iS6

19 OCTOBER 1931

BE^HOIJJS^G VOOR

HET KORFBALSPEL !

EEN ONLOGISCHE SPORT?

Er zijn nu eenmaal zaken, waarover men van meening kan verschillen. Zoo kan het voorkomen, dat een gemaakt

doelpunt in een korfbalwedstrijd door de: een bijzonder fraai genoemd wordt, terwijl de ander daarentegen juist van opinie is, dat een dergelijk doelpunt veeleer met den naam van „zwijn", indien wij deze „technische term" eens mogen gebruiken, betiteld behoort te worden. De practijk heeft herhaaldelijk bewezen, dat dergelijke gevallen mogelijk kunnen zijn, hoe zonderling dit misschien, in 't bijzonder voor den outsider, ook moge klinken. Het is louter een kwestie van smaak, waarover derhalve niet valt te twisten.

Zoo kwam men ons een dezer dagen ook vertellen, dat korfbal eigenlijk een onlogisch spel is. Wij hopen, dat deze mededeeling geen revolutie in onze korfbalwereld zal veroorzaken, want het is allerminst onze bedoeling stemming te gaan maken voor een of andere omwenteling. Dit neemt niet weg, dat wij het artikel, waarin men ons naar aanleiding van bovengenoemde bewering, een beschouwing over het korfbalspel deed toekomen, gaarne plaatsruimte in onze „Revue" verkenen. De inhoud is ongetwijfeld bijzonder interessant. Hier volgt het bewuste artikel in extenso:

Logica en korfbal zijn twee zulke uiteenloopende begrippenkat 't eenigszins gewaagd lijkt om deze beide met elkaar in verband te brengen. Je kunt van een spel of sport zeggen, dat het al of niet gezond, vermakelijk, moeilijk, etc. is, maar heeft het zin om deze of gene tak van sport al of niet logisch te noemen ? Naar mijn inzien zeer zeker. En wel, omdat spel en sport behooren tot de menschelijke gedragingen, en daaraan steeds de eisch van redelijkheid en logica gesteld mag en moet worden. De mensch onderscheidt zich van alle andere subjecten door zijn redelijke gedragingen, door zijn zin voor logica, doelstelling, combinatievermogen, of hoe gij het ook noemen wilt, bij hetgeen hij doet of nalaat. Menschelijke handelingen zonder redelijk doel, zonder begrijpelijken zin, zijn onbevredigend. Aan den mensch — acht men hem werkelijk boven het dier verheven, en ziet men hem niet in het lachwekkende clowns- of narrenpak gestoken—is als postulaat te stellen, dat alles wat hij doet, al is het slechts zijn spel, een logisch karakter draagt.

Elke sport of spel, — ik neem deze begrippen in den zin van vreedzamen strijd, hetzij overwegend physiek, bijv.: voetbal, korfbal, hetzij overwegend mentaal, bijv.: schaken, dammen —, heeft een doel, (voetbal: de bal in het vijandelijk doel te brengen, schaken: den vijandelijken koning schaakmat te Zetten, etc), en het spel is veelal des te interessanter, naarmate het doel moeilijker te bereiken is. Wie der deelnemende partijen het eerst of het

vaakst het doel bereikt is overwinnaar (bijv. bij het schaken het eerst, bij voetbal het vaakst).

Niet élke doelbereiking leidt tot winst: het doel moet langs geoorloofden weg en op geoorloofde wijze zijn bereikt, wil het bereiken van het doel gelden. Vele spelregels betreffen min of meer direct de geoorloofdheid van de doelbereiking. De ongeoorloofdheid van bepaalde doelbereiking vindt Zijn grond in den aard zelf van het gestelde doel, of in de bekoring, die bemoeilijking van doelbereiking aan het spel geeft. Doelbereiking door een fietser, die tijdens den wegwedstrijd aan een auto hangt, is niet van kracht, omdat het strijdt met den aard van het doel, doelbereiking door den voetballer in buitenspelpositie is ongeldig verklaard, omdat geoorloofdheid van doelen in deze positie de doelbereiking te zeer vergemakkelijkt.

Paragraaf 14 van het spelreglement van den N.K.B. bepaalt: „Het doel van het spel is den bal van boven door den korf der tegenpartij te werpen", en paragr*. f 15: „de partij, die het doel op niet strafbare wijze bereikt, wint een punt."

