■134
i FEBRUARI 1932
C1TIDS
FORTI US
NEDERLAND
EN DE OLYMPISCH! SPELEN!
door
(dr. W. P. HUBERT VAN BLIJENBÜBOH)
Officials van niet-deelnemende landen en „vertegenwoordigers" zijn overbodig!
Wanneer men zijn oer te luisteren legt en men heeft kennis genomen van het interview van „de Revue der Sporten" met den Secretaris van het N.O.C, dan blijkt wel, dat definancieele toestand met het oog op de Olympische Spelen niet zóó gunstig is, dat het N.O. C, zonder op de financieele gevolgen te letten, de vertegenwoordigers van Nederland kan aanwijzen.
Zooals bekend is, heeft het N.O.C. aanvankelijk het voorstel tot het niet deelnemen door Nederland aan de Olympische Spelen te Los Angeles aangenomen. Men moge eerbied hebben voor de overtuiging en den moed van het N.O.C. een dergelijke beslissing te nemen — omdat er immers moed voor noodig is, een beslissing te nemen, waarvan men van te voren kan vermoeden, dat zij niet met sympathie zal worden begroet — velen zullen toch betreuren, dat het N.O.C, alvorens het denkbeeld van een behoorlijke uitzending geheel los te laten, niet alle mogelijke middelen heeft overwogen en moeite heeft gedaan, om die uitzending toch te doen doorgaan.
Hier was een practische demonstratie van de zoo vaak geuite bewering, dat de sport o.a. volharding en doorzettingsvermogen bij het overwinnen van hindernissen ontwikkelt, op haar plaats geweest!
—o—
Dit klemt te meer, nu gebleken is, dat het plan tot een beperkte uitzending niet onuitvoerbaar is. Het is immers aan het initiatief van den Heer Moorman en aan de breede, royale en sympathieke geste van den Kon. Ned. Voetbal Bond te danken, dat het N.O.C. op zijn besluit terug is gekomen en zich bereid heeft verklaard, een beperkt aantal deelnemers naar Los Angeles te zenden, mits de kosten gedragen werden door de sportkringen zelf en daartoe geen beroep zou worden gedaan op het groote publiek,
In dit verband is het wel eigenaardig, dat blijkens de courantenberichten het Amerikaansche Comité zou hebben geantwoord: „We knew, you would do it" of iets .dergelijks. Blijkbaar is het Amerikaansche Comité niet volkomen op. de hoogte van den gang van zaken; mmers, het is niet het N.O.C. geweest, i
dat de moeilijkheid heeft overwonnen, die eer komt aan anderen toe.
Hoe dan ook, in beginsel is dus nu besloten, dat Nederland op de Olympische Spelen zal worden vertegenwoordigd. Intusschen komen de duiten, 'ondanks de royale bijdragen van eenige bonden, niet zoo vlot binnen als men gehoopt had. Het volledige bedrag van ƒ 30.000 is nog niet bij elkaar, al scheelt het dan ook niet zoo veel. Wij zullen dan ook met de penningen zeer zuinig moeten omspringen en vooral, heel Zorgvuldig moeten overleggen wie er wel en wie er niet zullen gaan. Wanneer wij bijv. in de courant lezen, dat op de vergadering van de Kon. Mil. Sportvereeniging is gezegd, dat er geen geld genoeg was om een Nederlandsche equipe, dus minstens drie ruiters met drie a vijf paarden naar de O.S. te zenden, dan blijkt, dat de juiste verhoudingen uit het oog zijn verloren.
Wanneer er één sport is, waarbij onze vertegenwoordigers volledig moeten uitkomen, dan is dat de paardensport. Wij zijn dat aan onze positie verplicht en de betrokken ruiters hebben dit door hun schitterend Olympisch verleden verdiend. En te Parijs èn te Amsterdam wisten onze Nederlandsche ruiters den ie prijs in het „Concours des Nations" te behalen, waarbij dan nog de persoonlijke successen kwamen. En het is bijna een kwestie van goed recht, dat zij wederom, de gelegenheid moeten krijgen hun titel te verdedigen.
—o—
Een dergelijke redeneering gaat ook op voor enkele zwemsters, die zich immers twee mjal buitengewoon hebben onderscheiden en ook nu weer zeer veel kans op een prijs hebben. Het niet deelnemen van ons Hockey team moet eveneens worden betreurd, al is hiermede een zeer groot bedrag gemoeid ; ook denk ik aan mej. Schuurman, de 100 M. specialiste en nog enkele andere athleten, aan een drie of viertal schermers, terwijl er waarschijnlijk nog wel anderen zijn, waaraan ik toevallig niet denk. Dat daarnaast onze zeilers door dhrn. Maas op eigen kosten in de jollenwedstrijden zullen worden vertegenwoordigd, stemt tot groote dankbaarheid.
Doch alvorens verder te gaan, is het beter eerst dé groote lijnen te trekken.
Het spreekt eigenlijk wel vanzelf,
maar het kan geen kwaad hier nog even vast te leggen: de voornaamste vertegenwoordigers van een land op de Olympische Spelen zijn de actieve deelnemers en niet de officials. De officials van 't organiseerende land zijn natuurlijk onmisbaar, maar zij krijgen toch alleen maar hun beteekenis door de aanwezigheid der „athleten", om dien term in zijn algemeene beteekenis te gebruiken, —o—
Hetzelfde geldt voor de juryleden, voor zoover die door het organiseerende land niet beschikbaar kunnen worden gesteld en dus uit de andere landen moeten worden „ausgelesen". Voor vele takken van sport is trouwens een internationale jury gewenscht. De reis- en verblijfkosten van deze juryleden dienen echter ten laste te komen van de organisatie, niet ten laste van het land, dat hen als het ware „leent" aan het organiseerend land.
De overige officials van de overige landen zijn niet onmisbaar, de meesten zijn volkomen overbodig.
In het kort: de deelnemers zijn primair; de organisators en juryleden zijn secondair; „vertegenwoordigers" zijn overbodig.
Voor uitzending naar Los Angeles komen dan ook in de allereerste plaats in aanmerking: de deelnemers en onmiddellijk daarop die officials, wier aanwezigheid ter plaatse van invloed is op de te bereiken resultaten, als coaches, trainers, verzorgers en captains, voor zoover tot het verkrijgen van een beter resultaat noodig is, dat zij buiten de actieve deelnemers-zelve worden gekozen.
Zoo lang er geen geld genoeg is om alle Nederlandsche deelnemers te zenden, die waarschijnlijk een goed figuur zullen maken, en, a plus forte raison, hen, die kans hebben in een finale geplaatst te worden, zoolang mag aan het op kosten van het N.O.C. uitzenden van pure „vertegenwoordigers" van 't N.O.C. of van een nationale organisatie niet gedacht worden.
Zeker, is er geld genoeg en worden de O. S. dichter bij huis gehouden, dan is er geen bezwaar tegen, dat het N.O.C. een aantal „vertegenwoordigers" zendt,