5 OCTOBER 1931

155

DE STRAFWORP

In „de Revu e" van 14 September brengt Mr. Vliegen de vraag ter sprake of het gewenscht is de afstand waarop de strafworp volgens de spelregels moet worden genomen (5 Meter van de paal) teruggebracht dient te worden tot 3 Meter, zooals in Indië is geschied. Zijn slotsom is, dat er geen behoefte bestaat de spelregels in zoodanige richting te wijzigen.

Immers ten eerste is er geen drang bij de korfballers(sters) zelf merkbaar om de verandering in te voeren, terwijl in de tweede plaats de kans bestaat, dat de scheidsrechters nog kariger den strafworp zouden gaan toepassen, in die gevallen waarin zij een strafworp kunnen toekennen. De verhoogde trefkans weegt tegen deze bezwaren niet op.

Hoewel mij de bewering, dat de trefkans grooter zou worden, nog voor bestrijding vatbaar lijkt, ben ik het met de conclusie van Mr. Vliegen: geen verkleining van den afstand, eens. Vooral het eerst aangevoerde argument geeft voor mij den doorslag. Dit neemt niet weg, dat m.i. de reglementaire bepaling omtrent den strafworp gewijzigd moet worden.

Wat is de bedoeling van den strafworp? Volgens § 28 van de spelregels is de strafworp een vrije worp met het recht tot doelen. Hij is ingesteld volgens de toelichting, ter voorkoming en bestraffing van grove overtredingen door de verdedigers jegens de aanvallers, terwijl uit de in de toelichting gegeven voorbeelden blijkt, dat de strafworp in het geheel moet of kan worden toegekend in gevallen, waarin aan de aanvallende partij op ongeoorloofde wijze haar doelkans is ontnomen. Als compensatie wordt dan de vrije worp met het recht tot doelen gegeven.

De bedoeling van den strafworp is dus, dat de benadeelde partij een v r ij e kans tot doelen krijgt, eenerzij ds als vergoeding voor de op onregle-

Een „Holland"—Indië wedstrijd.

In het officieel orgaan van den Bataviaschen Korfbal Bond „Rond den korf" — dat thans op verzoek aan ondergeteekende wordt toegezonden ■—■ trof ik een verslag aan van een „Holland"Indië wedstrijd, welke in een welverdiende 1—3 zege voor Indië eindigde en zich onderscheidde door tal van mooie momenten, benevens spanning.

Aan de beschouwing ontleen ik het volgende:

„Zoo is dan de groote strijd gestreden en is Indië er zegevierend uit te voorschijn gekomen. En met recht, ze hebben het verdiend. Allen zonder uitzondering hebben met élan gespeeld, wat van de Holland-spelers in 't algemeen niet gezegd kan worden. Op deze ploeg lag met uitzondering van het vak Bleichrodt-Hanekroot een zekere matheid. Vooral Sonneveldt scheen z'n dag niet te hebben en speelde lang niet, Zooals we dat van hem gewend zijn. Van de Indië-spelers verdienen allereerst van Nederveen Meerkerk en Ouwerkerk een vermelding voor hun uitstekend spel, eerstgenoemde in den aanval en de laatste voor z'n verdediging- en middenvakspel. Mej. Skinner

mentaire wijze ontnomen kans, anderszijds als bestraffing van de benadeelde partij.

De strafworp kan m.i. slechts aan dit 2-ledige doel beantwoorden, wanneer de worp op volkomen ongehinderde wijze kan worden verricht. De benadeelde partij moet zonder eenige belemmering den bal naar den korf kunnen werpen, zonder dat de andere partij eenigen invloed op het resultaat kan uitoefenen.

Doch wat is volgens de spelregels volkomen geoorloofd ? Leest men de toelichting op § 28 verder, dan ziet men dat „de andere spelers een afstand van 3 pas in acht nemen".

De speler, die door zijn spel den strafworp heeft veroorzaakt, gaat op 3 pas (let wel: geen 3 Meter) van den strafworpnemer staan, tusschen dezen en de paal. Zoodra de scheidsrechter gefloten heeft, begint hij op en neer te springen, de armen boven het hoofd gestrekt. De poging om zoodoende de bal te onderscheppen zal, in het algemeen, weinig succes hebben; wel is het gevolg van de bewegingen van den verdediger, dat de strafworpnemer zijn kalmte verliest, in ieder geval niet zoo rustig kan richten en schieten als in overeenstemming is met de bedoeling van den strafworp.

