nuttig, dat ook Hongaarsche oefenmeesters in ons land komen en dat onze spelers tegen Midden Europeesche ploegen spelen. Er valt daarvan altijd iets te leeren.

* * *

De Hongaarsche voorlichter van den Maandagmorgen heeft echter m.i. de klok hooren luiden, doch hij weet niet waar de klepel hangt. Het is inderdaad juist, dat we in ons land nog tal van voetballers hebben, die technisch niet voldoende ontwikkeld zijn, die niet met beide beenen even goed kunnen trappen en die niet zoo zuiver koppen als men dat wel graag zou zien. Het komt zelfs voor, dat zoo'n technisch minder goed ontwikkeld speler noodgedwongen in een Zwaluwen-elftal of in onze nationale ploeg komt, doch dat is niet de fout van het Engelsche trainingssysteem, maar uitsluitend van het feit, dat onze spelers allen amateurs zijn en dat ze slechts betrekkelijk weinig tijd aan oefenen kunnen — en helaas ook in vele gevallen maar willen! — wijden. Op dat punt zijn Nederlanders nu eenmaal een beetje anders dan de bewoners van de Midden-Europeesche landen. In Duitschland b.v. stellen de vereenigingen het deelnemen aan de