Strafbaarheid is één vorm van ongeoorloofdheid, d.w.z. die wijze van handelen die wel niet door het reglement strafbaar is gesteld, en dus reglementair wel geldig is, doch die als unfair, als „moreel" ontoelaatbaar wordt geacht. Het ontbreken van een strafbepaling vindt dan welhaast steeds daarin zijn oorzaak, dat in concreto niet vast te stellen is of al dan niet de laakbare handeling heeft plaats gehad: gebrek aan controle, vrees voor onzekerheid wordt dan zwaarder geacht dan vrees voor onzuivere praktijken. Echter principieel verschil bestaat in de sport niet tusschen strafbare en enkel moreel ongeoorloofde handelingen. Trouwens verschillende spelreglementen van eenzelfde sport geven vaak een verschillende oplossing: hiér is strafbaar wat daar enkel unfair wordt geacht. Ervaring en beleid zijn voor1 een of ander richtsnoer.

We naderen thans het uitgangspunt van deze beschouwing. In het korfbalspel is gedekt doelen ongeoorloofd. Is het in Ned. Indië strafbaar, en leidt het daar dus tot ongeldige doelbereiking, in Nederland is het enkel moreel ongeoorloofd. Wat is het motief dier ongeoorloofde doelbereiking: stellig niet handhaving van den aard van het doel: n.1. den bal door de mand te werpen, evenmin heeft zij de strekking om doelbereiking te bemoeilijken: gedekt doelen is niet gemakkelijker dan ongedekt doelen. Is het dan een verbod zonder Zin: „zoo maar"? Ware dit het geval dan zou deze beschouwing niet geschreven zijn, omdat een doellooze, onlogische spelregel nog niet een onlogisch spel vormt. Het is dan ook

ernstiger: de grond ligt niet in het karakter of de bemoeilijking van het doel, maar in het karakter van het spel, terwijl dit laaste een logisch verband met het doelkarakter mist.

Even wil ik onderbreken door in het algemeen een paar woorden aan het karakter van een spel of sport te wijden. Het bijzondere karakter van elk spel wordt vanzelfsprekend bepaald door het doel van het spel, tusschen beiden is een onmiddellijk verband; het een: karakter van spel, bepaalt het ander: doelbereiking, en omgekeerd. De typische spelwijze, de tactische en strategische mogelijkheden en moeilijkheden van een spel, de strafregels etc. worden uiteraard bepaald door de doelstelling van het spel, het een en het ander zijn niet te scheiden. Nog zooveel te meer geldt dit natuurlijk verband voor het aanvalsspel, daar dit onmiddellijk op de doelbereiking is gericht. Voor korfbal, waar het aanvalsspel in sterke mate een afgescheiden gedeelte van het spel is, omdat het ook ruimtelijk van verdediging (en middenspel) is afgezonderd, moet in het bijzonder het verband tusschen het karakter van het doel en van speciaal het aanvalsspel worden bezien.

Wat is het karakter van het korfbalaanvalsspel, waarop is alle taktiek en strategie van den aanvalsspeler en aanvalsploeg gericht, wat is de „kunst" van het aanvalsspel ? Op het komen in een vrijen, ongedekten stand! Maar is dit dan niet het eigenlijke doel van het spel ? Zie paragraaf 14, zoover geciteerd, en ge zult „neen" zeggen, zie het karakter van het (aanvals)spel en ge Zegt „ja". Zie hier het gemis aan logica. Alle tactiek en strategie is er op gericht om vrij te komen, en men wint (=wint een punt) door bereiking van een heel ander doel.

Gedekt doelen is ongeoorloofd. Waarom? Ik gaf reeds het antwoord: het is in strijd met bovenomschreven karakter van het aanvalsspel, hoewel het karakter van het doelen zelf nooit zou kunnen leiden tot deze ongeoorloofdheid. Tusschen spel en doel is een groote kloof, een sterke disharmonie, het natuurlijk en logisch verband dat tusschen beiden behoort te bestaan, is afwezig.*).

Het gaat niet aan om tegen dit alles doodeenvoudig aan te voeren, dat zoowel het karakter van het aanvalsspel als dat van het doel is: in vrijgekomen stand doelen. Dit argument moge in zijn verbluffenden eenvoud afdoende schijnen, om het verwijt van disharmonie en gebrek aan logica te ontzenuwen, in werkelijkheid is het geen bestrijding. Want ik geef deze formule onmiddellijk toe, ik heb juist niets anders betoogd dan het onlogische van deze doelstelling, ze houdt een innerlijke tegenstrijdigheid in. Niet in de woorden, maar in het wezenlijke der zaak zelve. Men wint

*) Het is niet mijn bedoeling om te betoogen, dat gedekt doelen ten onrechte ongeoorloofd wordt geacht, want daarmede zou ik aan het aanvalsspel zijn typisch karakter ontnemen, evenmin dat een andere hervorming aan het spel zou moeten worden aangebracht. De strekking van deze beschouwing is slechts om aan te toonen, dat het spel Zooals het is, d.w.z. zooals het zich nu eenmaal, (ik neem gaarne aan: op de meest geschikte wijze) uit zijn oorspronkelijke gedaante ontwikkeld heeft, niet logisch is.