Hierin moet m.i. wijziging worden gebracht. Het reglement laat toe, ondanks de boven omschreven bedoeling, dat de verdedigende partij pogingen aanwendt om de strafworp illusoir te maken. Zelfs is het niet ondenkbaar dat een verdediger van niet eens abnormale lengte door hoog op te springen de op de korf gerichte bal onderschept. Dit is onlogisch. De wijziging Zal hierin gezocht moeten worden, dat de spelers genoodzaakt worden zich op te stellen niet op 3 pas afstand, maar op 5 Meter.

H. Boekel.

mogen we zeker ook niet vergeten; wat zij deed was af. In den aanval hield zij alle ballen binnen; zij gaf keurige voorzetten en in de verdediging werd na bijna eiken doelworp de bal door haar onderschept. Zij was daar een waar struikelblok voor Holland. Van de Holland-spelers was Hanekroot de uitblinker. Van het begin tot 't eind heeft hij zich gegeven en zijn succes was ten volle verdiend. Het publiek begreep dat ook en toen hij de eer voor Holland redde was het enthousiasme enorm. Trouwens z'n vakgenooten deelen mee in den lof. De voorzetten van Mevr. Bleichrodt waren af.

Deze wedstrijd heeft ons weer doen zien, hoe geweldig het spelpeil in het laatste jaar is opgevoerd. De Hollandploeg, die voor 't meerendeel uit oudere spelers bestaat, moet het in snelheid afleggen tegen de Indië-spelers, welke laatsten ook bijna niet meer in tactiek achterstaan bij de eersten. M.i. behoort een Holland-zege dan ook vooreerst tot de meest onwaarschijnlijke."

Vreugde in het Belgenland. Begrijpelijkerwijs heerscht er in Belgische korfbalkringen groote blijdschap over de zege, welke Antwerpen den

3oen Augustus op Rotterdam behaalde. In het orgaan van den B.K.B. schrijft A.L.(oridon) hierover:

„De verwondering, die de Antwerpen-Rotterdam uitslag (2—1) in alle sportmiddens verwekte is onbeschrijflijk.

Eén feit staat vast; degenen, die niet aanwezig waren — en het zijn vooral honderden korfballers — zullen het zich blijven beklagen.

Aan de rust was het voor de onzen nog steeds 1—o (langs Zielens). Daarna zou de uitmuntende verdediging het nog 25 minuten uithouden zonder nochtans te bezwijken, want Janssens met zijn 2—o liet de vakken wisselen.

Dan eerst met die voorsprong en een betere Rotterdamsche aanval kwam de gewenschte spanning.

De angst, die zoowel spelers als toeschouwers uitstonden in dit laatste kwartier, is werkelijk in geen woorden uit te drukken. Slechts weinige minuten is hernomen, of dame Splunter zorgde reeds voor 2—1. Met dit doelpunt dreigt zoo meteen het spook der nederlaag. Het zou niet de eerste maal zijn, dat een Nederlandsch twaalftal op een tiental resteerende minuutjes even een tweeof drietal doelpunten maakt.

Ademloos, trippelend van ongeduld, met bonzende harten kijken de supporters toe, dan weer eens somber kijkend als gevaarlijke schoten onzen korf bedreigen, dan weer stralend, als Peeters ons kamp ontzet. Enkele goed gerichte, soms in den korf verdwijnende schoten van Pol Dalving doen de hoop herleven.

De minuten kruipen nu. 2—i, och bijna 2—2! Neen! Peeters is weer daar. Nog 5 minuten, nog 4. Naarmate de tijd vordert, stijgt de hittegolf op de tribune en nooit werd met meer vreugde een eindsignaal begroet als op 30 Augustus.

Wat zou de buitenwereld nu wel vertellen ? Hoe zal Nederland dit resultaat onthalen ?

De pers is vol lof over onze vertegenwoordigers.

„Het Laatste Nieuws" in een twee kolommen lang artikel gaf een bijzonder verslag over de ontmoeting.

De „Nieuwe Gazet" spreekt over de goede prestatie onzer ploeg en spreekt over elk speler afzonderlijk.

„Le Matin" zegt, dat de vorderingen der onzen, reeds opgemerkt bij den laatsten België-Holland, zich hebben bevestigd en dat voorzien wordt, dat binnen korten tijd de strijd met de Nederlanders nog vinniger zal worden.

Verder is gansch de pers een en al lof over deze ontmoeting."

H. STEMPELS, Secr. P. en P. C, Afd. Buitenland.

H. H. Sportlui! Uw adres voor Bloemen j

IS

Bloemenmagazijn „IVY"

JONKERFRAIMSSTRAAT 36 j ROTTERDAM - Telef. 53638 )

MODERNE BLOEMWERKEN!