4 JANUARI 1932
369
Hetgeen precies hetzelfde beteekent.
Maar ik houd niet van defterigheid.
Terwijl ik me zet om deze Interrupties neer te pennen, neigt het oude jaar ten einde en wanneer gij, almachtige Lezer, ze onder de oogen krijgt, heeft het hupsche 1932 reeds z'n intrede gedaan. Ik hoop dat ge een goeden Oudjaarsavond (annex nacht eventueel) hebt gehad en ik wensch U bij de intrede van het nieuwe jaar het beste, dat ge ü maar wenschen kunt. Veel hebt gij en ik (ja, ik natuurlijk) misdreven. Maar we denken er niet meer aan. Laten we hopen, dat we in 1932 weer het Licht tegemoet gaan, zoodat MALAISE, die een zwart rookgordijn heeft getrokken, opzij gekegeld wordt. In Augustus 1932 hebben wij de Olympische Spelen en het zal aller wensch zijn, dat ze gehouden worden in
een tyd van nieuwen voor
Finland zou maken na de competitie. Verbeeld je. Waarschijnlijk om er hout te halen voor den komenden winter. En hoe kwam het bericht in de wereld"! Ik heb het mij van Ajax-zijde in de wijd-openstaande ooren laten fluisteren. Een schelmsche Ajacied heeft het in allen ernst verteld aan een pers-lid, dat mee op toer was naar Keulen en Duisburg. In z'n verbouwereerdheid over het bezit van de primeur en zich nog niet bewust van het feit, dat ze hem later — in Morpheus armen zijnde — kousen en schoenen ook in de armen zouden leggen — haastte hij zich te seinen. Den volgenden dag werd het bericht al tegengesproken. Ajax was in één dag heen en weer naar Finland geweest.
Zwaluwen.
Iets over scheidsrechters.
Ik heb met instemming het stukje van collega Groothoff (ik hoop, dat hij deze bromvliegerige vrijpostigheid niet kwalijk neemt) gelezen over de kwestie van de falende scheidsrechters. Meer dan eens heb ik smalend hooren spreken over het aanvallen van scheidsrechters in de pers. Maar, aldus vraag ik me af, waarom mag er alleen geschreven worden over de slechte of goede hoedanigheden van spelers. Om het publiek in te lichten. Goed zoo.' Waarom dan geen inlichtingen aan het hooggeachte publiek over den rechtspreker. Hij is, evenals de voetballer, die op het veld staat, in mijn oogen een speler. Hij kan goed of minder goed zijn. En bovendien ? Stelt hij zich, door het ambieeren van het baantje, niet aan gerechtvaardigde critiek bloot? Groothoff heeft het gehad over het straffen van scheidsrechters. Ik zou het zeer juist achten, indien ook arbiters aan straffen blootstaan. Een speler kan geschorst worden, wanneer hij verkeerde dingen doet. Waarom dan arbiters niet, indien het volkomen falen leidt tot aangenaamheden op het veld"! Ik geloof inderdaad, dat zoo'n stok achter de deur voor rechtsprekers zal leiden tot scherper optreden van hun zijde in wedstrijden. Om me ook, zooals Gr., bij Ajax—Stormvogels te houden : we zien het gebeuren, dat spelers indirect het slachtoffer worden van een minder geslaagde leiding. De scheidsrechter zelf heeft ze niet gestraft. Maar er komt een commissie, waarvan geen der leden den eigenlijken wedstrijd gezien heeft. Die zegt nu : Jan, Piet en Klaas moeten gestraft worden, want. . . . zoo en zoo en zoo. Met het bestraffen van de spelers zegt de commissie dus duidelijk, dat de scheidsrechter gefaald heeft, omdat die direct had moeten doen, hetgeen thans de commissie doet na onderzoek. De scheidsrechter wordt dus gedesavoueerd. En wat zien we nu gebeuren : de scheidsrechter gaat vrijuit. Er is dus inderdaad someïhing rotten. Ik beklaag intusschen dien armen Diepenbeek, die in zijn volkomen eerlijk- heid iets zegt waardoor hij hangt. Maar als ze allemaal gezegd hadden, wat er precies gebeurd was, zouden ze wellicht allen gehangen hebben. Ik stel voor de zaak naar het Hof te verwijzen. Hier mag niemand gestraft worden.
