7 SEPTEMBER 1931

maar dat die zegenrijke eenheid slechts via een standaard-stijl kan worden verkregen, is aanvechtbaar.

Maar vooral waar het den eenling geldt, den sciffeur, meen ik, dat het dwingen naar een geijkten stijl de top-prestaties vaak in den weg staat.

Het kan zijn, dat iemand harkerig roeit en in strijd handelt met de tot dogma verheven theorie. Maar ais die stijllooze stijl zijn natuurlijke stijl is, kan het zeer wel zijn, dat zijn krachtsontplooiing geremd wordt, door hem kunstmatig klassiek te doen roeien. Meerdere malen heb ik gelezen, dat een sciffeur tegen het einde van de baan „in zijn oude fouten verviel." Dat laat zich verklaren. Want tegen het einde van de baan geraakte de man vermoeid en bij een vermoeid sportman valt alle kunstmatigheid weg en neemt hij zijn natuui lijken stijl weer aan.

De Amerikaansche hardlooper Paddock met zijn rare schouders, hoogen rug en lompe beenen, had een afschuwelijken stijl. Maar hij kegelde de wereldrecords omvei en was een serie van jaren ongenaakbaar.

En de Engelschman Abrahams had een manier van loopen, welke deed lachen, maar hij won in 1924 de 100 M. op de Olympische Spelen!

En de kolossale Italiaanscho roeier (heette d't phenomeen niet Canaglia?) had een stijl, die naar niets leek, doch onverschillig wie zijn tegenstanders waren, hij ging om zoo te zeggen alleen over de baan.

Nu laat ik den stijl los, om weer terug te keeren tot de training. En nu noem ik Bob Pearce, die in 1928 nog Australiër was en toen te Amsterdam demonstreerde, dat de andere Olympische roeiers geen zweem van kans tegen hem hadden. En nu een paar weken geleden heeft diezelfde Bob Pearce, thans Canadees geworden, op de Theems weer gewonnen zooals hij wilde. Het kwam er bij hem op een paar lengten meer of minder niet op aan.

Weet men, dat die Bob Pearce timmerman is?

Ik voor mij trek nu in twijfel, of Bob Pearce wel dezelfde kapitale roeier zou zijn geweest, wanneer hij niet van kindsbeen af langs de schaafbank had geloopen.

Ik zie het namelijk zóó, dat het inspannende schaven en zagen een prima inleidende training voor het roeien is geweest. Wat die borst en wat die armen aan de schaafbank hebben gewerkt en wat zij al zagende hebben verricht, is, naar het mij wil voor komen, de mooiste vóór-training.

Tot zoover het bewuste artikel. *

Zomer 1924. Het avondt. Op het terras van Hotel Exelmans zitten bij elkaar de heer Veth, „die zich duchtig weert voor het N.O.C." en de heer van den Bergh in wiens gezelschap de heer Veth iets wenscht te gebruiken. Onbekenden , in de roeiwereld ? Kom, dat meent u niet. Hoor slechts: de heer Veth, een te Parijs wonend Nederlander, is zoo vriendelijk de Hollandsche roeiers herhaaldelijk in zijn auto naar en van het wedstrijdterrein te vervoeren — een lofwaardige en allerwege geapprecieerde attentie. Door dit contact mag hij toch zeker als roeiexpert beschouwd worden — en zeker in de oogen van zijn tafelgenoot. Wij denken hierbij aan het bekende verhaal van de kippensoep, zoo geroemd omdat er een kip op overschoenen doorheen heeft gewandeld. Naast den heer Veth de

heer van den Bergh, naar ons bij navraag blijkt de bekende wieier expert, en dus de aangewezen man om over de roeisport te theoretiseeren. Beiden opperbeste menschen, zij zitten bij elkaar, de een orakelt en de ander borduurt voort. Ja borduurt zelfs nu, na zeven jaren nog!

De lamme en de blinde....

Neen, ik weet werkelijk niet wat de roeisport den heer van den Bergh misdaan heeft, om op zulk een wijze door hem mishandeld te worden. Of noemt u het soms geen mishandeling wanneer iemand zooveel, welgeteld twee kolommen druks, klinklare nonsens over u vertelt? Dat een goed bekend staand sportblad zulke fantastische onzin opneemt is al heel erg, even erg als het is dat een onzer groote dagbladen, misschien door den excathedra-stijl des schrijvers overrompeld, dit stuk nog au serieux scheen te nemen en er een deel uit afdrukte in de sportrubriek!

Alle dwaasheden in dit stukje te signaleeren zou onbegonnen werk zijn, trouwens de roeiers, voor wie deze rubriek bestemd is, hebben die voorlichting zeker niet van noode. Alleen dit: weet men dat die Bob Pearce (a propos, weet de heer van den Bergh dat het in de amateurs-roeisport niet gebruikelijk is roeiers met hun voornamen aan te duiden ?) timmerman is, vraagt de heer van den Bergh. Neen, dat weten wij niet en — wat meer is — wij kunnen den heer van den Bergh verzekeren dat de Stewards der Henley Regatta dat ook niet weten. In § 1 der General Rules van de H.R.R. staat te lezen:

No person shall be considered an amateur oarsman or sculler or coxswain: .... d. Who has ever been exployed in or about boats or in manual labour for money or wages.

e. Who is or has been by trade or exployment for wages a mechanic, an artisan, or labourer, or engaged in any menial duty.

