2i DECEMBER 1931

329

EEN AARDIGE FOTO VAN DE AJAX-VERDEDIGING: BONNEVELD, VAN KOL EN ANDERIESEN VORMEN EEN HECHTEN DAM TEGEN DE AANSTUWENDE K,F.C,-VOORHOEDE.

I

7

NET AJAX NAAR HET LAND DER MOLENS

In den trein.

De trein, vol met Ajax-supporters, spoedt zich door de vlakke NoordHollandsche landouwen. De passagiers laten uit volle borst ,,de klok luien en slaan". De meneer naast mij heeft blijkbaar óók de klok hooren luien, want hij pakt me nu voor de derde maal bij mijn jasrevers en vraagt of „Settefsei" de club van Verkade is. Ik maak hem duidelijk, dat we naar Koog-Zaandijk, naar K.F.C. gaan. Hij kijkt me even weifelend aan en zegt dan: „O sóó....

K.F.Sei Ik doch toch...." en hij

laat mijn revers los en geeft zich over aan gepeinzen. In het stemmenlawaai rondom kan hij echter niet lang stil blijven. Wederom voelt hij zich aangetrokken tot mijn jas: „Dat binne van die gróóte gaste, niet ? As dat maar geen brokke maakt, meneer...." En hij begint een verhaal op te disschen van dingen, die hij op brokkengebied heeft meegemaakt, dingen, die zelfs in IJmuiden tot de ongedroomde heerlijkheden behooren. Ik ga me ongezellig voelen bij dit anatomisch

VOOR

SPORTHORLOGES

bij Fa. BERKEMEIJER

Rokin 32 - Amsterdam

Onbreekbare Polshorloges

Non-stop Zak- en Taschhorloges

Stopwatches, Chronographes, Enz.

voetbalpraatje. Plotseling houdt de meneer echter op.

Ik kijk tersluiks en zie, dat hij de hik heeft gekregen. Die hij houdt tot Koog.

De wedstrijd.

Langs een modderig paadje en over een Zaanlandsch bruggetje, dat verdacht kraakt, bereik ik het terrein. Als ik mijn perskaart vertoon, kijken de controleurs wantrouwend. Ze schijnen te denken, dat ik met draaierij omga! Het zij hun gaarne vergeven; in het land der molens ziet men op een draaierijtje niet. Als ik eindelijk een goede plaats heb gekregen, kijk ik over een moerassig veld, dat omzoomd lijkt met goed gebruikt vliegenpapier. Er zullen zoo ongeveer zevenduizend toeschouwers zijn, het meerendeel Mokummers.

Als dhr. Eymers heeft laten beginnen, krijgen we een snel spel te zien, waarbij naar hartelust gegleden en gevallen wordt. Er zit in Ajax vooralsnog niet veel verband, wat misschien te wijten is aan de veranderde opstelling. Anderiesen deed ons Diepenbeek niet vergeten en Jurriaans in de voorhoede deed zijn best, zonder op te vallen.

Verschillende ongevaarlijke schoten van beide kanten leveren niets op en de rust komt met blanken stand.

Op de tribune wordt Koogsch gesproken. Ik versta het niet. Men schijnt er een goede zangstem voor te moeten hebben.

Ongeveer tien minuten na de rust komt de bal bij Ten Have, die hem zoo maar voor het inschieten heeft. Kort daarna maakt K.F.C, ik meen door Bouthoorn, gelijk, waardoor de tribune evm op een roofdierengalerij

bij voedertijd lijkt. Verschillende Zaansche Dulcinea's slaken wilde kreten.

Hun vreugde zou echter van kortèn duur zijn. Ajax, met de zon nu achter, komt er wat beter in en Mulders en Jurriaans (de laatste met een prachtig schot van verren afstand) doelpunten achtereenvolgens. Bij K.F.C. vallen de links-buiten Kuiver en de back Veen op. Van Reenen mist nog al eens, maar eindelijk heeft hij met een schoon kopballetje, uit een voorzet van links, succes. Aldus is het 4-1 voor Ajax. K.F.C. blijft moedig doorvechten, maar in den stand komt geen verandering meer.

De weg terug.

Als we naar huis gaan, klinkt door den luidspreker van de tribune „happy feet". Maar dat zijn niet de mijne. Als ik ze op het terrein warm wil stampen, blijven ze in den modder steken. Bij den uitgang red ik een dame van klein postuur het leven door haar uit het moeras te trekken, waarin ze al verder en verder aan 't wegzakken was. Ze bedankt me met de woorden: „Blaaf fammelaaf fint!" Een ondankbare stadgenoote!

Als we door een straatje naar het station wandelen, wordt het al duister. Door een verlicht raam zie ik een waardige, gebaarde Kooger reeds aan det middagmaal. Een ras-Amsterhammer achter mij ziet dat ook en onmiddellijk beschrijft hij de situatie: „Kaakeris jonges, Nelis Bakkebaard eet rhumboone-soep!"

Op het station laat ik den eersten trein vertrekken. Had ik mee gewild, ik zou als lijk meegegaan zijn. Men mangelt en men perst, men geraakt m officiëele clinches, men deelt met een lachend gezicht swings en uppercuts uit. Uit het kluwen klinkt een wanhopige stem: „Hei daar! denk ommedame!" Geen nood, edele ridder. Laat Uw dame maar loopen. Met de woorden: „Daar bennik sellef bij!" trekt zij twee mannen uiteen, als waren deze porti ères en, eenmaal op het balcon, roept ze tot haar beschermer: „Waar blaaffienou, sukkel!"

Als ik, terug in Amsterdam, over het drukke Damrak rijd, denk ik even aan Koog-Zaandijk, waar nu alles weer gevangen ligt onder het vertrouwde kleed der landelijke stilte. De menschen daar hebben hun sensatie alweer gehad, de korte sensatie van de inname door Amsterdam.

C. M.

Victoria'Wa ter

Door de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van de Victoria-Bron, gevestigd te Amsterdam, wordt voor het jaar 1932 weder een zeer practischen Weekkalender verspreid.

Deze goed uitgevoerde kalender zal ongetwijfeld in elk huisgezin gaarne worden geplaatst.