io AUGUSTUS 1931

27

TWEE ONGELIJKSOORTIGE

Onze Revue der Sporten heeft den eersten mijlpaal afgelegd en de spurt van de laatste jaren toont wel met welk een juiste techniek en — op welk een juist moment die sprint is ingezet in onze sportjournalistiek. Dat belooft wat voor de komende 25 jaar!

Is het niet merkwaardig, dat de eerste mijlpaal in de geschiedenis juist samenvalt met het einde van den eersten mijlpaal in de Ned. Zwemsport. Neen, de N.Z.B. heeft zijn eersten mijlpaal reeds met glans achter den rug, maar het betreft hier het scheiden van een Nederlandsche zwemster, van een zwemster die wijd en zijd over de wereld een klinkenden naam heeft, n.1. Mej. Marie Braun, kortweg Zus Braun genoemd. Men heeft het gelezen, Zus scheidt er binnenkort mee uit. Haar liefde ging naar een menschelijk wezen over en menschelijkerwijze gesproken beteekent dat meestal het voor goed vaarwel zeggen van de sport. Zoo is het leven!

Het is nog niet zoo lang geleden, dat Mevr. Braun het bittere van verkeerde meeningen en opvattingen aan den lijve heeft moeten ondervinden. De eene dwarsboom lag er nog niet of stapels anderen kwamen er. Maar het geloof in een sportieve overwinning sterkte haar zoo enorm, dat zij dat alles overwon en de eindspurt was zoo geweldig, dat zij twee zwemsters aan de wereld afleverde, wier namen nog een reeks van jaren als gulden letteren in de annalen van de zwemwereld zullen zijn opgeteekend. Het waren Marie Braun en Marie Baron. Die twee namen hebben niet alleen in Nederland, maar ver daarbuiten een nieuw tijdperk in de zwemsport ingeluid. De sterkste zwemsters der wereld hebben het tegen deze beiden moeten afleggen. Het was de mooiste eindspurt naar den eersten mijlpaal in de zwemsportgeschiedenis van Nederland.

*

Jammer is het dat die eerste mijlpaal voor ons tevens beteekent het scheiden van de markt, want Marie Baron en Zus Braun zullen niet meer zwemmen. Hun namen zullen niet meer door Reuter naar alle dagbladen der wereld gekabeld worden, maar tóch, er is een lichtpunt. Zus Braun gaat heen. Het moet haar heel wat gekost hebben zulk een besluit te nemen. Maar getuigt het niet van een hooge sportieve opvatting, toen zij in een interview zeide, dat zij in M e j. W i 11 y denOuden reeds een waardig opvolgster had!

Mej. den Ouden. Een jaar geladen heb ik in deze Revue reeds de aandacht op haar gevestigd, alhoewel zij toen nog in geenen deele opviel. Een jaar daarvoor had ik haar in Utrecht zien zwemmen en ik zeide toen tegen Mevr. W ij c k h u y s e, de energieke presidente van de Rotterdamsche Dames, dat wanneer Wïlly den Ouden een eigen trainer zou krijgen, zonder dat er zich iemand — wie dan ook — verder mee zou bemoeien, zij binnen twee jaar Marie Braun zoo niet zou slaan, dan toch minstens gelijkwaardig aan haar zou zijn. Mevr. Wijckhuyse keek me toen wel een beetje verbluft aan.

De feiten zijn er thans. Wïlly den Ouden verbeterde het Nederlandsche lecord op de 100 meter vrije slag!

MIJLPALEN

Zulke zwemphenomenen zijn als kometen. Zij schieten plotseling naar voren en schitteren in wonderbaarlijke pracht en als zij hun loop volbracht hebben, blijft alleen de herinnering aan iets moois, iets edels.

*

Willy den Ouden zet het tweede tijdperk in de Nederlandsche zwemsport in. Frisch en jeugdig,snel en welgemoed. Ze gaat samen met de Revue der Sporten het nieuwe tijdperk in. Alle tegenslagen overwinnend, zooals de jeugd dat eigen is. Marie Braun gaf ons een voorbeeld, effende ons den weg. Willy den Ouden, de Revue gaat met je mee! Heel Holland volgt je op den weg naar sportieve successen!

S. P. J. Borsten.

_ jan hoven

Vlot, onafhankelijk, vrijmoedig en consciëntieus!

BIJ HET ZILVEREI

DE REVUE

Zoo ongemerkt maakt ook de sportjournalistiek historie en die historie zal van veel komen en gaan gewagen. Elk jaar komen er nieuwe sportjournalisten opdagen, elk jaar verdwijnen er weer en slechts een zeer beperkt groepje brengt het tot de voor deze categorie krantenschrijvers toch niet te ontberen populariteit.

Precies hetzelfde geldt voor de bladen en speciaal voor de vakbladen op sportgebied. Zijn de 49-jarige Nederlandsche Sport, Het (groene) Sportblad, R.E.M.O en zoo vele andere bladen niet verdwenen en komen er niet telkens weer

NI JUBILEUM VAr

welcker en snethlage zou het jongmensch links reeds vermoeden dat hij eenmaal rechtskundig adviseur van den k.n.v.b. zou worden ? hier zit tenminste een jeugdig voetballer, thans meester in de rechten, toen de rechten nog lang niet meester, maar wel een meester op de rechterwing van quick (h) samen met snethlage.

nieuwe opdagen om meestal ook weer te verdwijnen!

Maar de Revue heeft nu een kwart eeuw haar levensvatbaarheid aangetoond. Eerst gaf Lauer er zijn speciaal cachet aan en Strengholt heeft er een andere, een meer populaire krant van gemaakt, waarnaar de sportwereld in elk geval iedere week verlangend uitziet. Strengholt heeft thans geheel zijn eigen stempel op het blad gedrukt en zijn blad heeft waarde, omdat het een onafhankelijk orgaan is. Of de poging om tal van sporten ook officieel de Revue te doen frequenteeren slagen kan, achten wij aan twijfel onderhevig, doch dat behoeft aan het vrije, actueele, het vlotte, vrijmoedige en conscientieuse karakter van de huidige Revue niets te veranderen. En dat zal in steeds stijgende mate in den smaak vallen en gewaardeerd worden. *

Herinneringen heb ik aan d e Revue, zooals weinigen die zullen hebben. Er is haast geen onderwerp te bedenken, hetwelk we niet in d e Revue -kolommen hebben aangeroerd. Maanden lang is het blad — toen Lauer"ongesteld was, of tijdelijk te zeer door andere dingen afgeleid werd — door mij van af de burcht aan den Amstel geredigeerd en ik ben erkentelijk voor hetgeen ik in die periode van wijlen Lauer geleerd heb. *

Ik zie in d e Revue vooral het vrije, all-round sportblad met illustraties, het actueele orgaan dat het belangrijkste gebeuren, alles in een weekrevue, vereenigt en met kiekjes en vlotte copie bovenal den insider op sportgebied een smakelijk krantje in huis stuurt. Ik wensch daarom d e Revue verder van harte succes, overtuigd als ik ben, dat de sport er wel bij zal varen.

J. Hoven.