Elke buitenlandsche inschrijving, dus ook die van den heer H. R. Pearce, moet vergezeld gaan van een verklaring, afgegeven door de officieele Roeifederatie in het land des inschrijvers, waarbij het amateurschap van de(n) betrokken roeier(s) gegarandeerd wordt. Dat een officieel roeilichaam hierin bedrog zou plegen, is niet wel denkbaar.

Is de heer van den Bergh nochtans zeker van zijn zaak? Dan kenne hij zijn plicht en stelle zijn gegevens dienaangaande onverwijld ter beschikking van den secretaris der H. R. Regatta, major W. H. Barff, Regatta-officer, Henley-on-Thames,

Nog een mogelijkheid. Heeft de heer Pearce het timmervak ongesalarieerd beoefend ? Drilt hij de boor of schaaft hij het vezelig hout enkel en alleen om de vreugde van het timmeren zelf ? Ja ? Dan, meneer van den Bergh, is de heer Pearce een nog veel grooter phenomeen dan u zelfs vermoedde want dan heeft hij zijn heele leven bewegingen verricht die een normaal roeier noodwendig buiten gevecht moeten stellen.

En niettegenstaande dat won H. R. Pearce Olympisch Kampioenschap en Diamonds!

Van training gesproken. Onze studenten vangen met hun oefeningen begin October, soms zelfs half September aan. Een „training" van drie maanden is bij hen onbekend. Zij worden daarbij evenmin lastig gevallen over 'n

57

sigaret of biertje, die beide volkomen gepermitteerd zijn tot acht weken voor de eerste race. Aanvullende lichamelijke oefening in schaven, spitten of wat ook hebben zij, evenals het advies van den heer van den Bergh, niet van noode.

En de lezers blijven dan tevens verschoond van stukjes als het bovengenoemde.

Effl WmtRSPOIlIïfRUNIGIIG IE MAASTRICHT

Prof. Gilissen voorzitter.

Limburg's hoofdstad bezit sinds Vrijdagavond j.1. een roei- en zeilvereniging. Of liever: sinds dien dag is aan de van 1914 af bestaande, maar door tijdsomstandigheden ietwat ingeslapen, Kon. goedgekeurde „Watersportclub Maastricht" nieuw leven ingeblazen.

Daartoe zijn 4 dezer in de Ridderzaal van den Maastrichtschen raadskelder op initiatief van de heeren Krans, Gravestem en Daenen ruim 40 roeibelangstellenden bijeen gekomen, die, na voorlezing van een herzien huishoudelijk reglement — dat tevoren door een speciale commissie was geconcipieerd — allen als lid toetraden.

De vergadering werd gepresideerd door Prof. dr. Gilissen, directeur der Stroom Verkoop Mij. te Maastricht. Deze verklaarde in eerste instantie door zijn drukke werkzaamheden geen benoeming als voorzitter te kunnen aanvaarden. Na een betoog van Maastricht's burgemeester, dhr. J. van Oppen, ondersteund door woorden van den oud-voorzitter der Watersportclub, dhr. 'Jos. Haanen, werd prof. Gilissen met algemeene stemmen als voorzitter benoemd, welke functie hij daarna onder instemming aanvaardde. Verdere bestuursleden werden Mej. Tia van Oppen en de heeren Ir. A. Driessen, J. Haanen, J. Krans, Ir. J. Regout, mr. A. Schoon, mr. Tiggelaar en dr. Vos.

Wij vertrouwen gaarne, dat Vrijdag 4 September een mijlpaal zal worden in de geschiedenis van dit Maastrichtsche watersportleven. Deze poging „— voorafgegaan door een onlangs gehouden propagandalezing van dhr.

H. Schutte, directeur van den Ned. Roeibond — verdient den steun van allen, die het wel meenen met de watersport in Maastricht en Limburg.

„HOLLAND BEKEft" WEDSTaiJD-VEAEENJGIMG"

Voorheen Comité voor het Championaat van Nederland voor Liefhebbers

in Single Sculling outriggers. Secretariaat: Rubensstr. 26. Tel. 26591.

Algemeene Vergadering op Maandag 14 September 1931, te 8 uur in het Clubgebouw van „De Amstel".

Punten van behandeling:

i. Verslag van den wnd. Voorzitter;

2. Verslag van den Secretaris;

3. Bespreking van de te houden Wedstrijden;

4. Verkiezing van een Bestuurslid wegens het overlijden van dhr. j. J. Blussé en van een Bestuurslid wegens perdiodiek aftreden van dhr. Ch. L. H. Th. Dunnewold.

5. Verkiezing van (wee Leden voor de Commissie tot nazien der boeken; ,

6. Wat verder ter tafel zal worden gebracht.

Ch. L. H. Th. Dunnewold, Sccr.-Penningrtï.