36o

4 JANUARI 1932

■ i ;! ■-■.=■■ ■ I . ! i .... :; ... v

De wedstrijd van de Zwaluwen tegen de Hongaren, Woensdagavond op het verlichte terrein van V.U.C. gehouden, heeft natuurlijk weer een groot aantal belangstellenden getrokken. Het is duidelijk, dat deze wedstrijden bij het publiek zeer in den smaak vallen, wat volkomen verklaarbaar is, daar ze, mits men goed warm ingepakt en onder het veilig dak van de tribune gezeten is, den toeschouwers een belangwekkend, af en toe zelfs fantastisch, schouwspel opleveren.

Woensdagavond gaf in het tweede gedeelte van den strijd de sneeuw er zoo'n sprookjesachtig tintje aan. Het terrein werd door den gestadig vallenden sneeuw zeer zwaar en moeilijk bespeelbaar. Men moest dan ook respect hebben voor den geestdrift der spelers, die zich niet lieten ontmoedigen, doch er voortdurend naar streefden zich zoo goed mogelijk door de moeilijkheden heen te slaan.

De wedstrijd werd na eeen zwaren strijd met 3-2 door de Hongaren gewonnen, wat misschien iets meer was dan ze verdienden. Hij heeft de Technische Commissie eenige nuttige wenken gegeven, die ten deele eigenlijk negatief zijn.

In de eerste plaats heeft H u iZ i n g a duidelijk bewezen geen spil voor een vertegenwoordigend elftal te Zijn. Ik heb hem tot dusver uitsluitend in z'n eigen ploeg zien spelen en dan stak hij altijd een stuk boven de rest uit. Zou het hier zijn éénoog in het land der blinden ? Het lijkt er wel wat op, want nu hij tusschen veel betere voetballers stond, maakte z'n spel een vrij poveren indruk. Hij was veel te langzaam, viel niet voldoende aan en zelfs z'n baltechniek bleek onvoldoende. Misschien voelde hij zich bij de electrische verlichting niet thuis, maar zelfs als men dat in aanmerking neemt, zal men toch moeten erkennen, dat z'n spel onvoldoende was.

* * *

Een andere leering van dezen wedstrijd was, dat er tusschen O d ij k en van der Meulen toch nog een belangrijk verschil is.

Odijk heeft ongetwijfeld wel goede dingen gedaan, doch over het geheel is z'n spel te gevaarlijk, zoowel voor z'n ploeg als voor zichzelf. Hij speelt met veel bravour; z'n spel geeft den toeschouwer echter niet het veilige gevoel, dat men krijgt als men van der Meulen in actie ziet. Hij zal een uiterst nuttig clubspeler zijn, doch voor onze nationale ploeg is z'n spel te gewaagd, al zal het af en toe op den toeschouwer grooten indruk maken.

De wedstrijd heeft echter de T.C. ook wat meer positieve adviezen gegeven en daarvan is wel het voornaamste, dat men in Lelyveld

een prachtigen achterspeler heeft. Ik vond hem ditmaal zelfs nog beter dan W e b e r. Deze is iets robuster, Lelyveld daarentegen is handiger. Ik heb hem bijna geen fout zien maken; in de moeilijkste omstandigheden wist hij zich prachtig te handhaven. Het spel van Lelyveld vond ik wel het glanspunt van den wedstrijd. We behoeven ons dan ook werkelijk voorloopig niet over onze achterspelers bezorgd te maken!

En dan heb ik ook weer met voldoening Mol in actie gezien. Het spel van dezen Koogschen jongeling gaat regelmatig vooruit. Hij heeft het den Hongaarschen achterspelers voortdurend uiterst lastig gemaakt; hij was dan ook wel de gevaarlijkste man in den aanval der Zwaluwen.

De vraag of van Reenen de

aangewezen rechtsbinnen voor onze nationale ploeg is, zal men na dezen wedstrijd zeker nog niet kunnen beantwoorden. Hij speelde niet slecht, maar hij bleef toch ver beneden het spel van Mol.

Van den Broek was weer een doortastende, handige middenvoor, doch als spelverdeeler staat hij nog beneden Lagendaal. Hij had veel meer de buitenspelers in het spel moeten betrekken.

