426
25 JANUARI i932
HENRY MARCHAND
CHANSONNIER
Hollandsche Humorist PROGRAMMA'S voor Feesten
en Uitvoeringen SARPH ATISTR. 80, AMSTERDAM-C.
TELEFOON 53679
OOSTER GARAGE
UTRECHT
Tel. 15517 — Nieuw Wagenpark Luxe Auto Verhuur Inrichting 15 ct. per K.M. — Stadsrit II.—
M. P. van Rennes & Zoon ]
Timmerlieden, Metselaars en I Makelaars
Prinsengracht 45 4, j Amsterdam-C. Telefoon 37454
ff 1
Hotel-Café-Restaurant
TERMINUS"
AMSTERDAM
Warmoesstraat 111 - Telefoon 41836
LUNCH - DINER ZALEN voor PARTIJEN en VERGADERINGEN Restaurant a la Carte den geheelen dag Restaurateur: L. L. KLESSER
IMP.:
WILLGO . AMERSFOORT
TELEFOON 788
H.H. SPORTSMEN !
Zoekt niet langer maar eet in het:
Spuistraat 224 AMSTERDAM
DINERS VAN
F1.0.75-F1.1.—!
PERRIEUX
EST UN COGNAC POUR VOUS
GEVAARLIJK SPEL
iiiiiiiiiiHiiiiiuniiiiiiiiiiiin
HOE DHR. HOLLANDER HET ZIET
Naar aanleiding van hetgeen ik verleden week schreef over gevaarlijk spel, heb ik o.m. een uitvoerig schrijven ontvangen van den heer H. Hollander. Ook hij acht het wenschelijk, dat thans eens officieel medegedeeld wordt, waaraan men zich heeft te houden. Hij merkt daarbij op, dat, indien de opvatting van de spelregelcommissie gevolgd wordt, derhalve een speler, die met opzet zoodanig speelt, dat zijn spel gevaar voor lichamelijk letsel van hem zelf zou kunnen opleveren, zou moeten worden gestraft, de scheidsrechter keer op keer den doelverdediger Odijk zou moeten bestraffen, daar de manier, waarop hij zich naar den bal werpt, vroeg of laat ongelukken voor hem zelf tengevolge kan hebben.
De heer Hollander is van meening — — en daarmede ben ik het volkomen eens — dat het niet aangaat om aldus te handelen, daar men spelers als Odijk dan beletten zou de laatste kans om hun club voor een nederlaag te behoeden, te gebruiken.
Het eenige punt, waarop ik met den Heer H. van meening verschil is, dat hij meent, dat de bewuste bepaling in het reglement voldoende duidelijk aangeeft, dat men alleen als gevaarlijk spel beschouwt spel, dat gevaar voor anderen kan opleveren en dat ik de bewuste bepaling voor tweeërlei opvattingen vatbaar acht.' J_ I-HIT
De heer Hollander verdedigt zijn standpunt aldus. De regel luidt als volgt: de scheidsrechter moet een vrijen schop geven, telkens wanneer hij van meening is, dat het gedrag van een speler gevaarlijk is of ook maar gevaar zou kunnen opleveren, doch niet van dien aard, dat hij zich gerechtigd acht gebruik te maken van de grootere macht hem in deze gegeven.
Nu meent de heer Hollander, dat de in die laatste toevoeging bedoelde „grootere macht" is de macht den scheidsrechter in artikel 9 van het spelreglement gegeven, en in dat geval zou het duidelijk zijn, dat alleen gevaar voor anderen wordt bedoeld, daar artikel 9 uitsluitend gaat over overtredingen tegenover een tegenstander. Een speler mag immers zijn partijgenoot wèl met de handen vasthouden, enz.
Naar mijn meening wordt echter met die „grootere macht" alleen bedoeld, de macht om den speler van het
veld te zenden. De macht den scheidsrechter in artikel o gegeven, strekt zich
uitsluitend uit tot de overtredingen in
dat artikel genoemd.
Volgens mij geeft de toelichting dus niet aan, dat met gevaarlijk spel alleen
gevaarlijk spel ten opzichte van den tegenstander wordt bedoeld.
Dat ik mij met deze opvatting in goed gezelschap bevind, blijkt uit een beschouwing van P ickford — die wel de vader van het Engelsche spelreglement wordt genoemd — over gevaarlijk spel, waarin hij zegt dat onder „the greater powers vested in him" klaarblijkelijk verstaan moet worden het van het veld zenden van een speler. Want in geval van overtredingen van artikel 9 heeft de scheidsrechter speciaal vastgestelde straffen te geven. (In the case of Law 9 of fences the Referee is bound to enforce specific punishment).
In het geheele artikel van Pickford over gevaarlijk spel wordt met geen enkel woord gewag gemaakt van gevaarlijk spel voor den speler zelf, waaruit voldoende blijkt, dat men er in Engeland nooit aan gedacht heeft gevaarlijk spel voor den speler zelf te straffen. Ik blijf dat ook nog steeds als de juiste opvatting beschouwen.
Blijkens het antwoord van de FIFA aan den Belgischen V.B. is dat ook de opvatting van de FIFA. Het is mij dan ook niet duidelijk waarom de Belgen, nadat zij de officieele opvatting van de FIFA hebben gehoord, toch nog een speler, die gevaarlijk speelt voor zich zelf, een waarschuwing geven. Het komt mij echter voor, dat de heer P u t z, de voorzitter van de Belgische scheidsrechterscommissie, zich heeft vergist. Ik heb n.1. hier voor mij liggen de nieuwe uitgaaf van „De Voetbalsport" een officieele uitgaaf van den K.B.V.B., waarin de spelregels nauwkeurig worden toegelicht. In deze handleiding staat, dat een scheidsrechter niet mag straffen spel, dat gevaarlijk is voor den speler zelf. De vraag: „Wat doet ge als de doelverdediger zich, op het oogenblik, dat een speler schieten gaat, op den grond voor de voeten van den speler werpt en'gij door dat feit overtuigd zijt, dat de doelverdediger gevaar voor zich zelve veroorzaakt?" wordt als volgt beantwoord : „Als ik denk, dat er een ongeluk voor den doelverdediger uit zou kunnen voortspruiten, leg ik het spel stil en herneem dit door een throw-down."
Hetgeen de voorzitter van de Scheidsrechterscommissie dus beweert, is volkomen in strijd met de officieele opvatting van den K.B.V.B. "~]Het is m.i. dringend wenschelijk , iaat de Spelregelcommissie van den
'^K.N.V.B. zoo snoedie' moeelnk oubh-
Ijceert, dat onder gevaarlijk spel alleen
iverstaan wordt spel, dat gevaarlijk is Ivoor den tegenstander.
C. J. GROOTHOF!*.