Naar Finland eni weer terug. We werden vorige week verrast met de oolijke melding, dat Ajax een toer naar
Ik heb me de vorige week gevlast op een paar wedstrijden van de Zwaluwen tegen buitenlanders. De ■ Zwaluwen-bestuurderen vlasten zich op de komst van het pubhek. De bestuurderen kunnen tevreden zijn, maar ik ben het niet. Van de prachtige vergelijkingen, die zouden kunnen worden gemaakt met bepaalde opstellingen is niets terechtgekomen. Meneer X en Y bedankten, weshalve het talrijk opgekomen pubhek voor groote teleurstellingen kwam te staan. Ik vraag me af of er bij de spelers niet een beetje meer dwang kan worden toegepast om wel te komen. In de eerste plaats gaat het om de paraatheid en de traming der spelers in wedstrijden tegen bepaalde elftallen, die met veel kosten en moeite naar
Nederland worden gehaald en in de
tweede en zeker niet in de minst belangrijke plaats krijgen de toeschouwers voor hun geld niet datgene te zien, wat ze verwachten. Ik zal geen namen noemen, maar het gaat toch niet aan, dat een speler bedankt, omdat hij niet tegen het kunstlicht kan en, een ander voor meerdere wedstrijden afschrijft, alleen maar omdat hij geen enkel risico voor z'n club wil loopen. Om het publiek m den vervolge voor zulke' verrassingen te vrijwaren, zal strenger optreden noodig zijnMen zal mij tegenwerpen, dat het hier amateurs betreft! Juist om die reden hadden ze allen wel aanwezig moeten zijn. Wanneer de ware sportmanship aanwezig zou geweest zijn, waren de elftallen volledig geweest en de wedstrijden het sportieve succes geworden, dat ook in voetbalkringen er van verwacht werd. Als we op deze wijze doorgaan, komt de K.N.V.B. er nooit met het Vijf-jarenplan, waarmee men bezig schijnt te zijn.
Bij den ingang van 1932.
hoop ik, dat.... :
Nederland alle voetbalwedstrijden tegen België zal winnen, op de Olympische Spelen te Los Angeles alleen eerste prijzen zal weghalen, de vrede tusschen G.A.W. en J.A.W. geteekend zal zijn en ze niet voort zullen gaan met hun 80-jarigen oorlog,
onze Nederlandsche scheidsrechters nooit straffen zullen krijgen en dat de Straf commissie een wijs besluit zal nemen niemand te straffen naar aanleiding van de gebeurtenissen in den wedstrijd Ajax— Stormvogels, omdat anders één zeker dupe wordt van andermans falen.
En ik bezweer U, dat ik mij Bromvlieg zal blijven teekenen, hoewel ik het ook kan doen met Calliphora eythrocephala.
KEGELEN.
Het conflict tusschen
i. en
Eenige opmerkingen
van den heer Spaan.
In het interview, dat wij eenigen tijd geleden met den voorzitter van den Amsterdamsclien Kegelbond, den heer H. Vincent hebben gehad, heeft deze iets verteld over het conflict, dat tusschen den Amst. Kegelbond en den Ned. Kegelbond heeft bestaan.
Naar aanleiding daarvan kregen wij bezoek van den voorzitter van den N.K.B., den heer C. A. Spaan, die zich gedrongen voelde om eenige dingen, die volgens hem door den heer Vincent scheef waren weergegeven, recht te zetten.
;;Er was, aldus de heer Spaan
;;een kwestie gerezen tusschen
A.KB. en N.K.B. Deze is opgelost in een vergadering van den A.K.B., waartoe eenige leden van het bestuur van den N.K.B. waren uitgenoodigd. Toen ik ter vergadering kwam, heb ik onmiddellijk gevraagd of de heer Vincent niet was uitgenoodigd. Dit bleek niet het geval te zijn, waarna op mijn verzoek de heer Vincent alsnog werd gevraagd om te komen. In zijn bijzijn heb ik toen verschillende dingen recht gezet. Nadat men mij tevoren op een vraag mijnerzijds had verzekerd, dat deze' vergadering officieel was, heb ik in het bijzijn van de aanwezige bestuursleden een communiqué voor het kegelblad opgemaakt , dat ik den heer Vincent bij diens terugkeer heb voorgelezen. De heer V. wist dus alles van het communiqué af.
Wat nu het tekort van het kegelblad betreft ; er is inderdaad een nadeelig saldo geweest van / 5.74. Maar dit kwam, doordat er steeds dikkere bladen werden gegeven dan met den drukker was geaccordeerd en hiertegen zijn nu maatregelen genomen.
Dat verschillende stukken van den heer V. niet zijn opgenomen, komt, doordat onze redacteur en redactiecommissie ze niet voor opneming geschikt achtten. Bij een stuk — en dat is dat, waar het om gaat — heeft de heer V. zelf verzocht het niet op te nemen en dat is ook niet opgenomen door het orgaan van den A.K.B. Ik acht hierbij commentaar overbodig.
Ik ben het volkomen met den heer Vincent eens, dat men moet trachten fouten te voorkomen en ze moet erkennen, als ze gemaakt zijn, maar men moet ook achteraf niet in een zaak modderen, als reeds een oplossing is verkregen."
Met aandrang verzoekt de heer Spaan nog er vooral op te wijzen, dat hij met deze rechtzetting niets tegen den Amst. Kegelbond bedoelt, maar haar gaarne gepubliceerd zag in het belang van den N.K.B.