30 NOVEMBER 1931
281
ALS DE ZWEMBOND ZIJN STATUITEN MAAKT1
Waarom weet ik niet, maar ik had verwacht dat op de buitengewone vergadering van den Nederl mdschen Zwembond zeer interessante zaken behandeld zouden worden. Er liepen booze geruchten over opbouwend werk en een snoode oppositie, die het opgebouwde weer wilde afbreken. En deze voor den verslaggever zoo veel belovende factoren, waren voor mij aanleiding om eens naar het Haagsche Spui te tijgen, waar deze strijd gestreden zou worden.
Ik heb daar veel geleerd. In de eerste plaats dat men voor statutenwijzigingen veel tijd en een goed humeur noodig heeft. Van elf tot vier uur vergaderen, valt niet mee. Ten tweede merkten wij dat een oppositie ook nog gesteund moet worden, wil zij eenig succes hebben en bovendien bleek van een oppositie, die in een zeker orgaan zelfs met bolsjewieken-wien-niets-te-dol-is vergeleken werd, al heel weinig over te blijven. De afdeeling Utrecht had eenige wijzigingen voorgesteld, die zoo op het oog heel erg leken, maar die na mondelinge toelichting nog al ongevaarlijk bleken. En werd het een tikje gevaarlijk, dan zei de voorzitter snel: „het amendement wordt niet gesteund" en de zaak was de wereld uit.
Met de definitieve aanneming thans van de nieuwe statuten en het nieuwe Huish. Reglement, is een belangrijke periode van reorganisatie in den N.Z.B. afgesloten. De interne regeling begint Zoo langzamerhano tot het volmaakte te komen.
Om het bondsbestuur in de gelegenheid te stellen zich zoo veel mogelijk met belangrijke zaken bezig te houden, heeft men thans de volgende indeeling gemaakt: eerst is er de vereeniging, dan komt de kring. De kringen zijn weer ondergebracht in afdeelingen, en het voornaamste werk van het bestuur zal nu neg slechts zijn het bekrachtigen van de besluiten van de afdeelingsvergaderingen.
Om de algemeene vergaderingen ook verder zoo beknopt mogelijk te houden, werd het mogelijk gemaakt dat één afgevaardigde van vijf tot tien stemmen uitbrengt. Een hooger aantal durfde men niet goed aan, omdat dan één afgevaardigde een te groote macht kreeg.
De bond kan dus nu na al deze voorbereidende maatregelen, alle aandacht wijden aan den voortdurenden bloei. Hij is goed op weg. Juist is thans ook weer Brabant toegetreden, met ten minste zes vereenigingen. Dat is nog een uitvloeisel Van het geslaagde zwemfestijn te Tilburg, waar onder zoo groot succes" de nationale kampioenschappen
verzwommen zijn. Op het oogenblik is het aantal aangesloten vereenigingen tot 130 gestegen, het ledental bedraagt 13000. In al zijn onderdeelen is de bond levend. Had zelfs niet een der jonge loten van den stam, de Vlissingsche Zwemclub, haar afg;vaardigde heelemaal naar Den Haag gestuurd? En wat een kranig werk verrichtte de reglementscie. met haar nieuwe reglementen, die zonder wijzigingen van beteekenis onder den hamer door gingen!
De N.Z.B. is een vooruitziende bond. Gezien de bijna mislukte pogingen om geld bijeen te brengen voor Los Angeles in 1932, stelde het bestuur voor om met ingang van 1 Januari over te gaan tot heffing Van vijf cents op de entreeprijzen bij de wedstrijden, om tenminste in 1936 goed bij kas te zijn voor de Spelen.
Even sprak zich hier de voorzitter tegen. Hij vond het onjuist dat voor de O. S. geld gevraagd zou worden aan de „buitenwacht". Het moest van de sportbeoefenaren zelf komen. Dit is een zeer mooi standpunt. Geen afhankelijkheid van openbare liefdadigheid. Doch wie betalen de entreeprijzen ?
Tegen die Vijf cent werd erg gemopperd. Natuurlijk werd Ma Laise er weer bij gehaald. Het schijnt dat genoemde Ma Laise zelfs op vijf centen
kijkt. Weer anderen vonden het te veel, als bijv. de toegangsprijs slechts een dubbeltje bedroeg. Enfin, er kwam nog veel meer, maar toen werd er maar besloten om 10% !op de contributies te Ij leggen, zijnde 10% van ruim ƒ6000.— per jaar, ± ƒ600.—.Eenvooruit te becijferen som dus, niet groot, maar toch iets, waarmede de Ned. Zwembond zich in 1936 althans bewegen kan.
Wie na de eerste regels mocht gedacht hebben, dat deze vergadering niet interessant is geweest, vergist zich. Ik heb zelden een vergadering meegemaakt die zoo geanimeerd was. Dit was voor een groot deel te danken aan de leiding van voorzitter Kellenbach, die op vlotte, geestige en charmante wijze (weet u nog meer adjectieven?) punt na punt onder den hamer door liet gaan. Hij had het niet eens gemakkelijk, want de acoustiek in De Kroon was slecht en bovendien werkte de voorzitter, zooals hij dat noemde, in twee zalen tegelijk. De eene helft van de vergadering kon namelijk de andere helft zien noch hooren.
Niet ongrappig was het ook dat sommige afgevaardigden, waaronder die uit Utrecht, wilden vastleggen, dat alleen zwemclubs zich zouden mogen aanmelden voor het lidmaatschap van den N.Z.B. Dat noemde de voorzitter „spoken zien". Hij wist zelfs met zekerheid te zeggen, dat het in de 44 jaar dat de bond bestaat, nog nooit is voorgekomen dat een Voetbal- of hockeyclub zich aanmeldde. Dat het bestuur niet'idioot was, namen sommigen in dit verband desnoeds wel aan van dhr. Kellenbach. Hij zei datjpok zóó overtuigend.
(Vervolg op pag, 289).
DE EERSTE KAMPIOENEN
DE KORFBAL COMPETITIE IS DIT JAAR WEL ZEER FORTUINLIJK VERLOOPEN. REEDS THANS TELT DE N.K.B. ZIJN EERSTE KAMPIOEN, NAMELIJK DE WAGENINGSCHE KORFBALVER. VADA, NUMMER ÉÉN VAN DE OOSTELIJKE 2E KLASSE A, EN NOG WEL ONGESLAGEN.' TIJDENS DEN LAATSTEN WEDSTRIJD, TEGEN WILSKRACHT, WERDEN DE GELUKKIGE KAMPIOENEN GEHULDIGD. (FOTOV.F.B.)