Daar ook H u i z i n g a dit verzuimde, kregen ze veel minder te doen dan wenschelijk was.

Ten slotte kan ik nog vaststellen, dat K o o 1 s er weer geheel in komt. Hij was de beste speler van onze middenlinie.

De Hongaren vielen op door goed positiespel. De voorhoede heeft daarvan goede staaltjes laten zien'. Het passeeren was gewoonlijk zuiver, doch het schieten was zwak.

De backs waren heel wat minder trapvast dan bij den wedstrijd te Amsterdam.

De beide wedstrijden der Hongaren zijn ongetwijfeld nuttige oefenwedstrijden voor enkele internationals geweest; ze zullen ook de kas van de Zwaluwen, die pas zoo'n flinke aderlating heeft ondergaan, weer wat in betere conditie gebracht hebben.

C. J. Groothoff.

101 WIJZE UIT HET OOSTEN

Niet een van de Wijzen, die in het Kerstverhaal een rol spelen, doch een moderne voetbal-wijze, komende uit Hongarije, heeft onmiddellijk na het Kerstfeest, tegen den sportredacteur van de Telegraaf georakeld. Het was Kürschner, de Hongaarsche trainer van de Grasshoppers.

Na den wedstrijd van de Grasshoppers tegen de Zwaluwen vertelde hij, dat het Hollandsche spel veel te overhaast was. „De Ned. voetballers zijn technisch voldoende onderlegd, om het anders te doen, maar de snelheid heeft hun blijkbaar te veel successen gebracht om de speelwijze op te bouwen en te baseeren op grooter nauwkeurigheid en minder onnoodig gebruik van arbeidsvermogen." „Wij" — dat zijn dan de Zwitsersche voetballers — „nemen minder risico en probeeren b.v. een pass niet harder te spelen dan noodig is."

Kürschner heeft deze woorden gezegd vóór den wedstrijd tegen H.V.V., die met slechts 4—3 door de Zwitsers werd gewonnen.

Ik stel vast, dat het „overhaaste" Ned. spel het in 1931 gebracht heeft tot 3 overwinningen en een gelijk spel in 5 interlandwedstrijden en dat we een doelgemiddelde hebben van 12 voor en 10 tegen. Zwitserland heeft het „met grootere nauwkeurigheid en minder onnoodig gebruik van arbeidsvermogen" in dat jaar gebracht tot 1 gelijk spel en géén enkele overwinning in 7 interlandwedstrijden. Het heeft een doelgemiddelde van 10 voor en 29 tegen.

Met dergelijke feiten voor oogen, zou het verstandiger geweest zijn, indien de Zwitsersche trainer zijn wijsheid maar voor het Zwitsersche voetbal had bewaard.

Over de meening van Kürschner slechts dit: Op het oogenblik kan men wel aannemen, dat alle voetballers, die in vertegenwoordigende elftallen uitkomen, een goede techniek hebben. Als men zóóver is, dan is het voornamelijk de snelheid, die den doorslag zal geven. Het is de bal, die het tempo aangeeft! De bal gaat veel sneller dan een speler kan loopen, waaruit volgt, dat elk onderdeel van een seconde, dat een speler den bal langer houdt dan strikt noodzakelijk is, ook verlies van tempo beteekent. Het ideaal zou zijn, dat een speler den bal niet meer stopt, doch hem alleen door geeft. Dat zou echter te hooge eischen aan het positiespel stellen. Maar het is een gebiedende eisch, dat onze spelers den bal slechts zóó kort houden, dat zij tijd hebben om te zien, waarheen ze den bal zullen plaatsen, en de medespelers tijd om een goede positie in te nemen. Dat positiespel wordt daardoor uiterst inspannend, het lijkt wel eens een onnoodig gebruik van arbeidsvermogen, doch men bedenke, dat goed positiespel het de verdediging van de tegenpartij zeer lastig maakt.

Dat snelheid het nauwkeurig afgeven niet vergemakkelijkt, is waar, doch men zal zich er op moeten toeleggen snelheid en nauwkeurigheid te combineeren. Het zijn twee belangrijke factoren, die stellig niet verwaarloosd mogen worden.

C. J. G.